Onlangs verscheen het rapport van Schoolleidersregister PO over de ontwikkelingen en de spanningsvelden waar de schoolleider in het Primair Onderwijs mee te maken heeft. Het rapport, dat een co-productie is van de monitorgroep van schoolleiders en onderzoekers, gaat in op de ontwikkelingen en spanningsvelden in 2022.
De belangrijkste ontwikkelingen voor de schoolleider in 2022 zijn het lerarentekort, de basisvaardigheden en kansenongelijkheid.
Waar in 2021 het lerarentekort vooral werd gesignaleerd, zien we in 2022 dat het meer een maatschappelijk vraagstuk is geworden. Oorzaken zijn volgens het rapport gelegen in de krapte op de arbeidsmarkt, de loonkloof tussen PO en VO, het hoge aandeel deeltijdwerkers in het po, het weinig positieve imago en de geringe instroom.
Naar de toekomst toe is het hoopgevend dat er gerichte maatregelen zijn genomen om het lerarentekort het hoofd te bieden. Zo wordt er nu gewerkt aan een niet-vrijblijvend regionale aanpak, is er meer ruimte om de onderwijstijd flexibel in te zetten, wordt het bevoegdhedenstelstel herijkt, waardoor er ruimte ontstaat voor anders organiseren en is er de verplichting voor besturen om strategisch HRM-beleid te voeren.
Vanuit de politiek groeit de urgentie om de neerwaartse trend in lees- en rekenvaardigheden te keren. De politiek kent zichzelf hierin een rol toe door het inzetten van het masterplan Basisvaardigheden. Het masterplan sluit aan bij de verklaringen uit het veld over deze trend: het lerarentekort, weinig ruimte om na te denken over goed onderwijs, verschillende opvattingen over wat ‘de basis’ is voor verschillende groepen leerlingen en het lastig organiseren van professionaliseringsmomenten.
Maatregelen die nu worden genomen zijn het bieden van meer ontwikkeltijd aan leraren en mogelijkheden voor professionalisering, het inzetten van wetenschappelijk bewezen effectieve leer- en ontwikkelmiddelen, het versterken van de samenwerking tussen basisscholen en hun partners in opvang, cultuur en sport en het beter monitoren van resultaten en effecten van ingezette interventies.
In het kader van de basisvaardigheden is ook de optimalisatie en actualisatie van de kerndoelen en de aansluiting met de referentieniveaus en het evidence-informed werken genoemd.
Kansenongelijkheid is al sinds 2016 aanwezig op de maatschappelijke en politieke agenda. In 2022 is er vooral aandacht voor de schooladvisering, de verschillen in leergroei en het lerarentekort.
In de literatuur is veel aandacht voor het kansrijk adviseren als antwoord op kansenongelijkheid. Verder is in de analyse van de leergroei zichtbaar dat kinderen van hoogopgeleide ouders minder last hebben gehad van de schoolsluitingen dan kinderen van laagopgeleide ouders. Daarbij komt ook dat de eerste groep de eventuele leerachterstand weer sneller heeft ingelopen.
Ten derde blijkt dat het lerarentekort kansenongelijkheid vergroot. Scholen met een hogere weging – dus met een meer complexere leerlingenpopulatie – hebben te maken met een groter lerarentekort dan scholen met een lagere schoolweging. Vacatures bij de eerste groep staan langer open. Daarnaast zijn op scholen met een lagere weging relatief minder masteropgeleide leraren aan het werk.
Het onderzoeksrapport maakt ook de vergelijking met de internationale context. Er is een duidelijke overlap met de Amerikaanse context waar het gaat over kansen(on)gelijkheid, motivatie van de leerlingen, vraagstukken rond tijdelijke financiering (subsidies), het diversiteitsvraagstuk en discussie rond toetsing.
Het derde deel van het rapport gaat in op de spanningsvelden, die schoolleiders in 2022 ervaren. De vier belangrijkste spanningsvelden in 2022 zijn:
Spanningsveld 1: Onderwijs op maat en kansengelijkheid
Het wordt rechtvaardig gevonden om kinderen uit lagere sociaaleconomische milieus en die bij het leren meer ondersteuning nodig hebben, onevenredig veel tijd en aandacht te geven, omdat leerlingen uit hogere sociale milieus een voorsprong hebben. Anderzijds is er het belang om alle kinderen evenveel aandacht en tijd te geven, zodat van alle leerlingen hun talenten en mogelijkheden tot volle ontwikkeling kunnen komen.
Spanningsveld 2: Kansrijk adviseren en kansrijk plaatsen
Basisscholen omarmen het kansrijk adviseren en stellen het schooladvies vaker bij na heroverweging, met name voor leerlingen met een migratieachtergrond. Tegelijkertijd hebben schoolleiders te maken met de morele druk vanuit scholen voor voortgezet onderwijs, waarschijnlijk omdat de cijfers van zittenblijvers en afstroom in de eerste drie jaar onderdeel uitmaken van het onderwijsresultatenmodel van de inspectie. Hierdoor kunnen schoolleiders twijfelen over het kansrijk adviseren.
Spanningsveld 3: Aandacht voor basisvaardigheden en de brede ontwikkeling
Beleidsstukken en stukken van de adviesraden wijzen op op de dalende prestaties van leerlingen op het gebied van lezen, rekenen en schrijven. Er wordt gewezen op het belang om hier in het kader van kwaliteitsbeleid prioriteit aan te geven.
Anderzijds komt in beleidsstukken, rapporten van adviesraden en vakliteratuur naar voren dat scholen ook een rol hebben bij het oplossen van maatschappelijke problemen, van financiële geletterdheid tot duurzaamheid tot een gezonde leefstijl. Ook wordt er een appel gedaan op het aanbieden van een vak als cultuureducatie, om kinderen die van huis uit weinig toegang tot kunst en cultuur hebben hier mee in aanraking te laten komen.
Spanningsveld 4: Lerarentekort en onderwijskwaliteit
Schoolleiders hebben steeds meer moeite om leraren te vinden. Bij een slecht functionerende leraar levert dat een dilemma op: laten zitten of proberen een betere leraar te vinden. Er zijn goede initiatieven vanuit de overheid om het lerarentekort tegen te gaan, zoals meer ruimte en flexibiliteit van de onderwijstijd en het inzetten van onbevoegde professionals en het herijken van de bekwaamheidseisen.
Aan de andere kant zijn er zorgen over welke effecten bepaalde maatregelen hebben op de kwaliteit van het onderwijs. Het verlagen van kwaliteitseisen en het inzetten van onbevoegde professionals kan immers een averechts effect hebben op de onderwijskwaliteit.
In het rapport worden ook twee spanningsvelden uit 2021 genoemd, die in 2022 niet meer terugkeren. Zo lijken er goede oplossingen te zijn gevonden voor de marktwerking en de samenwerking, onder andere door het inrichten van de onderwijsregio’s. Ook is er minder zorg over de spanning tussen de interne professionele samenwerking én de intraprofessionele samenwerking. Het lijken niet langer tegenstellingen te zijn, maar een versterking van elkaar. Wel lijkt er een verschuiving te zijn naar de spanning tussen de positie en de randvoorwaarden waaronder de samenwerking moet worden uitgevoerd.
Het laatste deel van het rapport neemt de lezer mee in gesprekken die rond de eerder opgesomde vier spanningsvelden hebben plaatsgevonden. Het geeft meer concrete beelden over de ervaren spanningsvelden in 2022.
Het hele rapport lezen?
Je vindt het bij de downloads.