Het is nog mondjesmaat, maar het woord ‘schoolleider’ is her en der expliciet terug te zien in de diverse verkiezingsprogramma’s. Hoe kijken de huidige onderwijspolitici aan tegen de rol van schoolleiders? Wat zien zij als het meest prangende onderwijsprobleem? En wat leerde deze coronatijd hen over het onderwijs? Kader Primair vroeg het de tien onderwijswoordvoerders uit de Tweede Kamer die jaarlijks een column verzorgen in dit vakblad. Negen vonden hiervoor tijd.
“Als je kijkt naar vergelijkbare scholen in dezelfde soort wijken met eenzelfde leerlingpopulatie, zie je dat de ene school het toch een stuk beter doet dan de andere. Dat komt vaak door de schoolleider die er zit. Een goede schoolleider kan een school omhoog trekken, het team motiveren en net voor dat beetje extra zorgen. Het aanpakken van het lerarentekort zou hand in hand moeten gaan met de aanpak van het schoolleiderstekort. Ondanks dat schoolleiders veel zijn langsgekomen en hun problemen bij ons in de Tweede Kamer naar voren hebben gebracht, ben ik bang dat ze toch het onderspit hebben gedolven. De leraren waren talrijker en sloegen harder op de trom. Toen we de salarisverhoging voor de leraren geregeld hadden – die cao kreeg ook de goedkeuring van de schoolleiders – vielen zij daarna helaas buiten de boot. Het geld was op. Misschien hadden ze toch nóg meer voor zichzelf moeten opkomen. Terwijl ik onder andere door het McKinsey-rapport ‘Een verstevigd fundament voor iedereen’ wel inzag dat het schoolleiderstekort procentueel eigenlijk veel hoger ligt dan het lerarentekort. Dus die urgentie is er wel degelijk.
Het grootste probleem vind ik dat het onderwijssysteem niet meer van deze tijd is: kinderen vanaf vier jaar vijf dagen per week zes tot acht uur per dag in een gebouw opsluiten, waarin ze allemaal in hetzelfde tempo door dezelfde lesstof worden geduwd en maar weinig buitenspelen, dat moet toch beter kunnen? Ik zou een systeemdiscussie willen, stoppen met pleisters plakken. Mijn ideaal is dat we een aantal kernvakken kwalitatief heel goed aanbieden met ruimte ernaast voor theater, sport en muziek. Met meer academisch opgeleide leraren. Waarbij je als overheid kwaliteit eist op de kernvakken en meer vrijheid voor scholen voor andere vakken en activiteiten.
Dit jaar was een rampjaar voor het onderwijs omdat kinderen veelal niet met hun vriendjes naar school gingen en thuis moesten leren én het was een topjaar, omdat het grote belang van school glashelder is geworden: in een veilige omgeving met sociale interactie en onder bekwame leiding leren. Het is hier in de Tweede Kamer nog nooit zo vaak over onderwijs gegaan als dit jaar.”
“Ik ken veel schoolleiders en zie in de praktijk dat zij meteen een of meerdere scholen onder hun hoede moeten nemen. Ik merk dat dat knelt. Dan willen ze met het team aan de slag om de onderwijskwaliteit te verbeteren, maar daar is geen ruimte voor. Ze zijn alleen maar bezig om personeel vast te houden. Door het actieplan ‘Schooldirecteur Topprioriteit!’ van onder andere de AVS hebben we in ons verkiezingsprogramma een passage opgenomen over de positie van de schoolleider. We moeten meer zij-instromers trekken en ook de beloning moet omhoog om het vak aantrekkelijk te maken. Evenals budgetten voor persoonlijke ontwikkeling en scholing. De randvoorwaarden moeten goed geregeld zijn, dan staat een schoolleider ook steviger. Van schoolleiders wordt steeds meer verwacht. Het is een ander type beroep geworden. En steeds is er weer het gevecht om die formatie rond te krijgen. Het is een gunstig signaal dat het aantal aanmeldingen bij de lerarenopleidingen groeit, maar het kost ook even tijd voor we daar profijt van hebben.
Onderwijs komt altijd weer naar voren als collega’s van andere terreinen hun onderwerp bespreken. Kan het onderwijs niet iets doen aan overgewicht, mediawijsheid et cetera? Dat vinden wij onderwijswoordvoerders weleens een probleem: onderwijs als het duizend-dingen-doekje. Maar het allergrootste probleem zit hem toch in het inlopen van de onderwijsachterstanden. De teller staat nu op gemiddeld twee maanden achterstand, een aanname op basis van wat we weten. Als de coronacrisis langer duurt en daarmee ook het online onderwijs, dan loopt die achterstand nog meer op. Het kabinet komt met een nationaal programma voor het funderend onderwijs. Dat wordt een grote extra opgave en dat kan niet zonder extra investeringen. Er komt een zware periode aan. Wat wel een opsteker is, is dat veel mensen de sector onderwijs hoog op de prioriteitenlijst hebben staan.”
“Ik denk dat iedereen – inclusief ikzelf – er zeker het afgelopen jaar wel achter is gekomen hoe belangrijk de rol van schoolleider is. Merel van Vroonhoven was ook superscherp toen ze in de Onderwijscommissie als mede-initiatiefnemer het actieplan ‘Schooldirecteur Topprioriteit!’ besprak. Schoolleiders hebben groot gelijk dat ze vragen om meer financiële waardering. Ik zie hem of haar als de aanvoerder van een sportteam, iemand die de grote lijnen uitzet en de spirit erin houdt.
Wat ik als de grote uitdaging van deze tijd zie is kansenongelijkheid bestrijden. Zoveel ontwikkelingen grijpen in in dat thema: de torenhoge werkdruk, de toetsdrift, scholen met een concentratie aan kinderen uit kansarme milieus en dat juist daar het lerarentekort zo hard toeslaat. Als je als leraar een ontzettend volle klas hebt, dan is het een illusie om te denken dat we kinderen gelijke kansen kunnen bieden. De verschillen in uitgangspositie zijn te groot en corona heeft die verschillen alleen maar vergroot. Sowieso zijn de werelden allemaal erg gescheiden. Kinderen zouden weer met elkaar naar school moeten gaan. Daarom steun ik ook zeer de Samen Naar School Klassen, waar kinderen met en zonder beperkingen in een kleinere setting bij elkaar in de klas zitten. En met begeleiding erbij soms meedraaien in een reguliere klas. Kinderen leren zo van elkaar. Dat kan alleen als er genoeg ‘handen in de klas’ zijn, en dan kom je weer uit op het lerarentekort.
De afgelopen jaren heb ik het bewust afgehouden om scholen er wéér taken bij te geven, zoals onderwijs geven over duurzaamheid, gezonde voeding of omgang met seksualiteit, hoe belangrijk ik die onderwerpen ook vind. Scholen hebben het druk genoeg. Waar ik wel een beetje bevreesd voor ben, is dat er na de coronacrisis toch onvoldoende geld wordt uitgetrokken voor het onderwijs. Ik hoop dat GroenLinks meedoet aan de coalitieonderhandelingen, dat er stevige eisen kunnen worden neergezet voor het verbeteren van het onderwijs en het creëren van gelijke kansen. Dat het er niet alleen maar om gaat om de economie weer op gang te krijgen.”
“Door de coronacrisis is de rol van schoolleider veel zichtbaarder geworden. Politiek en ouders zagen hoe ongelooflijk veel er op hun bordje terechtkwam toen de pandemie uitbrak. De kwaliteit van een school wordt in hoge mate bepaald door de schoolleider. Door schaalvergrotingen hebben besturen veel invloed gekregen ten koste van schooldirecteuren. Wat mij betreft kan die invloed wel wat minder en moeten we schoolleiders goed equiperen en belonen om ervoor te zorgen dat zij meer zeggenschap over hun school krijgen. Ook geven we hen meer financiële onafhankelijkheid. Het is nog niet gelukt om extra budget vrij te maken voor schoolleiders. Ze zijn vaak toch wat bedeesder en bescheidener. Bij de vorige coalitiebesprekingen nam ik namens D66 deel aan de onderwijsonderhandelingen. Er is toen best veel bereikt, we hebben 2 miljard extra binnengehaald voor het onderwijs. De kans dat we weer meedoen in een kabinet is vrij groot. Ik hoop dan weer aan die tafel te zitten, zodat we de belofte aan schoolleiders kunnen nakomen om ze beter te belonen en hun positie te versterken.
Het meest urgente probleem in mijn ogen is de kansenongelijkheid, een veelkoppig monster om te bestrijden. Elk kind moet een ‘rijke’ schooldag hebben, zou naast kernvakken ook moeten kennismaken met cultuur, natuur en sport. Er zijn kinderen die niet met die cruciale aspecten in aanraking komen. Wie je ouders zijn en hoe hun sociaaleconomische positie is, bepaalt nog te veel hoe het met de schoolcarrière van het kind gaat. Ik pleit daarom ook voor gratis kinder- en buitenschoolse opvang, zodat ieder kind een ‘rijke’ schooldag heeft. Leraren op achterstandsscholen verdienen een hoger salaris en wat mij betreft dichten we ook de kloof tussen de salarissen in het po en vo helemaal. Dat staat in ons verkiezingsprogramma en is doorgerekend door het CPB. Laat geld maar eens een keer wél een rol spelen in het onderwijs.”
“Het schoolleiderstekort moet echt worden aangepakt, ook omdat het grote consequenties heeft. Alles wat een schoolleider niet doet, komt op het bordje van de leraar terecht. De schoolleider moet doen wat de functie zegt: een school leiden. Soms krijg ik van schoolleiders mails waarin staat dat ze minder verdienen dan de best verdienende leraar op hun school en dat dat toch niet kan. Dat is ook raar: een schoolleider heeft meer verantwoordelijkheid. Maar anderzijds ben ik er ook beducht voor om de leraar en de schoolleider tegenover elkaar te zetten. Pak het gebrek aan financiële waardering samen op, laat je niet uitspelen tegen elkaar.
Burgerschap vind ik bij uitstek een taak die scholen grondig moeten oppakken, net zo belangrijk als taal en rekenen. Leerlingen moeten kennis van de wereld meekrijgen, voorbereid worden op hun taak in de maatschappij en leren hoe de samenleving in elkaar zit. Gezonde voeding, moestuinen: ik denk dat scholen terughoudend en selectief moeten zijn in het verwerken van andere maatschappelijke onderwerpen in hun onderwijsprogramma. Als het past in je visie en je hebt er ruimte voor: hartstikke leuk! Maar het kost ook veel tijd.
En het is een open deur, maar ik noem kansenongelijkheid als belangrijkste onderwijsprobleem. Er is een giftige cocktail aan de gang van een hoge werkdruk, met minder mensen dezelfde hoeveelheid werk verrichten en een matige betaling. Het is niet dat de analyse van het lerarentekort er niet ligt: we weten allang hoe het zit. Als we niks doen, nemen de Luzacs van deze wereld het over en die spijkeren alleen de kinderen bij die het kunnen betalen.
Het is het inlopen van achterstallig onderhoud in de publieke sector om leraren, politiemensen, kinderopvangmedewerkers en verpleegkundigen er een paar procenten extra bij te geven op hun salaris. Als je het gemak ziet waarmee het kabinet-Rutte zó 108 miljard in de economie pompt als coronanoodsteun, dan zou er ook ruimte moeten zijn om te investeren in het onderwijs. Het risico is wel dat de uitgaven op de private sector betaald worden door de publieke sector, zoals je zag in de bankencrisis van 2008. Dat moeten we zien te voorkomen.”
“De positie van schoolleider staat expliciet in ons verkiezingsprogramma vermeld. Bij de PvdA is de boodschap van schoolleiders om meer te investeren in hun professionaliteit en een betere beloning luid en duidelijk doorgekomen. De lijntjes zijn kort. We hebben noodklokken genoeg geluid horen worden: door de AVS, het McKinseyrapport, PO in Actie. Met de huidige bekostiging kun je niet doen wat het onderwijs geacht wordt te doen. Ik hoop zeer dat leerlingen niet het kind van de rekening worden van deze coronacrisis.
Onderwijs moet kinderen zo goed mogelijk voorbereiden op de toekomst. Daarom heb ik een amendement ingediend waarin wordt opgeroepen dat het bij burgerschapsvorming niet alleen gaat om respect bijbrengen voor LHBT+-personen, maar dat daar ook een ‘norm tot handelen’ aan verbonden moet zijn. LHBT-acceptatie moet méér zijn dan een papieren werkelijkheid, ik zie het als een noodzakelijke aanscherping van de burgerschapsopdracht. Zodat iedereen veilig zichzelf kan zijn.
De ongelijke verdeling van de problemen in het onderwijs zie ik als een groot obstakel. De ene school heeft nauwelijks te maken met het leraren- en schoolleiderstekort en heeft een leerlingpopulatie met hoger opgeleide ouders. De andere school worstelt met grote tekorten en heeft leerlingen die kampen met achterstanden, die thuis geen wifi hebben, laat staan een laptop. Steeds vaker maakt het voor de onderwijskansen van kinderen uit wie je ouders zijn en hoe dik hun portemonnee is. Ons onderwijs zou juist een ‘gelijkekansenmotor’ moeten zijn, maar is dat al lang niet meer. Kansenongelijkheid is de optelsom van problemen. Ik ben op scholen geweest waar de schoolleider echt de eindjes aan elkaar moest knopen, er speelden zoveel issues tegelijkertijd. Ik zou willen dat net daar de beste schoolleider en leraar geplaatst worden, want juist op zo’n school staat het hoogste aantal onbevoegde leraren voor de klas en zou je dus excellente schoolleiders en leraren moeten hebben.”
“In ons verkiezingsprogramma staat de schoolleider maar liefst zeventien keer genoemd. Dat is niet voor niets: we vinden het een ondergewaardeerde groep. Terwijl: goed leiderschap op school maakt dat een leraar kan bloeien. Leraren zijn in twee categorieën te verdelen: zij die zeggen dat ze denken het beroep niet vol te houden tot hun pensioen en zij die vertellen dat ze lesgeven het mooiste vak van de wereld vinden. En die tweede groep zegt daarna bijna altijd: ‘Ik heb een leuke directeur die mij de ballast van de schouders neemt en die mij stimuleert’. Schoolleiders zijn cruciaal voor het team, ze verdienen een faire beloning. De leerkrachten in het basisonderwijs hebben er deze periode 8 procent loonsverhoging bij gekregen, nu de schoolleiders nog. Samen met leraren zouden zij meer zeggenschap moeten krijgen over de besteding van de financiële middelen, net zoals dat met de werkdrukmiddelen is gegaan. Schoolleider en leraren zien het beste waar het geld naartoe moet gaan. Of dat nu het aannemen van een extra conciërge is of het opknappen van het gebouw.
Het urgentste probleem vind ik de werkdruk, en dat hangt weer samen met de financiën. Als scholen bijvoorbeeld 1 volledige fte boventallig erbij kunnen krijgen, dan hoeven ze niet meteen met de handen in het haar te zitten als er iemand uitvalt. Er is dan een vliegende kiep beschikbaar die kan bijspringen. We trekken in ons verkiezingsprogramma veel geld uit, ruim 1 miljard, voor het ‘rechtzetten’ van misstanden in het onderwijs, zoals het dichten van de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs. Maar er staat ook nadrukkelijk in dat we de salarissen van schoolleiders willen verhogen.
Er komt veel geld beschikbaar om leerlingen die corona-achterstanden hebben opgelopen door de moeilijke jaren heen te helpen. De toekomstige generatie is voor wie ik politiek bedrijf. Je moet hen op een goede manier toerusten om deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Er zijn ouders die daar door allerlei omstandigheden helaas niet altijd toe in staat zijn. Het belang van onderwijs, ook de opvoedkundige taak, is iets wat veel mensen in dit coronajaar zijn gaan inzien. Dat is winst.”
“Ik zie de schoolleider als de stille kracht, soms ook wel de ondergewaardeerde kracht. Terwijl die groep heel gedreven is. Je zag hoeveel ze gefikst hebben in coronatijd. Digitale omgevingen waren voor scholen voorheen vaak een ramp. Enorm knap hoe snel dat veranderd is. Als relatieve buitenstaander vind ik dat de onderwijssector in het algemeen slecht voor zichzelf opkomt, te bescheiden. Ik kijk met zorg naar de efficiëntieslag en toetscultuur, die vernietigen de ruimte die scholen hebben. Schoolleiders maken vaak een afgepeigerde indruk. Alles moet maar geoptimaliseerd; schoolleiders zijn er in meegegaan. Om met Rutger Bregman te spreken: ‘Minder efficiënt onderwijs is beter onderwijs’. Laat schoolleiders geen managers of ondernemers worden, maar professionaliseren op hun eigen manier.
De coronacrisis werkt als een vergrootglas en laat zien waar de problemen zitten. Er is nu politiek draagvlak voor meer financiële middelen in het onderwijs om de opgelopen achterstanden aan te pakken. Samen met veel anderen heb ik de motie van Eppo Bruins (ChristenUnie) ondertekend, waarin staat dat er een nationaal programma voor het onderwijs moet komen. Die is aangenomen met brede steun. Daarnaast is een motie van Kirsten van den Hul (PvdA) en mezelf aangenomen dat er dan ook structureel geld bij die plannen moet komen.
De grootste opgave zie ik in het duidelijk maken aan het onderwijs, maar eigenlijk aan alle kiezers, dat we voor een energietransitie en klimaatverandering van ongekende grootte staan. Niet voor niets is de titel van ons verkiezingsprogramma ‘De kans van je leven’. Duurzaamheid in het onderwijs zou als leidend beginsel moeten worden opgenomen, zoiets als burgerschap. De komende tien jaar moeten we dingen doen die we niet eerder gedaan hebben. Vergelijk het met de maanlanding: een sprong in het onbekende. Rutte stopt miljarden in steunpakketten voor ondernemers, maar de zaak staat in brand. Het besef dat we anders met de aarde moeten omgaan, met de dieren, de grondstoffen en de natuurlijke rijkdom die we hebben; natúúrlijk is het van belang dat kinderen dat wordt bijgebracht. Duurzaamheid door alle vakken heen, als integraal onderdeel van het curriculum. Schoolleiders spelen daarin een belangrijke rol, maar die zijn al blij als ze hun formatie rond hebben. Als die regelzaken minder intensief zijn, komt er hopelijk meer ruimte voor creativiteit en het nadenken over fundamentele onderwerpen, zoals groen onderwijs.”
Een goede schoolleider brengt bezieling in de school, werkt vanuit een visie op onderwijs. Als de schoolleider alleen maar een manager is, schiet hij of zij tekort. Het gaat niet alleen om op de winkel passen, liefst geeft de schoolleider een extra duwtje aan het onderwijs. De lerarensalarissen zijn bijgesteld. Het is logisch om het salarisgebouw opnieuw te bekijken vanuit hun leidinggevenden, de schoolleiders, die ook meer verantwoordelijkheid dragen.
De punten uit het actieplan ‘Schooldirecteur Topprioriteit!’ kwamen me bekend voor. Ik ga regelmatig op werkbezoek en spreek dan ook vaak met schoolleiders. Professionaliseren juich ik toe, maar we moeten wel beducht zijn voor het doorschieten in allerlei registraties. De kern is niet om de administratie op orde te hebben, maar om goed onderwijs af te leveren. Ik hoop dat schoolleiders de moed hebben om te zeggen, samen met het team: ‘Zó doen wij het hier, met onze populatie’. Dan speel je in op de feitelijke situatie, en die is per school verschillend. De overheid heeft de vervelende neiging om veel voor te schrijven aan scholen. Vrijheid van inrichting is essentieel voor scholen, laat schoolleiders maar wat meer professionele ruimte innemen. Daar is lef voor nodig. Beter achteraf excuses – maar dan daarna toestemming krijgen – dan afwachten en niks doen. Het grootste probleem zie ik in het gebrek aan professionele ruimte dat aan schoolleiders wordt gegeven. Ze zijn relatief veel tijd kwijt aan het rapporteren en aan allerhande administratieve rompslomp. Die overladenheid geldt eigenlijk ook voor het schoolprogramma. Scholen, laat je niet te veel opdringen én laat je niet te veel afleiden van de kerndoelen. Er zou bijna een firewall moeten komen om scholen te beschermen tegen alle maatschappelijke opdrachten.
Bekijk ook de ‘verkiezingsplacemat’ met een aantal belangrijke plannen voor het onderwijs uit de verkiezingsprogramma’s van tien partijen in de Tweede Kamer. www.avs.nl/verkiezingsplacemat
Interessant?
Dit artikel stond in KADER , het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden exclusief ontvangen. Wil jij KADER ook op de deurmat hebben? Word lid of abonnee, ontvang voortaan een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.