Bovenschoolse zorg in Weert Voor meer info: http://www.dienstencentrumweert.nl/ Bron Meer informatie
Het dienstencentrum Onderwijs & Jeugdzorg in Weert verenigt onderwijs- en zorginstellingen tot één bovenschoolse zorgstructuur voor po en vo. Onder het motto Eén kind, één plan probeert het centrum elk kind met een probleem zo snel mogelijk de beste hulp te bieden.
Laten we hem Stefan noemen, een tamelijk dikke jongen die agressief is tegen andere leerlingen. Zijn moeder is twee jaar geleden overleden aan suikerziekte. Zijn gezichtsvermogen en gehoor zijn slecht en hij hoort stemmen. “Vroeger zouden we deze jongen naar het Riagg sturen omdat hij stemmen hoort. Dan zou hij het medische circuit ingaan voor zijn gehoor en zicht. En Jeugdzorg zou pedagogische ondersteuning bieden. We zouden kortom stapsgewijs een zorgtraject ontwikkelen en dat duurt lang”, vertelt Piet Mestrom, projectleider bij het dienstencentrum Onderwijs & Jeugdzorg Weert en omstreken. Nu wordt Stefan centraal in het dienstencentrum besproken en komt er één plan: Wat doet de arts van de jeugdbehandelinstelling? Welke onderwijsindicatie krijgt hij? Hoe kunnen we de school ondersteunen en welke hulp is thuis nodig? “De winst is dat het in samenhang gaat én sneller. Zeg dat het traject via het dienstencentrum gemiddeld in zes weken gaat en via de afzonderlijke organisaties in zes maanden”, schat Mestrom. Het dienstencentrum verenigt sinds december 2005 onderwijs- en zorginstellingen als de RECs en Bureau Jeugdzorg zie kader. De bedoeling van deze bovenschoolse zorgstructuur is dat geen kind tussen 0 en 18 jaar meer tussen wal en schip belandt. “Het onderwijs en de zorgwereld hebben nu oog voor elkaar. En nadat het centrum in actie is gekomen, heeft het kind een plan met onderwijs- én zorgelementen”, vertelt Mestrom. Als drijvende krachten achter het centrum noemt hij Wiel Botterweck, directeur van SBO Het Palet, en Louis Lena, bureaumanager van Bureau Jeugdzorg. Botterweck volgt de principes van Senge, Fullan, Kim en anderen. “Werken vanuit hogere morele doelen op basis van een gemeenschappelijke visie. Daarnaast is hij inspirerend en in staat bruggen te bouwen”, aldus Mestrom.
Vliegende Brigade
Mestrom: “Onderwijsgevenden hebben niet altijd weet van de mogelijkheden van de zorgwereld. Doordat ze niet geschoold zijn voor het stellen van diagnoses, worden bijvoorbeeld kinderen met een depressie niet altijd op de juiste manier benaderd. Hulp liet soms ook nog lang op zich wachten, waardoor de problemen toenamen en het onderwijs soms stagneerde.” De Vliegende Brigade moest in eerste instantie het onderwijs in Weert en omgeving een helpende hand bieden. Volgens dit systeem stellen IBer en zorgcoördinatoren hun hulpvraag per mail aan het centrale loket van de brigade. Achter het loket kijken verschillende vertegenwoordigers van onderwijs- en zorginstellingen naar de vraag. Drie coördinatoren brengen de resultaten in kaart. Vervolgens wijzen zij één van de brigadeleden aan om de vragensteller binnen een week te bezoeken en te praten over mogelijke oplossingen. Mestrom: “Elke organisatie afzonderlijk kreeg dat niet voor elkaar en daarbij levert het uitgebalanceerde antwoorden op. Voorheen ging een IBer met een probleem zelf langs zorg- en onderwijsorganisaties om op die manier een antwoord bij elkaar schrapen. Met de komst van de Vliegende Brigade ging er een wereld open voor de IBers.” IBer Lisette Janssen, van de basisschool De Zonnehof in Leveroy, vindt het contact met de brigade heel prettig door de korte lijnen. “Het voordeel is dat je niet meer elke keer een onderwijskundig rapport van zestien paginas hoeft in te vullen. Na de e-mail komt binnen één week een duidelijk antwoord met wat je zelf kunt proberen en daarna volgt een concrete oplossing in de vorm van bijvoorbeeld een gesprek met de schoolarts.” Ook naar de ouders toe is het prettig om snel met een antwoord te kunnen komen. Janssen geeft een voorbeeld: “Ouders waren ontevreden over de trage werkwijze van Bureau Jeugdzorg. Hun problemen zijn voorgelegd aan de brigade. Daarna is snel gewerkt aan een oplossing, waardoor het vertrouwen van de ouders in Jeugdzorg toenam.”
Passend onderwijs
De manier van werken van het dienstencentrum sluit goed aan bij Passend onderwijs. “Een passende plek zoeken kan met ambulante hulpverlening, door leerkrachten bij te laten scholen of door bijvoorbeeld klassen in te richten voor hoogbegaafde autisten. We voldoen aan de zorgplicht van het Passend onderwijs door binnen het dienstencentrum voor een leerling een integraal school-wonen-vrije tijd zorgplan te maken”, verklaart Mestrom. IBer Janssen toont zich een kritische beschouwer. “We zijn een klein dorpsschooltje, maar we worden steeds meer een zorgcentrum. We willen graag passend onderwijs bieden, maar er zitten grenzen aan.” Zowel Janssen als Mestrom zijn tevreden over het dienstencentrum. Wel merkt de projectleider dat het met budgetten moeilijk schuiven is. “Het is lastig dat elke organisatie zijn eigen fi nancieringsstromen heeft, maar dat lossen we wel op. We moeten van ego- naar eco-denken”, zoals Mestrom het uitdrukt, “waarbij we het kind centraal stellen.”
Samenwerking onderwijs en zorg
Het dienstencentrum Onderwijs & Jeugdzorg in Weert is actief sinds december 2005 en wil sluitende zorg bieden aan kinderen van 0 tot 18 jaar. Kernpartners vanuit de zorg zijn Bureau Jeugdzorg en de Mutsaersstichting jeugdhulpverlening, jeugd GGZ. Daarnaast nemen deel: AMW Algemeen Maatschappelijk Werk, GGD, MEE kinderen met een verstandelijke beperking, PSW Pedagogisch Sociaal Werk en Riagg in de tweede lijn. Vanuit het onderwijs zijn SBO Het Palet, de ambulante diensten van REC 2, 3 en 4, Consent onderwijsbegeleiding en de ondersteuningsgroep Intern Begeleiders aangesloten. Het centrum hanteert een aantal lijfspreuken: Eén kind, één plan, Kindnabije zorg en Geen kind tussen wal en schip. Kindnabije zorg wil zeggen dat de onderwijspoot van het centrum, SBO Het Palet, een geïntegreerd zorgaanbod realiseert voor REC 2, 3 en 4-leerlingen. Leerlingen die eerst soms uren onder onderweg waren in een busje, krijgen nu relatief dichtbij een adequaat onderwijs-zorgaanbod. Bij het maken van één plan worden ook de ouders betrokken. Zij kunnen onder andere vragen stellen aan het ouderloket van het centrum, als ze bijvoorbeeld vermoeden dat hun kind autistisch is. Een vitaal onderdeel van het centrum is het Ouderplatform, waarin ouders vertegenwoordigd zijn vanuit alle vormen van onderwijs: regulier en speciaal. Met hen bespreekt Mestrom de plannen en samen denken ze over nieuwe ideeën. Dankzij het Ouderplatform komt er bijvoorbeeld een autisme-informatiecentrum, voor en door ouders. Ook scholen kunnen naast advies, hulp krijgen. Naschoolse behandeling via de Mutsaersstichting is mogelijk, evenals cursussen over confl ictbeheersing, omgaan met slecht nieuws en schorsing.
kader Primair 7 – Maart 2007
Tekst Jaan van Aken