Nederlandse havo- en vwo-leerlingen scoren boven ICILS-gemiddelde

De gemiddelde digitale geletterdheid van Nederlandse leerlingen in het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs doet niet onder voor die van hun leeftijdsgenoten in andere landen. Maar de mate waarin leerlingen digitaal geletterd zijn, verschilt sterk tussen de verschillende onderwijstypen. Ook komen de meeste leerlingen niet verder dan het basisniveau. Dit blijkt uit de Nederlandse deelname aan de International Computer and Information Literacy Study (ICILS), die in opdracht van Kennisnet en het NRO is uitgevoerd.

Zo’n 60.000 leerlingen in het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs, afkomstig uit 21 landen, deden in 2013 mee aan het onderzoek. Zij maakten op de computer een toets in digitale geletterdheid en vulden vragenlijsten in. Ook de scholen en docenten van deze leerlingen vulden de vragenlijsten in. Nederland is een van de weinige deelnemende landen waar een ict-gerelateerd vak zoals informatiekunde of informatievaardigheden in de onderbouw van het vo geen officieel vak(onderdeel) (meer) is.

Bovengemiddeld vaardig
Nederlandse leerlingen hebben boven het internationaal gemiddelde (score 500) gepresteerd (score 535). Het vaardigheidsniveau van de Nederlandse leerlingen is vergelijkbaar met dat van hun leeftijdsgenoten in Noorwegen, Australië en Zuid-Korea. Leerlingen uit Tsjechië zijn het meest vaardig in digitale geletterdheid (score 553).

In alle landen hebben meisjes de ICILS-toets beter gemaakt dan jongens. In Nederland liggen de toetsscores van vmbo-leerlingen rond het internationale gemiddelde, de scores van de leerlingen in het praktijkonderwijs zitten daar flink onder (score 407). Havo-leerlingen en vooral vwo-leerlingen (score 595) presteerden ruim boven dit gemiddelde.
 
Meerderheid basisniveau
Uit ICILS-2013 blijkt dat computers en internet een grote plaats innemen in het dagelijks leven van 14-jarigen, zowel op school als thuis. Desondanks zitten de meeste leerlingen op een basisniveau voor wat betreft hun digitale geletterdheid. In de ICILS-toets worden vier niveaus in digitale geletterdheid onderscheiden: van het kunnen uitvoeren van enkele basishandelingen, zoals het navigeren op internet (niveau 1), tot het effectief kunnen vergaren, gebruiken en delen van digitale informatie (niveau 4).

In alle ICILS-landen, dus ook in Nederland, haalt de meerderheid van de leerlingen maximaal het tweede niveau. Slechts 4 procent van de Nederlandse leerlingen heeft het vierde niveau gehaald. Dit zijn vooral vwo-leerlingen. Bijna een derde van de leerlingen in het vmbo komt niet verder dan niveau 1. Iets meer dan de helft van leerlingen in het praktijkonderwijs heeft ook dit niveau niet gehaald.

Minste aandacht voor informatievaardigheden
De Nederlandse docenten in het onderzoek staan over het algemeen positief tegenover het gebruik van ict in hun onderwijs. In het tweede leerjaar van het vo wordt ict intensiever gebruikt dan in de meeste andere landen. Nederlandse docenten besteden echter minder aandacht aan de ontwikkeling van informatievaardigheden bij hun leerlingen dan hun buitenlandse collega’s. Zo schenkt slechts 18 procent (het laagste percentage van alle ICILS-landen) van de ondervraagde docenten aandacht aan het verwijzen naar informatiebronnen. Ze zijn bovendien het meest negatief over het kopieergedrag van leerlingen bij het gebruik van digitale informatiebronnen. Vergeleken met de andere landen zijn onze docenten ook negatiever over de overeenstemming binnen de school over de manier waarop ict in het onderwijs aandacht moet krijgen. Schoolleiders (uit diverse landen) geven meer prioriteit aan het verbeteren van de infrastructuur op school dan aan de ict-professionalisering van docenten.

Volgens de onderzoekers is het dagelijkse intensieve gebruik van ict voor veel leerlingen onvoldoende om hun digitale geletterdheid zodanig te ontwikkelen dat zij effectief in de huidige informatiesamenleving kunnen participeren. Zij pleiten daarom voor meer aandacht voor digitale geletterdheid in de onderbouw van het vo, hetzij als apart vak, hetzij als expliciet onderdeel van de andere vakgebieden. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar voor alle landen die aan ICILS-2013 hebben deelgenomen.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.