Nadat de Inspectie onlangs een rapport publiceerde waaruit blijkt dat de rekenprestaties van kinderen gedaald zijn, kondigt de pas opgerichte Stichting Goed Rekenonderwijs aan voorjaar 2009 met een `nieuwe´ rekenmethode te komen, gebaseerd op klassiekers als de staartdeling, het rekenen met breuken en het metrieke stelsel.
De vorige maand opgerichte Stichting Goed Rekenonderwijs brengt het tegenoffensief op het huidige realistisch rekenen (waarbij sommen bijvoorbeeld verpakt zijn in praktische situaties) in eerste instantie op internet uit, in afwachting van concrete belangstelling van educatieve uitgevers. In het comité van aanbeveling van de stichting zitten tal van hooggeleerden, onder wie VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes, Nobelprijswinnaar Gerard `t Hooft, hoogleraar Henk Barendregt en nog een tiental professoren. De `nieuwe´ traditionele methode is ontwikkeld door twee ervaren basisschoolleerkrachten. De Universiteit van Tilburg (UvT) en de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) stellen de stichting in staat een nieuwe rekenmethode te ontwikkelen en op de markt te brengen. De beide universiteiten willen de stichting met hun financiële steun helpen bij het beschikbaar maken van een alternatieve methode voor het rekenonderwijs.
Niet iedereen vindt, zoals het groepje critici, dat alle problemen in het huidige rekenonderwijs alleen aan het realistisch rekenen te wijten zijn; deze mening zou veel te veel gebaseerd zijn op het schetsen van extremen in het huidige rekenonderwijs. Op veel scholen is er wel degelijk aandacht voor de onderliggende regels bij berekeningen. De verantwoordelijkheid voor rekenproblemen ligt ook voor een belangrijk deel bij scholen en leerkrachten (tijdsinvestering, sturend optreden, taakgerichtheid, uitleg, toetsing van de resultaten ten behoeve van verbetering, extra hulp voor rekenzwakke leerlingen, niet alleen de focus op taal) en wordt niet alleen bepaald door de methode. Tot slot moeten scholen ongeveer tien jaar met een methode vooruit, voordat er weer geld is om een nieuwe aan te schaffen. Volgens een woordvoerder van Thieme Meulenhoff hoeven scholen zich niet ongerust te maken of hun huidige methode vervroegd te vervangen.
Overigens blijkt uit een onderzoek van Uitgeverij Zwijsen dat bijna de helft van de leerkrachten en schoolleiders uit het primair onderwijs vindt dat leerlingen de basisschool onvoldoende `gecijferd´ verlaten. 90 procent van de geënquêteerden vindt dat ook in het voortgezet onderwijs rekenles gegeven zou moeten worden.
Staatssecretaris Dijksma laat momenteel onderzoek doen naar rekenlesmethoden – volgens de critici dertig jaar te laat – en is gestart met rekenverbetertrajecten. Ze sluit niet uit dat de rekenles gecontinueerd wordt op de middelbare school, maar dat de politiek dit niet moet opleggen.
Meer informatie: www.goedrekenonderwijs.nl, www.schoolaanzet.nl en www.kinderenlerenrekenen.nl
In een volgende Kader Primair zal dieper ingegaan worden op de rekendiscussie.