De discussie over Passend onderwijs moet niet gaan over of, maar over hoe. Het is niet de vraag óf een leerling recht heeft op passend onderwijs, veel belangrijker is hóe we dat recht realiseren. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat elke leerling het best mogelijke onderwijs krijgt in de minst beperkende omgeving.
Passend onderwijs moet zo goed mogelijk aansluiten bij de behoefte van het kind:
In Nederland is een langdurige traditie ontstaan om kinderen met speciale onderwijsbehoeften onder te brengen in voor hen op maat gesneden scholen. Door de lange ontstaansgeschiedenis wordt dit systeem meer en meer als vanzelfsprekend beschouwd. Alles en iedereen is er op ingesteld:
Het duurde lang voordat het onderwijsveld ervan overtuigd was dat het huidige systeem van speciaal onderwijs de beste oplossing is. Die langzaam gesterkte overtuiging laat zich niet in één decennium veranderen. Passend onderwijs en inclusief denken zullen minstens evenveel tijd kosten om vanzelfsprekend gevonden te worden.
Discussies over Passend onderwijs worden op dit moment vooral door de vertegenwoordigers van ouderorganisaties gevoerd, met als hoofdonderwerp het individuele recht op een zorgbudget. Maar houden ouders van kinderen met speciale onderwijsvragen zich daar wel mee bezig? Ouders zoeken naar het best mogelijke onderwijs met een maximaal rendement. Hoe dat bekostigd wordt, is niet hun eerste zorg. Het is aan de ouders als primair verantwoordelijken om keuzes te maken. Hoe willen zij dat hun kind opgroeit? Voor een deel van die opvoeding roepen ouders de hulp in van deskundigen. Het onderwijs is één van die deskundigen. Ouders van kinderen met specifi eke onderwijsbehoeften zouden zichzelf bij de keuze voor een school de volgende vragen moeten stellen: kiezen we voor maximaal rendement in de cognitieve ontwikkeling, of kiezen we voor een zo groot mogelijk sociale integratie? Willen we dat onze zoon of dochter opgroeit tot een harmonieus volwassene, of willen we dat specifi eke talenten maximaal ontwikkeld worden? Moeilijke keuzes, maar naarmate de problematiek dieper of complexer is, valt er niet aan te ontkomen. Het is een illusie om met een ernstig gehandicapt kind te streven naar dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden als die van een kind zonder problemen of handicaps. Ouders verdienen alle ondersteuning en advisering, maar moeten zich niet aan die primaire verantwoordelijkheid om keuzes te maken onttrekken. Op basis van de keuzes die ouders hebben gemaakt, is het aan de professionals het onderwijs om het best passende ondersteunings- en ontwikkelingsaanbod te bieden. Het is niet aan de professionals om de keuze van de ouders ter discussie te stellen; het is aan hen om de keuzes te helpen realiseren. Passend onderwijs op basis van inclusief denken onderwijs in de minst beperkende omgeving is het antwoord, als het gaat om het onderwijsaanbod. Hoe de school dat organiseert en betaalt, hoeft de ouder niet bezig te houden. De ouder heeft recht op maximaal resultaat.
Kortom: de zorg van ouders is onderwijs vinden dat het best past bij hun opvoedingsideaal. Die zorg uit zich in de primaire verantwoordelijkheid van de ouders voor de keuze van een school en voor de vraag die de ouders aan de desbetreffende school stellen. Als de school niet in staat is de vraag van de ouders te beantwoorden, kan deze daarop ook nee zeggen. Een ouder heeft het recht om alles te vragen, maar een school hoeft niet op alle vragen ja te antwoorden. In de meeste gevallen is de vraagstelling een vanzelfsprekend en onuitgesproken proces. De meeste ouders willen eenvoudigweg dat de school doet wat zij belooft in de schoolgids. Bij kinderen met speciale onderwijsvragen moet de vraag explicieter zijn. Het passend onderwijsaanbod omvat meer dan het reguliere. Net zoals de school niet in de schoenen van de ouders moet gaan staan bijvoorbeeld ouders vertellen dat de keuze voor integratie niet goed is voor hun kind, moeten de ouders niet in de schoenen van de professional gaan staan Waaraan besteedt de school de rugzakmiddelen?. Passend onderwijs voor schoolbesturen is een vertaling van de professionele verantwoordelijkheid in een wettelijk kader. Enerzijds is er de professionele zorgplicht voor een goed onderwijsaanbod voor elke leerling die tot de school wordt toegelaten. Maar anderzijds heeft Passend onderwijs ook een maatschappelijke dimensie: zorgen voor een dekkend onderwijsaanbod op regionaal niveau. Dat betekent niet dat de uitvoering altijd in de eigen regio zal kunnen plaatsvinden. Er zijn genoeg redenen om een aantal bovenregionale voorzieningen voor speciaal onderwijs aan leerlingen met specialistische of complexe problemen in stand te houden. Nederland telt nu bijvoorbeeld één school voor de ongeveer 45 doofblinde leerlingen. Deze school opdelen in honderden regios is uiteraard niet gewenst.
Geen enkele school is in staat om voor elke leerling ongeacht de zorgvraag het beste onderwijsaanbod uit te voeren. Regionale samenwerking en afstemming is dan ook noodzakelijk. Voor Michael Fullan onderwijshervormer en adviseur voor de Canadese regering en voor steeds meer anderen vertrekt onderwijs altijd vanuit een moral purpose: elke school en elk team moet een eigen antwoord vinden op de vraag: Waarin willen wij het positieve verschil uitmaken voor de kinderen, de ouders, de omgeving, de maatschappij? De noodzaak een eigen antwoord te geven op die vraag houdt niet per defi nitie in dat men dat alleen moet doen. Het eigen wiel uitvinden moet, maar dat gaat makkelijker en sneller door goed naar andere wielenbouwers te kijken Het onderschrijven van de zorgplicht als moral purpose leidt tot een cultuurverandering. Samenwerking wordt niet langer een verplichting omdat het moet, maar wordt gebaseerd op de overtuiging dat alleen in samenwerking maximale kwaliteit en dus maximaal onderwijsrendement behaald kan worden. Alleen dan is een werkelijke realisering van Passend onderwijs haalbaar, met een alternatief voor het huidige gescheiden stelsel van regulier en speciaal onderwijs. Schoolleiders zullen over de eigen schaduw heen moeten springen om tot het creatieve denken te komen dat nodig is om deze problematiek te lijf te gaan. Dat kan alleen in lerende organisaties en in lerende netwerken van besturen, leidinggevenden en scholen. Met andere woorden: het primair onderwijs heeft regionale samenwerking nodig om in staat te zijn de eigen adaptieve problemen op te lossen.
Zie ook http://www.passendonderwijs.nl/. Begin maart is een brief over Passend onderwijs verzonden naar de Tweede Kamer namens alle onderwijsorganisaties die bij Passend onderwijs betrokken zijn.
Ellen Visser, Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland CG-raad
“Het recht op een individueel zorgbudget is een middel, geen doel. Ouders van zorgleerlingen wilden jaren geleden al dat hun kinderen naar het regulier onderwijs konden en om dat te realiseren is de rugzak is in het leven geroepen. Als middel is het individuele budget nog steeds heel belangrijk, maar het doel is goed onderwijs op de school naar keuze. Wij vinden dat Passend onderwijs allereerst moet gaan over visie. Welke visie hebben ouders en school op de participatie van leerlingen met specifi eke onderwijsbehoeften in de samenleving en het onderwijs en wat is er nodig om dit te kunnen realiseren? Visieontwikkeling gaat dus gelijk op met benodigde randvoorwaarden en opbouw van expertise. Ouders willen bovendien de keuze kunnen houden voor kwalitatief goed speciaal onderwijs. Ook daarin moet nog veel gebeuren. Ik denk dat Passend onderwijs kansen biedt, als er samen met ouders gekeken wordt naar de manier waarop je de passende plek invult. Dialoog en gelijkwaardigheid zijn belangrijk. Sommige ouders kunnen de school om de hoek de beste plek vinden, omdat voor hen sociale integratie erg belangrijk is, terwijl anderen meer nadruk zullen leggen op cognitieve ontwikkeling. Passend onderwijs moet deze ruimte kunnen bieden.”
Irene van Kesteren, Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders NKO
“Voor de duidelijkheid: de NKO opereert op twee sporen. Ouders helpen én het systeem verbeteren. Sommige ouders zetten sterk in op een individueel zorgbudget. Ik snap dat heel goed. Momenteel vallen hun kinderen tussen de wal en het schip. Ze denken: Geef mij in ieder geval geld, zodat ik geschikt onderwijs voor mn kind kan inkopen. Wij proberen er te zijn voor die ouders. Maar dat staat los van de discussie over Passend onderwijs. In die discussie zetten wij niet in op een individueel zorgbudget, maar op verbetering van het totale systeem. Onderwijszorg staat daarin centraal. Sterker nog: als Passend onderwijs goed gaat werken en ouders betrokken worden bij het vaststellen van het arrangement, ben ik de laatste die zegt dat we moeten vasthouden aan individuele budgetten. Verder heb ik moeite met het begrip moral purpose in relatie tot de zorgplicht. Ouders moeten er maar op vertrouwen dat moreel bewustzijn grote veranderingen teweeg zal brengen. Dat is te vrijblijvend. Ik realiseer me goed dat je een cultuurverandering niet af kunt dwingen, maar ik vind dat we de druk erop moeten houden. Vertrouwen moet je verdienen en niet als vanzelfsprekend veronderstellen.”
Zin en onzin van indicatiestelling
Passend onderwijs roept allereerst een politieke vraag op: voor welke kinderen met speciale onderwijsbehoeften hebben we hoeveel extra middelen over? Als dat bekend is, komt de professionele vraag aan de orde: op grond van welke overwegingen zetten we die middelen in? De daarbij behorende indicatievraag is altijd een combinatie van slagboomdiagnostiek voor wie? en handelingsgerichte diagnostiek hoeveel?. De huidige indicatiestellingsystematiek op medische categorieën wat heeft het kind? leidt tot een voortdurende groei van het speciaal onderwijs.