Ook schoolleiders ervaren hoge werkdruk

Zeker 60 procent van de schoolleiders vindt de werkdruk (te) hoog. Ze zeggen zoveel op hun bordje te krijgen dat ze aan onderwijskundig leiderschap onvoldoende toekomen. “Als ik zo doorga, gaat het niet goed.”
 
De werkdruk is volgens 63 procent van de schoolleiders in het basis- en speciaal onderwijs (te) hoog, blijkt uit de Staat van de Schoolleider, waarvoor de AVS een peiling onder ruim 500 leden hield. Die hoge werkdruk komt volgens de respondenten vooral door de vele wet- en regelgeving (24 procent) en de uitvoering van de nieuwe cao (26 procent). Daarin gaat zoveel tijd zitten, dat ze onvoldoende toekomen aan bijvoorbeeld overleg met leraren en leerlingen. Of zoals een schoolleider verzucht: “Helaas zijn er, naast het stapelen van wet- en regelgeving als Passend onderwijs en de Wet Werk en Zekerheid, zoveel zaken die tussendoor op scholen afkomen, dat het lastig is om onze eigen doelen te bereiken. De staatssecretaris gaat ondertussen maar door met nieuwe plannen uit de kast trekken.”
Met werkdruk op zichzelf is niets mis, vindt AVS-adviseur Jan Stuijver. “Sterker nog, als er geen werkdruk zou zijn, dan doen we iets niet goed. Het geven van goed onderwijs is namelijk veel werk, dat ook nog in relatief korte tijd moet plaatsvinden. Dat gebeurt bovendien vaak door zeer betrokken en gedreven mensen die geneigd zijn er meer uren in te steken dan ervoor staan.”
 
Het wordt volgens hem gevaarlijk op het moment dat de balans doorslaat en de werkdruk té hoog wordt. “Het is de taak van de schoolleider om te bewaken dat mensen te veel hooi op de vork nemen. En zo moet de bestuurder de schoolleider in de gaten houden. Iemand die trots zegt 80 uur per week te werken, pleegt onnodig roofbouw op zichzelf, want het werk moet in 40 uur kunnen.”
 
Fluitend naar school
Een belangrijke factor in werkdrukbeleving is de professionele ruimte die een schoolleider ervaart: het zelf beslissingen kunnen nemen en de greep op het werk hebben. Han van Soldt (65), schoolleider van Daltonschool De Vlier in Winterswijk, gaat elke dag fluitend naar het werk. Maar dat was een aantal jaren geleden anders. “Als ik zo doorga, gaat het niet goed”, dacht ze. Ze besloot dusdanig in haar overvolle agenda te schrappen dat er dagelijks lege plekken ontstaan die ze kan invullen zoals ze dat zelf wil. Die autonomie geeft veel lucht, maar betekent wel prioriteiten stellen. “Als je zou willen, kun je elke dag wel meedoen aan een project of een uitstapje”, zegt Van Soldt. “Zodra er post of mail binnenkomt, besluit ik nu direct op welke stapel die kan: belangrijk, minder belangrijk of in de prullenbak. Meer dan de helft belandt veelal ongeopend in de prullenbak. Wat belangrijk is, doe of beantwoord ik meteen, wat minder belangrijk is blijft liggen tot vrijdagmiddag, dan stel ik orde op zaken.”
Het echte ‘nee zeggen’ gebeurt tijdens het schrijven van het schoolplan. “Houd ook daarin ruimte vrij om in te kunnen spelen op eventuele nieuwe ontwikkelingen”, geeft AVS-adviseur Stuijver als tip. “Neem dus niet te veel ambities op. Veel prettiger voelt het als je na afloop kunt zeggen dat je de twee prachtige ambities hebt behaald én nog tijd overhad om nieuwe plannen van de overheid te kunnen uitvoeren.” “Soms moet je de ambities toch bijstellen”, vult Van Soldt aan. “Bijvoorbeeld als de bouw van de school op zich laat wachten. Door het plan als een werkdocument te zien, houd je de mogelijkheden open, ook dat geeft lucht.”
 
Professionele dialoog
Uit de AVS-peiling blijkt verder dat veel schoolleiders geen prestatieafspraken maken met teamleden en het lastig vinden om de professionele dialoog aan te gaan. Op De Vlier houden leraren al zeker tien jaar zelf hun portfolio digitaal bij en bespreekt Van Soldt de afspraken volgens de cyclus van doelgericht beoordelen. “Misschien dat ons Daltonconcept, dat uitgaat van zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid, een rol speelt in hoe ver we hierin zijn.” De digitalisering kan de werkdruk volgens haar zeker helpen verlichten. Zo werkt haar bestuur ook met een systeem dat direct inzichtelijk maakt hoeveel lesuren en taakuren iedereen precies heeft. “De dialoog met leraren over de taakverdeling kan vervolgens soms best moeilijk zijn”, erkent Van Soldt. “Maar die start bij duidelijkheid over het aantal uren dat ze over hebben voor andere taken, en dat is vaak veel meer dan ze denken.”
 
‘Moet-druk’ versus ‘wil-druk’
Overleg over Passend onderwijs draagt volgens een kwart van de ondervraagde schoolleiders bij aan een hoge werkdruk, terwijl overleg met IKC- of overige educatieve partners dat niet doet. Volgens Jack Pruijsten (59), schoolleider van sbo De Lings in Tegelen, is er verschil tussen ‘moet-druk’ en ‘wil-druk’. “Er zijn in het onderwijs heel veel dingen die van bovenaf worden opgelegd, en die dus moeten, terwijl we de zin er niet van inzien. De nieuwe cao vind ik bijvoorbeeld rampzalig. Het onderwijs bestaat uit pieken en dalen, door dit dicht te willen regelen in een 40-urige werkweek ontstaat er een enorme druk. Er gaat alleen al gigantisch veel tijd zitten in het overleg dat ik met elke leraar moet aangaan over iets waarvan we allebei het nut niet inzien. Dit soort ‘moet-druk’ zorgt juist voor een te hoge werkdruk.”
‘Wil-druk’ zorgt volgens Pruijsten daarentegen voor een enorme boost in de school. Sbo De Lings werkt sinds een paar jaar volgens een nieuw onderwijsconcept waarin het draait om betekenisvol leren, waarvoor de school verdeeld is in twee heterogene units van zestig kinderen met elk vier leerkrachten. “Ook dit vraagt veel aan overleg en inzet van het team”, vertelt hij, “maar hier hebben we zelf voor gekozen en de gezamenlijke zoektocht levert juist energie op.”
 
Afvinklijstje
Het vele afleggen van verantwoording valt volgens de schoolleider vervolgens weer onder ‘moet-druk’. Hij juicht het nieuwe toezicht van de inspectie toe, waarbij scholen meer ruimte krijgen. Maar liever nog ziet hij het inspectiebezoek vervangen door een interne audit vanuit het bestuur. “Net als kinderen en leraren bij ons hun ontwikkeling presenteren, zou je ook de ontwikkeling van de hele school aan collega-directeuren en bestuursleden kunnen presenteren en daarop kritisch bevraagd mogen worden”, legt hij uit. “Van de feedback die je krijgt en geeft, leer je meer dan van een inspecteur die met een afvinklijstje door de school loopt.”
Pruijsten heeft de functie van schoolleider vanaf 1991 zien veranderen van een dag ambulant naar fulltime. Toen hij vorig jaar directeur werd van drie scholen, trok hij aan de bel. “Ik heb hartstikke mooi werk, de extra uren die ik maak, neem ik voor lief. Maar als meerscholendirecteur kon ik niet meer de kwaliteit leveren waar ik voor sta. Op de momenten dat het nodig is, zoals escalaties tussen leerlingen, moet je er gewoon zijn, maar dat lukt niet. Ook de invoering van een nieuw onderwijsconcept kan niet gefragmenteerd. Mijn bestuur heeft dit gelukkig ingezien en elke school heeft nu weer een eigen directeur.”
 
Dat steeds meer besturen meerschoolse directeuren aanstellen, noemt AVS-adviseur Stuijver een dramatische ontwikkeling. “Het is de dood in de pot voor goed onderwijs. Een directeur is niet alleen maar een manager. Hij of zij is het gezicht van de school, en dat vraagt dat je er bent voor het personeel. Goed personeelsbeleid is meer dan het voeren van gesprekken.”
Bovenschoolse ondersteuning van bijvoorbeeld een clusterdirecteur of kwaliteitszorgmanager kan het werk voor de schoolleider volgens Stuijver een stuk verlichten. Net als extra handen in de school, zoals een administratief medewerker of desnoods in de vorm van vrijwilligers. Op Daltonschool De Vlier werken bijvoorbeeld twee klusjesmannen, waaronder Van Soldts eigen man, die elke donderdag hun steentje bijdragen. Van Soldt: “Dat is geweldig, menig schoolleider is er jaloers op, maar dit zou natuurlijk gewoon voor elke school betaalbaar moeten zijn.” /
 
Debat werkdruk
Het ministerie van Onderwijs is niet van plan extra maatregelen te nemen om de werkdruk in het onderwijs te verlagen. Dat blijkt uit een debat met de Tweede Kamer dat begin maart plaatsvond. Volgens staatssecretaris Dekker zijn bestuurders en schoolleiders hier primair zelf verantwoordelijk voor. Het onderwijs kan veel kritischer zijn bij het uitvoeren van taken: veel ‘verplichtingen’ zijn niet verplicht. Wel werd een motie aangenomen over het in kaart brengen van wat ict kan betekenen voor het verminderen van werkdruk. Dekker wees ook op de Regeldrukagenda, waarin met onderwijsorganisaties concrete maatregelen zijn afgesproken om de regeldruk te verlagen. Hij beloofde de Kamer direct na de zomer in te lichten over de voortgang op deze agenda en het eraan gekoppelde Meldpunt Regeldruk (waar schoolleiders en leraren vanaf deze maand terecht kunnen om registratieverplichtingen te melden). Dan zal hij ook bekijken of de pilot Regelluwe scholen, waarin excellente scholen mogen afwijken van regels, voor een grotere doelgroep kan worden opengesteld.
 
Werkdrukverlichting door cao
De AVS krijgt veel vragen over de cao, die juist werkdrukverlichting tot doel heeft. Als handreiking stelde adviseur Jan Stuijver onlangs de publicatie ‘Van werkdruk naar gedeelde arbeidsvreugde’ samen. Een handreiking om te komen tot een jaartaak voor personeel in het po vanuit de cao. Stuijver erkent dat de invoering tijd kost, maar vindt het de investering echt waard. “Grijp de kans om deze cao goed te implementeren”, benadrukt hij. “Spreek af dat een fulltimer 5 x 8 uur per week maakt en dat elk schooljaar 940 uur telt. Op die manier houd je jaarlijks zeker twaalf dagen over die je kunt besteden zoals je wilt. Dat is pure winst. Als je dan ook kiest voor het overlegmodel, creëer je enorme mogelijkheden om de werkdruk te verlagen.”
 
Meer informatie: www.avs.nl/vereniging/onsaanbod (Publicaties)
 

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.