Op de synergieschool zijn alle kinderen speciaal

Op de synergieschool in Roermond zitten alle kinderen van sbo De Balans en de reguliere St. Alfonsus straks bij elkaar. Aan etiketten voor ‘speciale’ en ‘reguliere’ leerlingen doet de synergieschool niet. Iedereen volgt z’n eigen traject binnen een arrangement. De trekkers zijn nog in onderhandeling met OCW over de financiering, want de huidige regelgeving is niet ingesteld op inclusief onderwijs.

Sbo De Balans en de reguliere St. Alfonsus, twee scholen van het Limburgse bestuur Swalm en Roer, kampten beide met huisvestingsproblemen. De Balans moest haar pand vrijmaken voor een andere gebruiker. En St. Alfonsus huisde in een oud, maar prachtig gebouw, dat veel te groot was voor deze school alleen. De gemeente kwam op het idee om het gebouw van St. Alfonsus op te knappen en beide scholen hierin onder te brengen. Dat inspireerde de betrokken directeuren Kirsten Belt, Jet Dekkers en Hetty Belgers. Belgers, destijds meerscholendirecteur van onder andere St. Alfonsus: “We keken elkaar aan en zeiden: we gaan toch niet apart zitten? Dit is een kans om te gaan voor onderwijs zoals het bedoeld is. We willen kinderen een omgeving bieden waar ze mogen groeien en zich kunnen ontwikkelen op hun eigen persoonlijke wijze.” Belgers is inmiddels projectdirecteur van de ‘synergieschool’ in wording. Stap voor stap werken de teams toe naar een nauwe samenwerking, die moet uitmonden in één school. Belgers: “Elk kind volgt straks zijn eigen traject. We borgen de kwaliteit door de leerlijnen met de onderliggende referentieniveaus te volgen. Leerkrachten bewaken deze leerlijnen, en bieden de stof op een aantrekkelijke manier aan.”

Hoge doelen
De groepen worden straks waarschijnlijk ingedeeld op leeftijd: een groep van 4 tot 7 jaar, een van 7 tot 9 jaar, en de bovenbouw. Alle leerlingen krijgen een ontwikkelperspectief. “Dat geeft richting, inzicht en motivatie aan het leren. Daarbij stellen we hoge doelen. We willen elke zes tot acht weken met elke leerling en zijn ouders een portfoliogesprek voeren over wat het kind aankan en nodig heeft, om vervolgens samen doelen te stellen voor de volgende periode.” Natuurlijk wordt er rekening gehouden met ‘speciale’ behoeftes, maar dat voorrecht geldt voor álle leerlingen. Zo komt er een kleine binnenspeeltuin voor kinderen die niet in een grote groep willen spelen. De onderbouw en middenbouw van beide scholen zitten al in hetzelfde pand, en daar krijgt de samenwerking steeds meer gestalte. “Er is bijvoorbeeld al een leerling van De Balans die behoefte heeft aan meer wereldoriëntatie. Hij doet ’s middags mee op de St. Alfonsusschool. En zo zijn er meer kleine proeftuintjes.” De scholen houden gezamenlijk creamiddagen, en de leerlingen spelen samen buiten.

Generalisten of specialisten
In 2016, als de verbouwing klaar is, heeft het team de beschikking over grote ruimtes en kleine, gesloten units waar ze workshops kunnen geven of in kleinere groepjes werken. Tot die tijd kunnen ze hun plannen rustig verder ontwikkelen. Belgers: “We denken bijvoorbeeld na over de vraag waar we meer behoefte aan zullen hebben: generalisten of specialisten. We gaan ook regelmatig kijken bij andere scholen die aan het vernieuwen zijn.” Trek je met zo’n symbioseschool niet vooral leerlingen met leer- of gedragsproblemen? Belgers: “Die kans bestaat, maar dat is niet de bedoeling. Onze school is bedoeld voor alle kinderen, ook hoogbegaafden. Zij krijgen ook veel aandacht.”

Richten op het individu
Er moeten nog wel wat praktische hobbels worden genomen. Zo schrijft de ‘symbioseregeling’ voor dat sbo-leerlingen maar 60 procent van de tijd mogen meedoen met regulier onderwijs. Andersom mag een ‘regulier’ kind niet meedoen aan het sbo. Belgers: “Wij zouden dergelijke regels het liefst om zeep helpen en gewoon kijken naar het kind. Als onze scholen straks samengaan, moeten we een van de twee brinnummers verlaten. Vanwege de symbioseregeling zal dat het sbo-brinnummer zijn, terwijl dat het meeste geld oplevert. We overleggen met het ministerie over een oplossing. We hopen van harte dat we in een pilot kunnen komen en zo de kans krijgen om aan te tonen dat deze werkwijze goed is.” De projectdirecteur: “Een kind is een kind en iedereen is speciaal. Wij volwassenen moeten ons meer richten op het individu. De een heeft extra aandacht nodig bij rekenen, de ander bij gedrag. We moeten een veilige pedagogische omgeving bieden. Als dat lukt, kun je met gepersonaliseerd leren alle kinderen bieden wat ze nodig hebben. Al die hokjes en labels zijn helemaal niet nodig. Soms is het handig om te weten dat een kind autistisch is. Je moet weten of het meer structuur nodig heeft of misschien snel overprikkeld raakt, dan kun je daar je aanpak op afstemmen. Maar belangrijker dan dat moet het niet zijn.” Haar ideaal is dat het sbo en regulier onderwijs in elkaar opgaan. “Het zou geweldig zijn als een kind niet meer met het busje naar school hoeft, maar dicht bij huis een plekje vindt. We hopen dat dit concept zich als een olievlek gaat uitbreiden naar andere scholen.”

Dit onderwijsvernieuwingstraject wordt ondersteund door het Welten Instituut van de Open Universiteit Heerlen.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.