De resultaten van een analyse van twintig jaar Periodieke Peilingen van het Onderwijsniveau PPON heeft de discussie over de kwaliteit van het Nederlandse basisonderwijs opnieuw doen oplaaien.
De PPON-analyse is opgesteld door Paul van Dam, tot vijf jaar geleden hoofd van de afdeling basisonderwijs van Cito, de instantie die de PPON-onderzoeken uitvoert. Van Dam heeft alle 32 PPON-onderzoeken van de afgelopen twintig jaar op een rij gezet, omdat het hem verontrustte dat die onderzoeken nooit tot een discussie over het niveau van het onderwijs leidden. Van Dams conclusie is dat het basisonderwijs faalt op bijna alle vakgebieden. Nog niet de helft van de kinderen leren volgens hem in bijna geen enkel vak in voldoende mate wat ze volgens deskundigen zouden moeten leren rekenen, lezen, schrijven en topografie. Bij slechts enkele vakken vond Van Dam een voldoende prestatie, onder meer bij technisch lezen, handschriftontwikkeling en geschiedenis van de 20ste eeuw. Eerder dit jaar signaleerde de Onderwijsraad al dat tien tot achttien procent van de leerlingen op de basisschool onder zijn niveau presteert. Van Dam verklaarde een en ander in de Volkskrant onlangs als volgt: “Het onderwijs moet vooral leuk zijn. Natuurlijk worden leuke dingen gedaan en die zijn vaak ook erg nuttig, maar er moet ook heel vervelend worden herhaald, in de kop gestampt en getoetst. En dat gebeurt bijna nergens.” Frank van der Schoot, projectleider van PPON, bevestigde in dezelfde krant de feiten in grote lijnen. Maar hij wil niet de conclusie trekken dat het basisonderwijs slecht presteert. “Het enige dat we kunnen zeggen is dat de score niet beantwoordt aan de standaarden die door deze deskundigen een panel van leerkrachten, pabo-docenten en inspecteurs zijn opgesteld.” De AVS herkent het beeld dat Van Dam schetst volstrekt niet. De gemiddelde Cito-scores over de laatste jaren weerspreken zijn conclusie. Ook het jaarlijks Inspectierapport komt niet overeen met Van Dams analyse. AVS voorzitter Ton Duif: “Ook bereiden we onze kinderen niet voor op het verleden van twintig jaar geleden, maar richten we ons op de toekomstige maatschappij. Om daarin te kunnen slagen is veel meer nodig dan alleen het herhalen en stampen van kennis. We moeten ons vooral concentreren op rekenen, taal, lezen en ict. Verder moeten kinderen vaardigheden ontwikkelen om kennis te vergaren, te verwerken en in de juiste context te leren plaatsen, zowel in ruimte, tijd en plaats. Ook het aanleren van sociale vaardigheden neemt een belangrijke plaats in. Praktische kennis veroudert snel in de huidige, rap veranderende maatschappij.”
Parlementair onderzoek
Verschillende onderwijskundigen en de PvdA-fractie in de Tweede Kamer vinden desondanks dat er naar aanleiding van de analyse van Van Dam een parlementair onderzoek moet komen naar de oorzaken van het lage kennisniveau van leerlingen en de mogelijk gebrekkige kwaliteit van het Nederlands basisonderwijs. De PvdA-fractie vindt dat dit meegenomen moet worden in het geplande parlementaire onderzoek naar onderwijsvernieuwingen. Volgens Van Dam ligt een en ander niet aan de kwaliteit van de leerkrachten, maar aan de te algemeen geformuleerde kerndoelen in het basisonderwijs. Sjoerd Karsten, onderwijssocioloog van het SCO Kohnstamm-instituut beaamde dit recent in het Parool en wijt de mindere prestaties ook aan de samenstelling van de klassen. Tegenwoordig zitten er veel meer allochtone kinderen op school. Velen worstelen met de taal en presteren dan ook in andere vakken minder goed.”