In de komende nummers van Kader Primair laten politici hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Jan de Vries, Tweede Kamerlid en woordvoerder onderwijs van de CDA-fractie.Column: Geen verstand van onderwijsEen Kamerlid heeft per definitie geen verstand van onderwijs. Verstand hebben van onderwijsbeleid is namelijk heel wat anders dan verstand hebben van onderwijs en onderwijskwaliteit. Deze zelfrelativering probeer ik mij maar steeds voor ogen te houden. Dat is niet altijd eenvoudig. Niet alleen Kamerleden denken verstand van onderwijs te hebben. Onderwijs is hot en staat in het middelpunt van de belangstelling. Alle media besteden veelvuldig aandacht aan onderwijs en legio journalisten, zelfbenoemde deskundigen en columnisten blijken ineens ook verstand te hebben van onderwijs. In de afgelopen maanden hebben de kranten bijvoorbeeld bol gestaan over de kwaliteit van het studiehuis. En in de kerstvakantie had iedereen een oordeel over de rekenvaardigheden van Pabo-studenten. Naast de overdreven aandacht voor incidenten publiceren de media regelmatig onderzoeksuitkomsten over de kwaliteit van onderwijs. Het jaarlijkse onderzoek van dagblad Trouw naar de schoolprestaties in het voortgezet onderwijs is daarvan een mooi voorbeeld. Scholen presteren matig was de kop. In december publiceerde het blad Forum van de werkgeversvereniging VNO-NCW de resultaten van een onderzoek onder bijna 800 ondernemers. Geen specifiek onderwijsonderzoek maar de uitkomsten stelden wel degelijk het onderwijs centraal. Het onderwijsniveau is te laag volgens 77 procent van de ondernemers. Ondernemers zijn niet uitzonderlijk in hun oordeel. Lezers van de Volkskrant en een panel van tien sociale wetenschappers oordeelden in de afgelopen maanden dat het beter benutten van talenten hoog moet staan op de Sociale Agenda. Zij oordeelden dat wij niet goed opleiden voor de kennismaatschappij. Wie dit allemaal gelooft, moet concluderen dat het dus dramatisch is gesteld met de kwaliteit van ons onderwijs. Maar wanneer we spreken over de kwaliteit van onderwijs is het van belang ook de feiten te laten spreken. De Onderwijsinspectie is de instantie die dan recht van spreken heeft. In het laatste Onderwijsverslag concludeert de Onderwijsinspectie dat het over het algemeen goed gaat met de kwaliteit van ons onderwijs. Wat ik mis in al deze onderzoeken en publicaties is het oordeel van de ouders. Onderwijs en opvoeding zijn toch een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en scholen? Naast de leerprestaties zullen ouders ook kijken naar het pedagogisch klimaat, de wijze waarop het onderwijspersoneel met elkaar en met leerlingen omgaat, de waarden die worden overgedragen en of de kinderen zich op school thuis en veilig voelen. Die tevredenheid is niet in de rode of groene vakjes van de kwaliteitskaart te vangen. Die tevredenheid komt tot uitdrukking in de dagelijkse persoonlijke contacten tussen leraren, directeuren, concirges en ouders. Over onderwijsbeleid en onderwijskwaliteit moet de school natuurlijk ook verantwoording blijven afleggen aan de Onderwijsinspectie. Maar in de eerste plaats moet daarover met alle betrokkenen in en om de school het gesprek gevoerd worden. Met de schoolteams, met het bestuur en vooral ook met de ouders. Dus met iedereen die echt verstand heeft van onderwijs. Een mooie uitdaging voor schoolleiders. En als ouders betrokken zijn, van harte instemmen met het beleid en tevreden zijn over de kwaliteit, dan verstommen vanzelf alle negatieve geluiden van journalisten, sociologen, ondernemers en politici.Auteur: Jan de Vries,Iedere maandKader Primair 5 – Januari 2006
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.