Op veel scholen bestaat een kloof tussen de onderwerpen waar de aandacht van de schoolleider naar uitgaat en de onderwerpen die aandacht nodig hebben. Dat constateert Theo Camps, voorzitter van Berenschot en auteur van de bestseller ‘Managers zijn struisvogels’.
Camps signaleerde deze spanning toen zijn organisatieadviesbureau de afgelopen jaren opdrachten uitvoerde in de onderwijssector. Hij besloot grootschalig onderzoek te doen naar de oorzaak ervan, en schreef er met zijn collega’s een boek over: ‘Passend leiderschap. Elke school de beste baas’. Camps presenteert het boek tijdens het AVS-congres op 18 maart aanstaande.
Het is geen toeval dat Camps het boek juist bij de AVS presenteert: de AVS ondersteunde de verzameling van de onderzoeksgegevens. Veel AVS-leden droegen hun steentje bij: Berenschot kreeg bijna duizend ingevulde vragenlijsten te verwerken en sprak daarnaast uitvoerig met tien schoolleiders, bovenschools managers en ib’ers.
Met alle onderzoeksdata kwam Camps tot een beschrijving van verschillende types schoolleiders. “Je hebt bijvoorbeeld de ‘bureaucraat’, die hangt aan procedures”, vertelt Camps. “Of de ‘bestuurder’, die zich interesseert voor grote richtinggevende vragen. Of een type schoolleider past bij een school hangt af van het team, en van de situatie waarin de school zich bevindt. Neem een schoolleider die is ingesteld op het brengen van stabiliteit. Die houdt van routines, niet van gedoe. Wat als zijn of haar school in een regio staat waar de bevolking krimpt? Of in een binnenstad, met alle grootstedelijke problematiek die daarbij hoort? Of in een gemeente met een ambitieuze onderwijspolitiek? Dan wordt het lastig. Die schoolleider zal dan naar een andere oriëntatie toe moeten en verbindingen met zijn omgeving moeten aangaan. De school in de krimpregio moet onderzoeken of er samengewerkt kan worden met andere scholen. Enzovoort. Het ondernemende type schoolleider pakt juist graag nieuwe dingen aan. Maar als deze schoolleider werkt op een school waar behoefte is aan rust, zal hij of zij de ondernemingsdrift moeten bedwingen en goed luisteren naar het team.
Sommige schoolleiders zijn zij-instromers, afkomstig uit het bedrijfsleven. Ze zijn gewend om de zaken snel en zakelijk aan te pakken. Als zo’n zijinstromer zich geconfronteerd ziet met een team dat dat niet wil, zal hij of zij aan teamontwikkeling moeten doen. Veel andere schoolleiders zijn doorgegroeid vanuit het leraarschap. Vaak zijn dat mensen met een lange carrière binnen één school. Het risico is dat zij ‘de boel houden zoals-ie is’. Zij moeten dus zorgen dat ze zich laten inspireren door veel contacten buiten de deur. Dan kan er een match ontstaan tussen de oriëntatie van de schoolleider en de behoefte van de school.”
Theo Camps: “Hoe je die match bereikt leg ik uit in het boek. Elk hoofdstuk sluit af met verbetermogelijkheden. Voor goed leiderschap is één sleutelwoord: variëteit. Varieer allereerst in de onderwerpen die je aanpakt. Personeel, bedrijfsvoering, financieel, externe relaties… Verdeel je aandacht over al die onderwerpen. Varieer ook in je aanpak. Vergaderen is op consensus gericht, maar je moet ook richting geven. Gebruik daarom eens andere technieken. Haal een externe opinie naar binnen, tijdens een teambespreking. Ga met je team kijken op een andere school. Of in een hele andere bedrijfstak, bijvoorbeeld een bouwbedrijf. Ga vragen: hoe werkt het hier als jullie een project aanpakken?”
“Het is belangrijk om de dialoog te zoeken. Ook met de buitenwereld. Een school is geen gesloten bastion meer”, ziet Camps. “Een schoolleider wordt geconfronteerd met mondige ouders, die onderwijs als een transactie zien. De samenleving stelt eisen. Uit het onderzoek blijkt dat slechts een deel van de schoolleiders daar een antwoord op heeft. Maar je kunt dat wel leren. Hoe? Door heel systematisch de vaardigheden van jezelf en je team te ontwikkelen. Sommige schoolleiders zoeken met educatief partnerschap naar een antwoord. Dat kan, als dat partnerschap de vorm krijgt van een dialoog. Het moet geen contract worden, want dan krijg je een planning & control-achtige werkwijze. Je moet juist samen doelen formuleren en activiteiten ontplooien.”
“Die mondige ouders en de eisende samenleving vertegenwoordigen een sterke trend in onderwijsland: individualisering. Daarnaast zijn er nog ‘vier i’s’ als trend te benoemen. Informatisering: als school moet je je vernieuwen. Ouders accepteren een school zonder digibord niet. Dan: internationalisering. Scholen hebben te maken met een multiculturele en meertalige leerlingenpopulatie. Ook zien we intensivering: de belevingseconomie in het onderwijs. Het gaat niet alleen om wat kinderen leren, maar ook om de sfeer er omheen. Tot slot informalisering (afgeleid van informeel). Niet iedereen heeft dezelfde gedragscodes. ‘Dat bepaal ik zelf wel’, hoort de schoolleider van zijn leerkrachten, ouders en van relaties. Met dit soort trends moet iedere schoolleider rekening houden.”
Het boek Passend leiderschap (Theo Camps, Pieter Dekkers, Marije van Vilsteren en Bert Jurgens) is verkrijgbaar vanaf 18 maart 2011 viae.oud@berenschot.nl
Interessant?
Dit artikel stond in Kader, het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden maandelijks ontvangen. AVS komt op voor de belangen van schoolleiders in het basis- en voortgezet onderwijs. Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan iedere maand een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.