Onderwijsraad: verbeter lumpsumbekostiging

Het inzicht in de inkomsten en uitgaven van onderwijsinstellingen voor zowel de overheid als het onderwijsveld is beperkt. Dat ligt aan de complexiteit van de bekostiging en aan de verantwoording van de bestedingen. Dat kan beter, aldus de Onderwijsraad op 4 juli in het advies 'Inzicht in en verantwoording van onderwijsgelden'.

AVS-voorzitter Petra van Haren vindt het advies van belang omdat juist ook schoolleiders vaak geen inzicht hebben in de budgetten die er voor hun school worden toegekend. “Er is weinig inzicht in de keuzes die hun bestuur maakt en de onderbouwing daarvan. In de dialoog met het bestuur, het team of de medezeggenschapsraad is het dan lastig om een goed gesprek te voeren over de hoogte van de toegekende lumpsum, de doelmatige inzet, of de toereikendheid van beschikbare budgetten. Als het op instellingsniveau al niet duidelijk is, dan ook zeker niet op landelijk niveau.”
De Onderwijsraad pleit voor het in stand houden en vereenvoudigen van de lumpsum. De berekening van de rijksbijdrage is nu erg complex. Daarnaast zijn er extra gelden die binnen of buiten de Lumpsum worden uitgekeerd, bijvoorbeeld voor de aanstelling van nieuwe leerkrachten. De overheid moet met deze doelfinanciering terughoudender  zijn en deze alleen inzetten voor innovaties en tijdelijke impulsen. De AVS hecht eraan dat de autonomie groot blijft omdat er op deze manier keuzes kunnen worden gemaakt die passen bij de school. “Landelijke sturing werkt vaak beperkend in het maken van keuzes en leidt vaak tot een hoge administratieve last”, zegt de AVS-voorzitter. “Aan de andere kant kan er vanuit tripartiet overleg juist in samenwerking met het ministerie van OCW gewerkt worden aan sectorale doelen die extra impulsen nodig hebben.”
Een verbeterde lumpsumfinanciering doet volgens de raad het beste recht aan de onderwijs-verhoudingen. De overheid is verantwoordelijk voor het stelsel als geheel, maar instellingen kunnen met een stabiel budget hun eigen langetermijnbeleid maken.
Er is geen duidelijke standaard om te toetsen of het budget toereikend is. De overheid bekostigt het onderwijs om te kunnen voldoen aan wettelijke minimumnormen voor kwaliteit, maar de maatschappelijke verwachtingen gaan vaak verder. De raad adviseert om te evalueren of er voldoende middelen zijn voor de gevraagde onderwijskwaliteit. Van Haren: “Gezien de enorme werkdruk en vaak grote klassen in de scholen en de zeer beperkte ruimte voor onderzoek en innovatie staat de onderwijskwaliteit onder druk. Hoge kwaliteit vraagt om voldoende budgetten.”

Professionalisering toezichthouders
Onderwijsinstellingen moeten beter inzicht geven in de uitgaven. Instellingen kunnen hun uitgaven beter koppelen aan beleidsdoelen én de verantwoording hierover verbeteren. Voor een betere horizontale verantwoording (van instellingen aan leerlingen of studenten, ouders, interne toezichthouders en andere betrokkenen) is professionalisering nodig van interne toezichthouders en medezeggenschapsorganen. De raad stelt ook voor een onafhankelijke instantie op te richten waar belanghebbenden terecht kunnen voor onderzoek naar financieel beleid van hun instelling en adviseert om de onderwijsinspectie toe te laten zien op de verantwoording.

De Tweede Kamer heeft de Onderwijsraad om dit advies gevraagd.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.