Nieuwe Arbo-wet biedt kansen

Met ingang van 1 juli 2005 is de Arbo-wet gewijzigd. Naast de veranderingen op het terrein van FPU, levensloop, WAO en de zorgverzekeringswet, betekent dit weer nieuwe werkzaamheden op het bordje van het schoolmanagement. In dit artikel wijzen wij u op deze veranderingen en wat zij betekenen voor uw organisatie. De veranderingen leiden niet alleen tot extra werkbelasting, maar bieden ook kansen. Om schoolorganisaties hierbij zo optimaal mogelijk te ondersteunen, heeft de AVS samen met Loyalis Consult een programma ontwikkeld.

De veranderingen binnen de nieuwe Arbo-wet zijn in twee hoofdmoten te onderscheiden. Op de eerste plaats de extra aandacht voor preventietaken en daarnaast de ruimte die de nieuwe Arbo-wet biedt bij het inschakelen van expertise bijvoorbeeld de bedrijfsarts.

Uitbreiding preventietaken

Teneur van de nieuwe Arbo-wet is de aandacht voor preventie, die nadrukkelijk niet door externen lees: de Arbo-dienst wordt ingevuld, maar door de schoolorganisatie zelf opgepakt moet worden. Elke school moet minimaal n werknemer aanwijzen die de preventietaken binnen de organisatie coördineert. Indien de schoolorganisatie minder dan 15 werknemers heeft, mag de preventietaak verricht worden door de leidinggevende. Bij preventietaken moet men denken aan het ondersteunen van medewerkers en leidinggevenden bij de zorg voor veiligheid en gezondheid. Zo zal de preventiemedewerker een rol moeten krijgen bij het opstellen en uitvoeren van de Risico Inventarisatie & Evaluatie RI&E en het uitvoeren van arbo-maatregelen. Hierbij onderhoudt de preventiemedewerker zelfstandig de relatie met de personeelsvertegenwoordiging. Ook het verbeteren van het arbeidsomstandighedenbeleid wordt nadrukkelijk als taak van de preventiemedewerker genoemd. Op deze wijze verwacht de wetgever dat in een vroeg stadium arbeidsrisicos in een organisatie worden herkend en voorkomen. Overigens kan de werkgever de preventiemedewerker ook meer taken toebedelen dan hierboven genoemd. Verder is het mogelijk om de preventietaken op te splitsen en neer te leggen bij meerdere werknemers. Om zijn/haar taken goed uit te kunnen voeren is het natuurlijk wel van belang dat de preventiemedewerker goed toegerust is. In de afgelopen periode hebben nogal wat commercile aanbieders scholen benaderd met het aanbod om preventiemedewerkers te certificeren. Dit is niet nodig. Een preventiemedewerker heeft geen diploma of certificaat nodig. Het enige wat de wetgeving van de preventiemedewerker vereist, is dat deze is toegerust voor de functie. Dit betekent dat de medewerker arbeidsrisicos binnen de school moet herkennen, initiatieven kan nemen om de geconstateerde knelpunten op te lossen en weet wanneer extra deskundigheid ingeschakeld moet worden. Binnen het primair onderwijs betekent dit in de meeste gevallen dat de preventiemedewerker enige deskundigheid moet hebben in het herkennen en voorkomen van psychische klachten, aangezien deze oorzaak in de meeste gevallen leidt tot langdurige uitval in het primair onderwijs. Ook het aantal uren dat de preventiemedewerker actief moet zijn, wordt niet voorgeschreven maar hangt af van de grootte van de organisatie en de risicos op de school. De invulling van de preventietaken is niet alleen een zaak van de directie. Ook de Medezeggenschapsraad dient betrokken te worden bij de totstandkoming van deze invulling. Het uiteindelijke resultaat moet vastgelegd worden in de Risico Inventarisatie en Evaluatie die uiterlijk op 1 januari 2006 aangepast moet worden. Indien dit niet gebeurt, bestaat de kans dat het schoolmanagement een sanctie opgelegd krijgt door de Arbeidsinspectie.

Keuze bij inschakelen Arbo-dienst

Door de steeds grotere verantwoordelijkheid van werkgevers bij ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vond de wetgever het niet meer gepast werkgevers te binden aan contracten met gecertificeerde Arbo-diensten. Mede ook door de krachtigere invulling van de preventietaken hebben werkgevers vanaf 1 juli 2005 meer ruimte gekregen voor de invulling van hun arbo-beleid. Zo is een werkgever onder voorwaarden – niet langer verplicht een contract af te sluiten met een Arbo-dienst, maar heeft deze ook de mogelijkheid zijn arbo-beleid zelf uit te voeren, of slechts onderdelen te contracteren van de zaken die hij voorheen verplicht was in te kopen bij een Arbodienst. Voor de verzuimbegeleiding is wel voorgeschreven dat de werknemer toegang heeft tot een bedrijfsarts en dat de werkgever voor de toetsing van de RI&E minimaal een van de vier in de Arbo-wet genoemde gecertificeerde deskundigen in huis heeft of een contract heeft gesloten met een van deze deskundigen bedrijfsarts, Arbeid- en Organisatiedeskundige, veiligheidskundige of arbeidshyginist. Indien een schoolbestuur voor deze zogenaamde maatwerkoptie kiest, zal in de regel een contract worden gesloten met een gecertificeerde bedrijfsarts, die waar nodig de andere deskundigen kan inschakelen.

Voordelen

De wijzigingen betekenen natuurlijk extra werkzaamheden voor schoolorganisaties. Daarentegen zullen de preventietaken niet geheel nieuw zijn. In de organisatie is er nu vaak al een medewerker belast met cordinatie van arbo-zaken, waartoe ook preventietaken kunnen behoren. Hierbij moet opgemerkt worden dat aandacht voor preventie en arbeidsomstandigheden van groot belang zijn. Werkgevers die hier oog voor hebben kunnen op lagere verzuimpercentages bogen. Met name daar waar deze preventie van binnenuit wordt georganiseerd, blijkt dat dit zeer effectief is. Niet alleen voor verzuimcijfers en arbeidsomstandigheden, maar daardoor ook voor de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen. Door een tijdige herkenning van knelpunten krijgen werknemers aandacht voor hun eigen omstandigheden, wat motiverend werkt. Naast de extra aandacht voor de preventietaken krijgt het schoolmanagement ook de mogelijkheid om alleen datgene in te kopen wat hij nodig heeft en op een zodanige wijze dat dit naadloos aansluit bij het eigen verzuimbeleid. Deze wijze van selectieve inkoop van deskundigheid biedt nu de mogelijkheid om de dienstverlening beter aan te laten sluiten op het eigen verzuimbeleid en datgene wat men zelf wil en kan doen. Behalve lagere verzuimpercentages en daardoor minder uitval van personeel zijn er ook directe kostenvoordelen te verwachten van de losse inkoop van diensten. Doordat men alleen de specifieke deskundigheid inkoopt, zijn de kosten voor deze deskundigheid direct te herleiden zonder dat rekening gehouden hoeft te worden met allerlei overheadkosten. Daarnaast kunnen door een maatwerkregeling ook de kosten voor administratieve processen van Arbo-diensten afnemen. Een voorbeeld van deze werkzaamheden is het versturen van eigen verklaringen door de Arbo-dienst. Deze administratieve handeling kost bij de meeste Arbo-diensten meer dan tien euro per medewerker per jaar. De toegevoegde waarde van deze handeling is lang niet altijd even groot. Het niet langer inschakelen van een complete Arbodienst, maar de inkoop van gecertificeerde deskundigen vraagt natuurlijk nogal wat van het schoolmanagement, eigenlijk van een hele organisatie. Zo zal de regie van het verzuimbeleid stevig in handen moeten zijn van het schoolmanagement en zal iedereen in de organisatie zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Dit zal niet voor elk bevoegd gezag onmiddellijk zijn weggelegd. In dat geval kan men beter kiezen voor een Arbo-dienst, waarvan het bestuur en management maatwerk mogen verlangen en niet langer standaard dienstverlening.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.