De werkgeversbijdrage ten behoeve van levensloopsparen bedraagt 0,8% van het bruto salaris. In de CAO PO/VO over de primaire arbeidsvoorwaarden hebben de minister en de werknemersorganisaties in het onderwijs afgesproken dat dit geld pas beschikbaar komt op het moment dat er een afspraak over levensloop wordt gemaakt in de CAO primair onderwijs. Vanaf 1 augustus 2006 geldt een nieuwe CAO-PO, waarin een afspraak is opgenomen over de levensloopregeling. Hiermee is voldaan aan de eis in de CAO PO/VO. Werknemers in het primair onderwijs hebben vanaf 1 januari 2006 recht op een werkgeversbijdrage van 0,8% van het bruto salaris ten behoeve van levensloopsparen. Alle werknemers in het primair onderwijs, met uitzondering van degenen die vallen onder het VPL-overgangsrecht, hebben recht op deze werkgeversbijdrage. Deelname aan levensloop is niet verplicht.Op dit moment bestaat enige onduidelijkheid over het moment waarop de middelen beschikbaar komen voor het primair onderwijs. Dit heeft volgens woordvoerders van het ministerie te maken met het feit dat het primair onderwijs per 1 augustus 2006 overgaat van een declaratiesysteem op lumpsum-bekostiging.Werkgevers- werknemersvertegenwoordigers hebben er bij het ministerie op aangedrongen zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de betaalbaarstelling van de middelen die zijn gereserveerd voor de werkgeversbijdrage.Voor alle duidelijkheid: het is niet de vraag of er vanaf 1 januari 2006 recht bestaat op een werkgeversbijdrage van 0,8% maar de vraag wanneer het bedrag (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006) kan worden uitgekeerd.Wij zullen u zo spoedig mogelijk informeren over het moment waarop de werkgeversbijdrage aan de werknemers in het primair onderwijs kan worden uitbetaald.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.