Ook vóór het coronavirus ons land bereikte en het onderwijs op zijn kop zette, was een groep schoolleiders in het voortgezet onderwijs bezig met vernieuwing. Willem van Ouwerkerk van de Groene Hart Praktijkschool en Judit Weekenborg van Scholengemeenschap Lelystad, kernleden van Schoolleiders voor de Toekomst, roepen collega-leidinggevenden op om regelmatig van een afstand naar het grotere geheel te kijken.
Schoolleiders voor de Toekomst is een groep schoolleiders in het voortgezet onderwijs die gezamenlijk nadenkt over, en werkt aan vernieuwingen in het onderwijs en wat dat vraagt van schoolleiders. Vijf thema’s staan centraal: leiderschapsontwikkeling, leerlingen betrekken, eigenaarschap (van de docent en van de leerling), leren buiten de school en ruimte voor onderwijsinnovatie. Belangrijke onderwerpen, zegt Willem van Ouwerkerk, schoolleider van de Groene Hart Praktijkschool in Alphen aan den Rijn. “Maar één staat er eigenlijk nog boven: het organiseren van het onderwijs naar het leren van de leerling. Dat klinkt als een dooddoener, maar is het niet. In het praktijkonderwijs kunnen we niet anders dan naar het kind kijken en bedenken hoe we het beste uit hem of haar kunnen halen. Als we dat niet doen, verdwijnt een leerling in de kaartenbak van de overheid en gaat thuis zitten. Er is ons, maar dus ook de maatschappij, veel aan gelegen om onze leerlingen naar een goed einde te brengen: dat betekent een baan of vervolgopleiding vinden. Voor mij betekent innovatie: doen wat ik vind dat gedaan moet worden, en daarvoor ruimte zoeken binnen de kaders. Natuurlijk, je moet weten welke verandermodellen er zijn, maar ik doe ook veel op intuïtie.”
Judit Weekenborg, rector van Scholengemeenschap Lelystad, studeerde zelf Veranderkunde en was eerder adviseur in het onderwijs. Daar begeleidde ze leidinggevenden in veranderprocessen. Ze zit middenin een grote fusie die zomer 2021 afgerond moet zijn. In Lelystad verrijst de onderwijscampus Porteum, met drie gebouwen voor het vmbo, drie voor havo/vwo, een cultuurgebouw en prachtige werkplaatsen. Er is plek voor 3.800 leerlingen. “We gaan intensief samenwerken met partners van buiten, zoals het bedrijven en het vervolgonderwijs, die we een plaats geven in ons onderwijssysteem. Het is een spannend en complex proces.”
Bij haar speelt nu deze fusie, maar verbeteren en innoveren zijn zaken die hoe dan ook op het pad komen van de onderwijsleidinggevende, is Weekenborgs stellige overtuiging. “Het is onderdeel van je professionele identiteit. Leiderschap is mee kunnen bewegen met verandering en daar je voordeel mee doen.” Noviteit op de nieuwe onderwijscampus zijn leerzones. Weekenborg vertelt dat het een opmerking van een leerling was die haar op dat spoor zette. “Een leerling zei toen de school weer open ging: ‘Ik wil heel graag weer op school komen, maar niet de hele dag in de klas zitten.’ Dat zette me aan het denken. Ideaal zou zijn om én les te geven én ruimte te geven aan de individualiteit van leerlingen. Vmbo-leerlingen krijgen op de nieuwe onderwijscampus les in leerzones van taakverwante vakken, in de gamma, talen, science of cultuur. In die leerzones worden gewone lessen gegeven door een vaste groep docenten, maar kan de leerling ook een deel van de tijd zelf invullen: zich verdiepen of extra oefenen. Ons doel is om toe te groeien naar een grotere diversiteit aan leersituaties, mét de mogelijkheid van ontmoeting, onderzoek en samenwerking.”
Innovatief ‘paradepaardje’ van de Groene Hart Praktijkschool is de individuele leerweg. In leerjaar 1 en 2 is er nog een gezamenlijk lesprogramma, daarna lopen de wegen uiteen. Schoolleider Van Ouwerkerk: “Al vanaf het begin betrekken we leerlingen, hun ouders en onze docenten bij het opstellen van een eigen leerplan. We differentiëren op tempo, niveau en belangstelling. Ons dilemma is dat leerlingen meteen geïnteresseerd zijn als ze de dingen mogen doen waar ze goed in zijn, maar dat dat ook het gevaar van een smalle ontwikkeling oplevert.” Deze vernieuwende manier van onderwijs is arbeidsintensief en kostbaar. “Een op de vijf betaalde uren van mijn team gaat op aan begeleiding en ontwikkeling. Het is een gepuzzel om de roosters rond te krijgen en we moeten veel contacten onderhouden met bedrijven en organisaties waar onze leerlingen stagelopen. Wij hebben als praktijkschool geen ‘last’ van eindtermen, maar we hebben wel een uitstroomverplichting. Zestig procent gaat werken, veertig procent leert door. Hooguit tien procent mag thuis zitten. Het ministerie van OCW geeft ruimte voor een maatwerkdiploma, dat is prettig, maar het is lastiger aflezen wat een leerling kan als niet alle vakken op hetzelfde niveau zitten. Onze leerlingen worden na hun schooltijd twee jaar gevolgd door een jobcoach, die introduceert hen in het bedrijfsleven en legt uit wat hun diploma inhoudt. De kracht zit niet zozeer in het diploma. Dat de leerlingen van ónze school afkomen, dat is een kwaliteitskeurmerk voor lokale bedrijven.”
Toen Van Ouwerkerk dertien jaar geleden schoolleider werd op deze praktijkschool, kreeg de school nog het predicaat ‘zeer zwak’ van de onderwijsinspectie. “Iedereen had door dat er echt iets moest veranderen. Er was geen leerlijn, die hebben we ontwikkeld. Leerlingen moesten weer goed in hun vel zitten. We organiseerden ons onderwijs veel individueler en gelukkig heeft het goed uitgepakt. Onze onderwijskwaliteit wordt goed beoordeeld, we staan in nauw contact met onze tweehonderd leerlingen en weten wat we ze willen leren.”
Is er wel ruimte voor onderwijsvernieuwing nu scholen alle zeilen moeten bijzetten voor het geven van online én – coronaproof – offline onderwijs? “De pandemie legde de bestaande problemen in het onderwijs bloot en maakt ook de diversiteit van scholen en hun populatie zichtbaar”, zegt rector Weekenborg. “Onze opdracht is om het oog op de bal te houden, om ook in crisistijd regelmatig afstand te nemen. De ‘danszaal van bovenaf te aanschouwen’, om te spreken met leiderschapsdenker Ronald Heifetz. Nu met de pandemie zijn er schoolleiders die alle problemen willen oplossen voor hun team en hun mensen vooral willen ontzien. Terwijl je juist moet aangeven: ‘We hebben een gezamenlijk probleem en we kunnen het alleen samen oplossen.’ Als leidinggevende vind ik ook dat ik dat moet voorleven, dat je naar voren moet stappen, er moet zijn.” Collega-schoolleider Van Ouwerkerk: “Straks vergaderen we over het nieuwe rooster en de coronaregels, dan heb ik wel mijn collega in het achterhoofd die met corona op de IC ligt, en andere zieke teamleden. In de lockdown, toen onze leerlingen volledige thuis zaten, zagen we dat velen van hen moeite hadden om mee te komen. Zelf plannen is een groot probleem. Wij moesten de regelmaat bieden en zeggen: ‘Om negen uur schuif je aan achter de laptop, en in principe niet in je pyjama.’ In een kleine setting zoals een breakout-room kun je leerlingen goed begeleiden. Maar we zijn ook wel snel weer opgestart met ons praktijkonderwijs. Wat wel lastig is, is om stageplekken te regelen als de horeca en de retail dicht zijn. Eén leerling liep daarom stage bij de winkel op school, met aangepaste opdrachten. Het is onze plicht om inventief te zijn en te improviseren, onze leerlingen kunnen niet blijven hangen. Het lukt nu goed om iedereen bij de les te houden, maar het lukt nu niet om er ook nog allerlei andere onderwijsvernieuwingen naast te doen.”
Weekenborg pleit ervoor om ook te profiteren van de afgelopen maanden. “Veel collega’s hebben een goede digitale basisvaardigheid gekregen. Dat vergroot in onze leerzones bijvoorbeeld de mogelijkheid om plaats- en tijdonafhankelijk te werken en leren naast de gewone les. En alsjeblieft, bestempel deze lichting leerlingen niet als een ‘falend cohort’. Jongeren hebben zo’n enorme potentie, wedden dat ze straks een groeispurt doormaken?”
“De AVS is er voor schoolleiders in het funderend onderwijs”, zegt Alien Cnossen, directeur van de AVS Academie, die professionaliseringsaanbod verzorgt voor leidinggevenden in deze sector. “Veel van onze deelnemers komen uit het primair onderwijs, maar we gaan ook steeds meer betekenen voor de leiders in het voortgezet onderwijs.” Er zijn verschillen, zo delegeert de vo-schoolleider onderwijskundige en personeelstaken aan teamleiders. “In ons vo-aanbod richten we ons dus juist ook op de teamleiders en de samenwerking tussen schoolleider en teamleiders. Thema’s zijn bijvoorbeeld het ontwikkelen en implementeren van een onderwijskundige visie en bij human resource management het opzetten en goed uitvoeren van een beoordelingscyclus.”
De pandemie heeft ook Cnossen anders doen kijken naar de opzet en het aanbod van het professionaliseringsaanbod. “Dit coronajaar was een stresstest voor schoolleiders. Omgaan met het onverwachte hoort bij leiderschap, dus dat komt ook aan de orde in ons aanbod. Verder denk ik dat onze leergangen nooit meer alleen offline zullen zijn nu we de mogelijkheden van online hebben ontdekt. We laten een cursist uit Leeuwarden voor een intakegesprek niet naar Utrecht komen, dat kan prima online. Maar persoonlijk contact, non-verbale interactie en samen geïnspireerd raken blijven belangrijke ingrediënten bij scholing, dus we gaan heus ook weer fysiek samenkomen. Blended learning krijgt steeds meer plek in onze leergangen en trainingen, net als op de scholen van onze schoolleiders. Het is de kunst om het in te richten vanuit de eigen visie op goed onderwijs: open voor elke vernieuwing, maar ook kritisch op de toegevoegde waarde.
AVS Academie
De AVS Academie biedt een samenhangend, modern en actueel professionaliseringsaanbod voor elk niveau van leiderschap en ten aanzien van diverse thematiek (governance, organisatie- en leiderschapsontwikkeling, bedrijfsvoering, financiën, personeelsbeleid, communicatie, schoolomgeving en Passend onderwijs).
Bekijk ons aanbod
Interessant?
Dit artikel stond in Kader, het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden maandelijks ontvangen. De AVS komt op voor de belangen van schoolleiders in het basis- en voortgezet onderwijs. Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan iedere maand een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.