Afgelopen zomer, op 28 augustus, heeft minister Van der Hoeven van OCW het wetsvoorstel geformuleerd voor de komende plicht voor basisscholen om buitenschoolse opvang (bso) te organiseren. Aansluitend is een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin de Kamer nader geïnformeerd wordt over de rol van de MR in het proces. Zowel in het wetsvoorstel als in de brief over medezeggenschap staan toelichtingen op vragen uit het veld. Desondanks blijft verwarring bestaan over de verantwoordelijkheden en risico´s.

Uitgangspunt is dat basisscholen per 1 augustus 2007 op verzoek van ouders moeten zorgen voor bso. De vraag van ouders is dus bepalend en zet het traject in gang. De minister onderscheidt hierin drie fasen.

Fase 1
De individuele ouders verzoeken de school om te zorgen voor de organisatie van bso. Om zoveel mogelijk rekening te kunnen houden met de wensen van deze ouders, voert de school gesprekken met hen. De school biedt een collectieve voorziening. Ouders kunnen hierop individueel aanspraak maken. Scholen waarbij veel ouders om bso vragen, kunnen ervoor kiezen om dit op meer dan één manier te organiseren.

Fase 2
De school legt het voorstel voor aan de MR voor advies. De MR moet de ouders raadplegen, voordat deze advies uitbrengt. De afspraken die de school en de ouders maken, gelden zolang beide partijen ze goed vinden en tenminste voor één jaar. Ouders die een nieuwe afspraak met de school willen maken of een bestaande afspraak willen veranderen, melden dit aan de MR, die dit zal agenderen voor overleg.

Fase 3
Deze fase betreft de medezeggenschap van ouders over de bso zelf. Dit is geregeld via de Wet Kinderopvang. Het uitgangspunt daarbij is dat elke kinderopvangvestiging een oudercommissie heeft. Thema´s die op de agenda van de oudercommissie staan zijn bijvoorbeeld het pedagogisch plan, veiligheid en prijswijzigingen. De MR van de school speelt hierbij géén rol. Zowel in het wetsvoorstel als in de brief over medezeggenschap worden voorbeelden en toelichtingen gegeven die betrekking hebben op vragen uit het veld. Daarbij gaat het om de praktische uitvoering van de plicht en de afbakening van de verplichting. Deze toelichtingen zijn echter niet toereikend en geven onvoldoende antwoord op de vragen. Onzekerheid over de verantwoordelijkheden en risico´s blijft dus volop aanwezig. Ook in de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang (WOK) zijn de brief en het wetsvoorstel van de minister uitgebreid besproken. Binnenkort komt de WOK met een reactie hierop aan de vaste kamercommissies.

Het wetsvoorstel voor bso en de brief van de minister aan de Tweede Kamer over de medezeggenschap in het proces zijn te vinden op deze pagina.

 

 

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.

Gerelateerd nieuws