Samenwerking primair en voortgezet onderwijs De Geert Groteschool uit Zwolle werkt samen met het voortgezet onderwijs en de plaatselijke Pabo om de betere leerlingen een uitdagend leeraanbod te bieden en tegelijkertijd een betere aansluiting te bewerkstelligen. De samenwerking bleef niet onopgemerkt. Het project won de onderwijsprijs van Zwolle en een jaar later die van Overijssel, en was daarmee genomineerd voor de Nationale Onderwijsprijs, die eind maart helaas net werd misgelopen.Voor iedere school en elke leerkracht is het een uitdaging goed om te gaan met verschillen in niveau en werktempo van leerlingen. Zeker in de hoogste groepen van het basisonderwijs kunnen deze verschillen groot zijn. De oplossingen die daarvoor bedacht worden zijn divers. De meeste methodes bieden verdiepende stof die in extra opdrachten aan bod komt, maar de snelle leerlingen hebben zich daar meestal vlot doorheen gewerkt. Wat doe je met kinderen die door de basisstof heen zijn? Met deze vraag worstelen veel leerkrachten in de bovenbouw. Zo ook op de Geert Groteschool in Zwolle, waar Gerard Karman directeur is. “We hebben in het verleden al veel materiaal aangeschaft, zowel op papier als elektronisch. Op een gegeven moment houdt dit op”, verzucht hij. “Je kunt wel een wiskundeboekje geven, maar dan verplaats je het probleem naar de brugklas van het voortgezet onderwijs. Dan gaan ze zich daar vervelen, omdat ze de stof al hebben gehad.” Op zijn school gaat het om zon vijfentwintig procent van de leerlingen die fl ink vooruit lopen op de anderen. De geheide havo- en vwo-klantjes noemt hij dat. “Het zijn de kinderen die gemotiveerd zijn, met een goede werkhouding. Op donderdag zijn ze eigenlijk al klaar met hun reguliere weektaak en dan gaan ze achteroverleunen: ik krijg het toch wel af.”OntwikkelteamsKarman besloot het er niet bij te laten zitten. Hij zocht en vond contact met het Meander College, een school voor voortgezet onderwijs, en met de plaatselijke katholieke Pabo. Ook de twee andere basisscholen in de wijk, beiden met een andere signatuur, werden benaderd. Deze contacten leidden tot intensief overleg en tot de uiteindelijke geboorte twee jaar geleden van het Live-project, een afkorting die staat voor leren in een vraaggestuurde elektronische omgeving. Karman: “Aanvankelijk was het de bedoeling om vooral met computergestuurde programmas te gaan werken, zodat de kinderen ook thuis zouden kunnen inloggen. Door technische problemen is dat nog niet helemaal van de grond gekomen.” Wat wel van de grond kwam is een serie lespakketten voor de betere bovenbouwleerlingen. Voor de vakken Nederlands, wiskunde en Engels werden lessen ontwikkeld die in drie perioden van zes weken gevolgd worden. Betrokken kinderen van de drie basisscholen komen op donderdagmiddagen samen in één van de schoolgebouwen om daar gezamenlijk aan de projecten te werken. Karman: “Ze kunnen daar allemaal zelfstandig naartoe. Ze zien elkaar al op de sportvereniging en nu dus ook op school. Een ander soort ontmoeting dat tevens een sociaal voordeeltje oplevert.” Het bijzondere is dat deze lessen tot stand komen via zogenaamde ontwikkelteams van leerkrachten uit basis- en voortgezet onderwijs en pabo-studenten. Voor laatstgenoemden levert het mee ontwikkelen van de lessen en het mee begeleiden daarvan een waardevolle stage op. De betrokken leerkrachten leren van elkaars expertise. Rianne Grootenhuis, leerkracht groep 7 van de Geert Groteschool en deelnemer in het ontwikkelteam wiskunde: “We zijn begonnen vast te stellen wat het eindniveau van groep 8 moet zijn en welke stof in de brugklas aangeboden wordt. Een van de uitgangspunten was elkaar niet in de wielen te rijden. De docente wiskunde van het Meander College bracht vakinhoudelijke kennis in, ik de didactische kant. De winst is dat je door die samenwerking tot betere en leukere lessen komt. Bij het begeleiden van de kinderen tijdens die lessen heb ik ervaren dat het niet uitmaakt met wat voor groep je te maken hebt, als de lessen maar uitdagend zijn en je de kinderen weet te interesseren. Bovendien heb ik een wat betere kijk gekregen op wat kinderen op havo/vwo-niveau moeten kunnen.” Ook docent Nederlands Willem Steenbergen van het Meander College is positief over de samenwerking. “Een prima ervaring. Het is goed om van nabij te zien hoe ze in het basisonderwijs werken. Wij zijn gewend van de stof uit te gaan, terwijl zij veel meer de kinderen zelf als vertrekpunt nemen. Ze zijn daar heel creatief in. Het was voor mij een eye-opener om te zien dat niet altijd alle kinderen de methode integraal volgen. Je denkt dat ze alles kunnen wat daarin staat, maar er zijn erbij die op een lager niveau eindigen. Interessant om te zien, omdat ik daar toch bij aan moet sluiten.”Betere samenwerkingWat begonnen is vanuit de probleemstelling van kinderen die snel klaar zijn met hun werk, heeft gaandeweg een extra dimensie gekregen. De samenwerking tussen basis- en voortgezet onderwijs is geïntensiveerd. “Het is opnieuw een stap om de muur tussen de beide onderwijsvormen te slechten”, aldus Leon Lucas, rector van het Meander College. “Onze docenten krijgen een beter beeld van hoe het er in het basisonderwijs aan toe gaat. Wij zijn veel meer vakgericht, terwijl ze in het basisonderwijs gericht zijn op het lerende kind en daar aardige dingen voor bedenken. Op didactisch gebied kunnen wij daar nog wel wat van opsteken. Plus het feit dat meer voorkennis ontstaat over het niveau waarop kinderen instromen.” Lucas ziet ook een ideële invalshoek. “Wij hebben de verantwoordelijkheid mooi onderwijs te maken, wij willen verantwoordelijkheid nemen voor het onderwijs. Alle lessen die zijn ontwikkeld zijn daarom als freeware beschikbaar*. Daarbij, het is gewoon ontzettend leuk om te doen. Als rector sta ik meestal ver van het primaire proces, maar nu heb ik de kans gehad van nabij te observeren wat het effect is van alle inspanningen. Het is ook de lol die je er aan beleeft. Dat wil ik graag koesteren.” Het Live-project is nu in het derde jaar en toe aan bijstelling. Gerard Karman: “Waar we tegenaan zijn gelopen is dat de kinderen die niet kunnen deelnemen en gewoon hun weektaak moeten doen, dit toch voelen als een teleurstelling. Wij zijn wat minder dan de rest. Daarover hebben we gesproken en besloten ook voor die kinderen lessen te gaan ontwikkelen. Dat wordt geen pretpakket, maar een serieus streven om de kinderen op een hoger niveau te krijgen. Als je mooi onderwijs maakt, vinden kinderen het leuk en gaan ze beter presteren. In eerste instantie willen we dat gevoel van minderwaardigheid wegwerken. Tegelijkertijd willen we een betere doorgaande lijn naar het vervolgonderwijs bewerkstellingen, waardoor de overstap soepeler gemaakt wordt. Dat is een grote winst!” Meer informatie* Voor de ontwikkelde lessen die ook als ‘freeware’ beschikbaar zijn, kunt u contact opnemen met de Geert Groteschool viadirectie@geertgroteschool.nlVergelijkbare projectenOnder de genomineerden voor de Nationale Onderwijsprijs bevonden zich geen andere scholen met projecten gericht op het verbeteren van de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs. Toch zijn die er wel. Bekend is bijvoorbeeld het Toptraject in Almere. Een groep basisschoolleerlingen die waarschijnlijk zal doorstromen naar havo/vwo krijgt twee uur per week les op scholen voor voortgezet onderwijs. Ze krijgen vakken als Spaans, muziek, fi losofi e en wiskunde of doen wetenschappelijke proefjes. De leerlingen maken kennis met de manier van werken op de middelbare school. Bovendien raken ze geïnteresseerd in vakken die misschien saai lijken, maar dit zeker niet zijn. Ook in Almere wordt nog gezocht naar mogelijkheden om iets soortgelijks te doen voor de potentiële vmbo-leerlingen.BronKader Primair 8 – april 2007Tekst Bert Nijveld

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.

Gerelateerd nieuws