In de vierde ontwikkelsessie (12 t/m 14 december) hebben de ontwikkelteams de grote opdrachten vastgesteld en waar mogelijk uitgewerkt in bouwstenen. De eerste aanzet voor de bouwstenen worden begin januari op curriculum.nu gepubliceerd. Vanaf 11 januari tot en met 27 januari kunnen scholen de teams input meegeven.
Bouwstenen bestaan uit kennis en vaardigheden die voor alle leerlingen van belang zijn in de verschillende fases van het primair en voortgezet onderwijs. De teams stellen via de website van curriculum.nu een aantal vragen die bedoeld zijn om input op te halen voor de eerste aanzet van de bouwstenen.
Het is belangrijk dat scholen hun input en denkrichtingen meegeven aan de teams zodat zij in februari, in de vijfde ontwikkelsessie, de laatste hand kunnen leggen aan de bouwstenen per leergebied.
In het voorjaar van 2019 worden de opbrengsten van de ontwikkelteams overhandigd aan minister Slob van Onderwijs. Daarna wordt er ruimschoots de tijd genomen om deze opbrengsten met het veld te bespreken. In een brede consultatieronde kunnen alle belanghebbenden hun mening geven over de opbrengsten van de negen leergebieden. Ook wordt aan de SER en de OESO gevraagd om te reflecteren op de opbrengsten. Het definitieve advies van Curriculum.nu wordt vlak na de zomer 2019 opgeleverd.
Nog geen permanente curriculumcommissie
Slob volgt het advies van de Onderwijsraad niet om een permanente curriculumcommissie in te stellen. De raad raadde aan om een onderscheid te maken tussen drie curriculumprocessen. Deze zijn: 1) het herijken van kerndoelen en eindtermen (landelijke overheid); 2) (schooloverstijgende) curriculumontwikkeling; en 3) onderwijsontwikkeling (binnen scholen). De drie processen worden ook bij de huidige curriculumvernieuwing onderscheiden. “Er is echter bewust voor gekozen om deze processen niet strikt te scheiden. De insteek hierbij is dat de ontwikkeling van landelijke onderwijsdoelen, veel meer dan in het verleden, gevoed wordt door curriculumontwikkeling in de praktijk. Een ontwikkelaanpak waarin het onderwijsveld – van leraar tot curriculumontwikkelaar en van schoolleider tot vakinhoudelijke vereniging – een centrale rol vervult, vergroot de kwaliteit van de uiteindelijke bouwstenen en stimuleert schooloverstijgende curriculumontwikkeling. Ten slotte draagt dit proces bij aan de ambitie om het eigenaarschap voor curriculumontwikkeling op schoolniveau te vergroten.”
Slob geeft aan dat hij op de langere termijn wel de mogelijke meerwaarde ziet van een curriculumcommissie om tot een systematiek van periodieke herijking te komen.