Onlangs berichtten de media over het invoeren van een taaltoets voor peuters. Uit onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum bleek dat hiermee taalachterstanden kunnen worden voorkomen. Inmiddels bekijkt men de mogelijkheden voor een landelijke testmethode, waarmee minister Van der Hoeven zelfs wil beletten dat kinderen onnodig in het speciaal onderwijs belanden. Kan zon vroegtijdige taaltoets hier daadwerkelijk een bijdrage aan leveren of speelt er meer?

Er gebeurt al veel om alle kinderen gelijke kansen in het onderwijs en daarmee in de maatschappij te bieden. Zo is het onderwijsachterstandenbeleid een van de overheidstaken die de overheid heeft gedecentraliseerd naar gemeenten, waarvoor zij financile middelen ontvangen. Samen met schoolbesturen worden afspraken gemaakt over het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, dat zich bijvoorbeeld heeft vertaald in Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), schakelklassen, naschoolse programmas en samenwerking met andere instellingen. Een goede zaak, maar toch lijkt de integratie te haperen en de segregatie toe te nemen in Nederland. Al jaren is bekend dat de samenstelling van scholen de leerervaring en prestaties van individuele kinderen sterk benvloedt. Het zogenaamde Coleman Report (1996) laat zien dat kinderen met een achterstand op een gesegregeerde school hun achterstand niet inhalen en dat de kloof elk schooljaar groter wordt. Maatregelen als klassenverkleining, extra geld en dergelijke leveren weinig op volgens het rapport. Wat wel helpt, is wat middenklasse-kinderen bijna altijd krijgen: structureel toegang tot middenklasseleeromgevingen. Het rapport stelt dat probleemscholen niet verdwijnen, zolang er niets aan de sociale samenstelling (op scholen) wordt gedaan. Talloze internationale studies illustreren dat de prestaties van achterstandskinderen op een gentegreerde middenklasse- school wel structureel omhooggaan. Maar dat is niet zo vanzelfsprekend in veel landen, ook niet in Nederland. Vaak zien we dat kinderen van ouders met een lage sociaal-economische status, veelal op dezelfde scholen komen, waardoor integratie structureel wordt afgeremd en kinderen in dezelfde eenzijdige sociale omgeving opgroeien. Groeit een kind in een omgeving op waarin onderwijsdiplomas, een huis vol kranten, informatie over het onderwijs- en arbeidsmarktsysteem en werkende ouder(s) vanzelfsprekend zijn, dan beschikt het al vroeg over een cultureel kapitaal, dat latere deelname aan de arbeidsmarkt vergemakkelijkt.

Taaltoets voor peuters
Als we vanuit deze optiek kijken naar de discussie die enige tijd geleden heerste over de wenselijkheid en noodzaak van taaltoetsen op peuterleeftijd, dan is het de vraag of hier sprake is van de goede focus. Voorstanders zijn van mening dat door op jonge leeftijd te toetsen, taalachterstanden vroegtijdig gesignaleerd kunnen worden en dus ook op jonge leeftijd al gewerkt kan worden aan verbetering van de taalvaardigheid. Kortom: als we op tijd ingrijpen, kunnen achterstanden voorkomen of verkleind worden. Dergelijke toetsing veronderstelt dat oorzaken en oplossingen van taalproblemen voornamelijk in het kind gelegen zijn. De invloed van het sociale milieu waarin kinderen opgroeien, dreigt daardoor naar de achtergrond te verdwijnen. Bovendien is het de vraag of toetsing wel betrouwbare gegevens oplevert; de ontwikkeling van een jong kind verloopt erg grillig. Tests uitvoeren in de paar minuten extra die consultatiebureaus krijgen, geven informatie over een moment dat weinig voorspellend kan zijn voor de verdere ontwikkeling.

De AVS vindt het volgen van jonge kinderen ook erg belangrijk. Maar er moet geen wildgroei gaan ontstaan aan afname van toetsen op allerlei plekken.” En laten we vooral ook niet onderschatten welke invloed de gezins- en schoolomgeving van het kind heeft op zijn of haar ontwikkeling. Integratie op scholen bevordert integratie in de samenleving.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.

Gerelateerd nieuws