“School moet goede afspiegeling zijn van de buurt” Culturele match Collectief inschrijven Auteur: Bert Nijveld
Als de Amsterdamse wethouder Aboutaleb de taart aansnijdt, moet hij lachen om het grapje dat hij volgens eigen zeggen alleen zelf kan maken. Ik kan niet goed met een mes omgaan, daarvoor moet je een Turkse wethouder hebben, grinnikt hij. Ondanks de spreekwoordelijke mannen met de oortjes die stoer voor de ingang van de Corantijn hebben postgevat, is de sfeer in het lokaal waar de feestelijke bijeenkomst plaatsvindt ontspannen. Moeders met jonge kinderen (dat laatste was eigenlijk niet de bedoeling, vertrouwt directeur Minke Westveer ons later toe) en de uitgerukte plaatselijke media zorgen voor een levendig decor. De taart was het gevolg van een afspraak die de lobbygroep met zichzelf had gemaakt. De aanmelding van de eerste vijftien kinderen uit autochtone gezinnen zou gevierd gaan worden. Gezeten in een grote kring vertelt iedere aanwezige wat zijn of haar rol was in de ouderlobby of waarom voor basisschool Corantijn gekozen is. De wethouder is scheutig met loftuitingen en met het aanbieden van subsidies uit allerlei potjes. Vooral het idee van Margreth Hoek, lobbyouder van het eerste uur, om een lobbydraaiboek te vervaardigen valt in goede aarde. Good practice doet goed volgen, is de gedachte.
Voordat de toestroom van kinderen op gang kwam, werd de Corantijn door het dalende leerlingenaantal in haar voortbestaan bedreigd. Toen Minke Westveer in 1997 directeur werd had de Onderwijsinspectie net een slecht rapport over de school afgegeven. Zij zag in het bevorderen van de kwaliteit dan ook een eerste prioriteit. Een voorschool werd in het leven geroepen en met het onderwijsprogramma Kaleidoscoop werd een betere doorgaande lijn gerealiseerd. Dit leidde al snel tot goede resultaten. Maar niet tot groei. Westveer: Eigenlijk waren we ons achterstandsimago aan het versterken, terwijl groei vooral van de autochtone gezinnen moest komen. Dit deel van de Baarsjes heeft een gemengde populatie, maar de mensen kwamen niet. Toen ging ik me realiseren dat ik een probleem had. Het werd mij duidelijk dat ik alleen groei zou kunnen bewerkstelligen als ik een andere doelgroep zou aanspreken. Met kwaliteit alleen ben je er nog niet. Het is wel een argument, maar komt niet in de eerste plaats. Ouders zoeken vooral een culturele match. De sfeer moet passen bij wat ze gewend zijn en prettig vinden. Westveer organiseerde informatieavonden en verspreidde folders in de wijk. Alles met weinig effect. Uit gesprekken die zij voerde kwam wel naar voren dat ouders zich meer verantwoordelijk zijn gaan voelen voor de tweedeling in de maatschappij. Het opofferen van de kinderen aan het verbeteren van de situatie wordt echter als een brug te ver gezien. De kentering kwam toen enkele ouders elkaar vonden in het opzetten van een lobbygroep. Elke ochtend met de kinderen op de fiets de wijk uit, terwijl er een kwalitatief goede en gezellige buurtschool op loopafstand is, vonden zij uiteindelijk toch geen goede zaak. Westveer: Je moet welwillend zijn en zon oudergroep zeer serieus nemen, anders beginnen ze er niet aan. Als ze merken dat je enthousiast bent, ze serieus neemt, ondersteunt en bereid bent er tijd en geld in te stoppen, dan gaat het lopen. Intensief contact is heel belangrijk.
Minke Westveer werd zich bewust van het feit dat het weinig zin heeft te proberen individuele autochtone ouders te bewegen hun kind op een overwegend zwarte school in te schrijven. Die stap wordt pas genomen als ook andere witte ouders over de streep getrokken worden. Elders was daar al de nodige ervaring mee opgedaan. Zoals in het Rotterdamse Kralingen waar de Nieuwe Park Rozenburgschool van kleur is verschoten. De dertig procent autochtone kinderen groeide in korte tijd uit naar een populatie van zeventig procent op het totaal. Directeur Kees Adriaansen kreeg een lobbygroep van kansrijke gezinnen op bezoek die zich ofwel gezamenlijk op een school wilde inschrijven, ofwel zelf een school wilde stichten.
Ik heb zeker tweewekelijks overleg met ze gehad, vertelt hij. Ze waren goed georganiseerd. Er was een onderwijscommissie, een gebouwcommissie, een personeelscommissie en zo meer. Wat desondanks opviel, was dat mensen eigenlijk weinig weten over het onderwijs. Ze kennen de school uit hun eigen jeugd en gaan ervan uit dat er sindsdien weinig veranderd is. Ze waren aangenaam verrast door onze professionaliteit. Al snel bleken vragen minder over onderwijsconcepten en dergelijke te gaan, maar meer over de sfeer. Veel heeft te maken met emotie, weet Adriaansen uit de opgedane ervaring. Het moet tastbaar en zichtbaar worden dat hun kinderen op een ons-soort-mensen school zitten. Uiteindelijk weet hij de groep tot aanmelding te bewegen. Aanvankelijk organiseerde hij inschrijfavonden waarbij ouders hun kinderen collectief konden inschrijven, inmiddels is dat niet meer nodig. Onze zorg is nu dat we gemengd willen blijven, een afspiegeling van de wijk, aldus de directeur. Terug naar de feestelijke bijeenkomt in de Corantijn waar de discussie een levendig karakter krijgt. Aboutaleb maakt nogmaals duidelijk dat hij niet tegen een witte of tegen een zwarte school is, maar dat de school een goede afspiegeling moet zijn van de wijk. Kinderen gedijen het best in hun eigen omgeving, waar ze leren omgaan met elkaar. Maar juist dat omgaan met elkaar valt in de praktijk nogal tegen. Buiten schooltijd zien de kinderen uit de verschillende culturen elkaar weinig. Bij elkaar thuis spelen is er vaak niet bij. Meer dan om geldstromen en subsidies gaat het om de bereidheid van ouders elkaar te ontmoeten. Ouders moeten dat zelf organiseren. Maar de eerste stap is gezet, daar is iedereen het wel over eens. Lobbyouder Margreth Hoek: Als we de vijftig procent bereiken, gaan we weer taart eten.
Verder in dit nummer
Kader Primair 4 – December 2005