Er is geen duidelijk (lineair) verband tussen het aandeel bijstellingen en het opleidingsniveau van ouders. Dat stelt minister Slob in zijn beantwoording van Kamervragen van GroenLinks en PvdA. De schooladviezen van leerlingen met ouders met een wo-opleiding worden wel vaker bijgesteld.
De adviezen van leerlingen met ouders die maximaal een mbo2-opleiding hebben behaald, worden even vaak bijgesteld als leerlingen met hbo-opgeleide ouders. De schooladviezen van leerlingen met ouders met een wo-opleiding worden wel vaker bijgesteld. Landelijk onderzoek naar verklaringen hiervoor is nog niet gedaan, aldus minister Slob.
De minister is het met de vragenstellers Lisa Westerveld (GroenLinks) en Kirsten van den Hul (PvdA) eens dat de overwegingen om al dan niet een bijstelling toe te passen zo expliciet en objectief mogelijk gemaakt moeten worden. Slob wijst op het thema-onderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs heeft uitgevoerd naar kansengelijkheid in de schooladvisering in het po en plaatsing in het vo: ‘Onderzoeksverslag Kansen(on)gelijkheid bij de overgangen po-vo’. De inspectie heeft hierin onderzocht welke overwegingen meespelen bij leerkrachten bij het opstellen van een schooladvies. Op grond daarvan heeft de inspectie een interactief simulatiespel ontwikkeld dat voor leerkrachten inzichtelijk maakt welke overwegingen zij meenemen in de schooladvisering van individuele leerlingen. De inspectie gaat dit simulatiespel nu bij schoolbezoeken actief inzetten om met schoolleiders en leerkrachten in gesprek te gaan hierover.
De resultaten van het onderzoek van de inspectie worden meegenomen in de eindevaluatie van de Wet eindtoetsing po.
De daadwerkelijke cijfers en percentages die de vragenstellers aanhaalden, zijn volgens Slob onjuist, waardoor een verkeerd beeld is geschetst. In 2017 werd bij 33 procent (58.000 leerlingen) het schooladvies heroverwogen naar aanleiding van een hoger toetsadvies. Uiteindelijk leidde dit in 23 procent van de gevallen tot bijstelling.