Veel scholieren hebben grote moeite met lezen, zo blijkt uit het dinsdag 25 april verschenen jaarverslag `De staat van het Nederlandse onderwijs´ van de Inspectie van het Onderwijs. 25 procent van de leerlingen heeft bij het verlaten van de basisschool pas het niveau van groep 6. “Scholen moeten structureel, degelijk en systematisch aandacht besteden aan technisch lezen en een eventuele achterstand direct aanpakken”, aldus mevrouw Kervezee, inspecteur-generaal van het Onderwijs. Meer informatie
Diverse internationaal vergelijkende studies geven aan dat de prestaties van Nederlandse leerlingen bij begrijpend lezen goed zijn. Uit onderzoek van het CITO blijkt echter dat het niveau van technisch lezen bij veel leerlingen onder de maat is. En nader onderzoek van de Inspectie toont aan dat er tussen scholen en klassen grote verschillen zijn en dat deze verschillen nauwelijks met achtergrondkenmerken (etniciteit, sociaal economische situatie etc.) van leerlingen te maken te hebben.
Volgens het jaarverslag kunnen leerkrachten, meer nog dan bij andere vakken, een verschil maken bij het technisch lezen: door goed aan te sluiten bij de verschillen tussen leerlingen, veel feedback te geven, vorderingen van leerlingen systematisch vast te stellen en extra hulp te bieden aan zwakke lezers. Ook blijkt het belangrijk om al in de kleutergroepen systematisch aandacht te besteden aan vaardigheden die leerlingen voorbereiden om succesvol te leren lezen.
C. Kervezee: “Het is als bij het metselen van een muur. Als de derde rij stenen niet goed ligt, zal vroeg of laat de muur instorten. Het is dus belangrijk te zorgen dat alle stenen goed op hun plaats liggen en als je ziet dat dit niet het geval is, dan moet je alsnog die rij repareren. Als dus aan het eind van groep drie blijkt dat het niveau van technisch lezen niet op het juiste niveau is, dan moet dat duidelijk worden overgedragen aan de leerkracht van groep 4. Deze moet er voor zorgen dat het niveau op orde is, voordat er verder gegaan wordt. Zonodig moet hierbij extra ondersteuning geboden worden. Hieruit blijkt ook de kwaliteit van de schoolleiding: zorgdragen dat dit gebeurt en dat de randvoorwaarden aanwezig zijn.”
De AVS neemt de conclusies erg serieus. Voorzitter Ton Duif: “Het lage niveau van het leesonderwijs komt doordat op scholen te weinig methodisch leesonderwijs wordt gegeven. Daarbij leren kinderen in groep 3 en 4 letters te groeperen tot woorden en woorden uiteindelijk te groeperen tot zinnen. Leerkrachten stoppen te vroeg met deze manier van lesgeven en gaan te snel over tot alleen maar oefenen. Ze kijken dan niet meer hoe het komt dat sommige kinderen niet meer vooruitgaan. Fouten worden zo niet opgelost.” Volgens Duif gaat het ook in belangrijke mate om een bewustwordingsproces: “leerkrachten en schoolleiders moeten zich realiseren dat kinderen die niet goed zijn in technisch lezen, hier hun hele verdere schoolcarrière door achtervolgd worden. En dat het dus aangepakt moet worden.”
De AVS wil met leerkrachten, opleidingen en nascholingsinstituten om de tafel gaan zitten om de problemen te bespreken en ervoor te zorgen dat vooral schoolleiders zich meer van het probleem bewust zijn. Ook minister Van der Hoeven zei bij het in ontvangst nemen van het verslag dat zij samen met de onderwijsorganisaties aan verbetering wil werken. Ook zei ze dat de Inspectie scholen moet controleren op technisch leesonderwijs en dat er bij slecht presteren direct verbeterplannen opgesteld moeten worden.
Verder in het verslag aandacht voor het lerarentekort, voortijdig schoolverlaten en de veiligheid op scholen. Opvallend is dat het fysieke geweld tussen leerlingen op basisscholen is toegenomen. Bovendien vestigt het verslag de aandacht op digitaal pesten. Dit wordt in het voortgezet onderwijs op meer dan de helft van de scholen als probleem gezien. Dit is op ongeveer 30 procent van de basisscholen het geval. Volgens de minister is aan het fenomeen cyberpesten niet zoveel te doen, maar moet juist het pesten in het algemeen aangepakt worden: “Als pestgedrag afneemt, zal ook het cyberpesten afnemen.” Volgens mevrouw Kervezee is 75 procent van de leerkrachten bezorgd over het digitale pesten, maar besteedt slechts 30 procent van de scholen er aandacht aan.
Zwakke scholen
Tegelijk met het Onderwijsverslag 2004/2005 is een rapport over zeer zwakke scholen verschenen. Daarin komt naar voren dat de kwaliteit van leiderschap en bestuur een cruciale rol speelt bij zowel het ontstaan als verbeteren van zeer zwakke scholen. Zeer zwakke scholen kunnen zelf in belangrijke mate bijdragen aan de verbetering van de onderwijskwaliteit – waaronder het leesonderwijs – door veranderingen aan te brengen in het onderwijsproces, de kwaliteitszorg en de organisatie van de school.
Uitgebreider aandacht voor het jaarverslag en het rapport over de zeer zwakke scholen in Kader Primair 9 die in mei verschijnt.
Meer informatie over en downloaden van `De Staat van het Onderwijs´ (Onderwijsverslag 2004/2005) en `Ontstaan en ontwikkeling van zeer zwakke scholen in het basisonderwijs´: http://www.staatvanhetonderwijs.nl/ of http://www.onderwijsinspectie.nl/