Minister Slob wil dat álle leerlingen in het voortgezet onderwijs een diploma krijgen. Dus ook leerlingen in het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Dat werd tijd, zeggen directeuren in deze onderwijssectoren. “Eindelijk wettelijke erkenning voor hetgeen onze leerlingen tijdens hun schoolperiode leren!”
Het schooldiploma voor leerlingen in het praktijkonderwijs (pro) en voortgezet speciaal onderwijs (vso ) wordt, als het aan minister Slob ligt, vanaf schooljaar 2021/2022 ingevoerd. De coronacrisis doet daar niets aan af. Tot 10 februari 2020 kon men via internetconsultatie reageren op het bijbehorende wetsvoorstel. De reacties zijn positief. Het gaat nadrukkelijk om een schooldiploma, omdat er in het pro en vso (profielen dagbesteding en arbeid) geen sprake is van een eindexamen. De minister wil hiervoor in overleg met het onderwijsveld een model vaststellen. Aan het schooldiploma kunnen bijvoorbeeld branchecertificaten en praktijkverklaringen worden toegevoegd in de vorm van een portfolio.
Martijn van Elteren, directeur-bestuurder van praktijkschool De Baander in Amersfoort, verbaast zich al jaren over het gebrek aan erkenning voor het praktijkonderwijs. “Het praktijkonderwijs is regulier voortgezet onderwijs. Net als vmbo, havo en vwo horen wij ook in het hele plaatje thuis. Al die andere schoolsoorten in het vo hebben een diploma, dus waarom wij niet? Toen ik vier jaar geleden vanuit het primair onderwijs in het praktijkonderwijs kwam werken, was ik verbijsterd dat er geen diploma werd afgegeven. Het is niet erg motiverend om wel naar school te moeten, maar aan het eind van de rit geen diploma te ontvangen. Leerlingen begrijpen het niet en het is ook niet uit te leggen.”
Erkenning
Praktijkschool De Baander introduceerde eerder zelf al een schooldiploma, zonder landelijke erkenning. Zo’n eigen schooldiploma – dat er overal anders uitziet – reiken inmiddels meer praktijkscholen uit, zegt Van Elteren. “Sinds wij een schooldiploma aan onze leerlingen uitreiken zie je een attitudeverandering. Voordat we ermee begonnen, was het beeld niet zo positief en dachten ouders nogal eens: het praktijkonderwijs, wat stelt dat voor?” Hij vervolgt: “We zien leerlingen trots zijn op hun schooldiploma. Het gevoel dat je ergens naartoe werkt! Het gaat vooral om de erkenning die ervan uitgaat en ik ben er zeker van dat het de kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Niet doordat wij daardoor beter onderwijs gaan geven, maar omdat bedrijven niet goed bekend zijn met de waarde van leerlingen van het praktijkonderwijs. Bedrijven weten met een schooldiploma beter waar een leerling staat.”
De landelijke, wettelijke invoering van het schooldiploma zal daaraan positief bijdragen, denkt van Elteren. “We kunnen dan nóg beter het gesprek aangaan met het bedrijfsleven.” De directeur-bestuurder vindt een verplicht schooldiploma een grote stap vooruit. “Het geeft een enorme erkenning voor onze opdracht.”
Meerwaarde
Stefan van Haaren, directeur van vso Prisma in Alphen aan de Rijn, is ook blij met het wetsvoorstel. “Wij zijn een zmlk-school en de meeste leerlingen zitten nog onder het niveau van praktijkonderwijs. Een deel van onze populatie gaat naar dagbesteding of beschut werk. Je kunt je afvragen wat de waarde is van een diploma voor leerlingen met het uitstroomniveau lage dagbesteding. Het is allereerst een opsteker voor de leerlingen. En voor de uitstroom naar geschikt werk heeft het wel degelijk een meerwaarde. Je bent arbeidsgeschikt, je hebt werknemersvaardigheden. Zeker als we met elkaar komen tot uniforme eisen, is het een opstap naar meedoen in het arbeidsproces.”
Prisma reikt ook nu al schoolcertificaten uit, waarbij de ontwikkeling in een portfolio (onder meer in erkende certificaten) is vastgelegd. “Onze leerlingen en ouders zijn daar heel blij mee. Het geeft inzicht in het niveau van een leerling. Maar ons certificaat is weer anders dan die van andere vso-scholen en zonder wettelijke erkenning heeft het maatschappelijk gezien geringe waarde.”
Met een landelijk erkend diploma wordt meer gekeken naar wat een leerling kan, voorspelt Van Haaren. Hij verwacht dan ook een veranderde mindset bij leerlingen, ouders en (werk)omgeving. “Men zal eerder kijken naar de kwaliteiten en ontwikkeling van deze doelgroep. Met een diploma laat je zien dat je potentie hebt. Ik verwacht een grotere focus op het behalen van certificaten, waarmee de leerlingen verder kunnen komen in hun werk.”
Positiever imago
De Baander ziet intussen een enorme aanloop van ouders en jongeren die geïnteresseerd zijn in praktijkonderwijs. Directeur-bestuurder Van Elteren: “Voor volgend schooljaar hadden we in maart al meer aanmeldingen dan we leerlingen kunnen plaatsen. Dat zit ‘m ook in het feit dat het praktijkonderwijs de laatste tijd toch wel positief in het nieuws is. Ook heeft het diploma dat we zelf al uitreiken daaraan meegewerkt. Wat daarnaast meespeelt is dat binnen het vso veel scholen geen plek meer hebben. Zij kampen door hun populatie bijvoorbeeld met gedragsproblematiek. Dat komt bij ons veel minder voor. Leerlingen wijken uit naar ons, omdat je op het vso minder zeker bent van een succesvolle afronding van je schoolloopbaan richting werk. Het praktijkonderwijs wordt gezien als een veilige route om door te stromen naar het mbo. Dat geldt ook voor leerlingen die misschien naar het vmbo kunnen; die komen soms naar ons omdat ouders zien dat wij intensiever onderwijs kunnen bieden met veel ondersteuning en daarmee meer zekerheid op doorstroom naar het (v)mbo.”
Maatwerk
Andere scholen kunnen veel van het pro en vso leren, vinden zowel Van Elteren als Van Haaren. “Wij rekenen minder af op cijfers, maar volgen leerlingen in hun vakvaardigheden”, aldus pro-leidinggevende Van Elteren. “Wij houden bij hoe zij zich ontwikkelen en registreren en monitoren het leereffect. Daarnaast volgt iedereen theoretisch onderwijs op zijn eigen niveau. Ik zie veel schooltypen die toewerken naar een centrale norm, omdat ze daarop afgerekend worden. Dat zie je bij ons niet. Wij creëren constant maatwerk en sturen op beroepsvorming en zelfstandigheid. Dat levert meer rendement en motivatie op.” Vso-directeur Van Haaren voegt toe: “Met het erkende schooldiploma straks hebben werkgevers een veel beter beeld van de leerling in zijn geheel.”
Misvatting
De landelijke invoering van het schooldiploma zal ook een positieve impact hebben op het beeld en de verwijzing vanuit het primair onderwijs, verwacht Van Elteren. “Leerkrachten in het po denken nog vaak dat als je vmbo-niveau niet haalt, je altijd nog naar praktijkonderwijs kan. Dat is een grote misvatting. Het praktijkonderwijs is een volwaardige vorm van voortgezet onderwijs en geen alternatief voor als andere schooltypen niet geschikt zijn.” De uitstroom is ook anders dan vaak wordt gedacht. “Minstens 50 procent gaat naar het mbo. Slechts 5 procent gaat naar dagbesteding. De rest stroomt direct uit naar werk.” De directeur-bestuurder in het pro ziet bovendien een grote tussentijdse instroom, rond het derde leerjaar, van leerlingen uit het vmbo. “Zij redden het daar met hangen en wurgen toch niet. Die teleurstelling had hen bespaard kunnen blijven. Zij komen bij ons en hebben in feite twee waardevolle jaren gemist die succesvol hadden kunnen zijn en hen plezier in leren hadden gegeven. Met de landelijke invoering van het schooldiploma gaat het samenwerkingsverband, die nu de toelating tot het praktijkonderwijs regelt, ertussenuit. Dan is het belangrijk dat het primair onderwijs goed weet wat hier gebeurt.”
Pilot verbeteren doorstroom pro en vmbo
Dertig scholen uit het praktijk¬onderwijs en het vmbo startten vorig jaar een pilot voor gemengde pro/vmbo-onderbouwklassen om de doorstroom tussen deze onderwijssectoren te verbeteren.
In Amersfoort doen drie vmbo- en drie pro-scholen mee, aldus Martijn van Elteren, directeur-bestuurder van praktijkschool De Baander. “We hebben alle kwaliteiten en leerroutes van de zes scholen, die elk hun eigen profiel hebben, in beeld gebracht. We hebben nu een routeboekje waarmee de scholen aan de slag kunnen en weten precies van elkaar wat we doen. We bieden vanaf heden dan ook maatwerktrajecten aan. Was het voorheen een ‘een-tweetje’ tussen scholen, nu is er een dekkend aanbod. Leerlingen uit het pro kunnen modules bij het vmbo volgen en andersom, gekoppeld aan interesses en capaciteiten van de leerlingen.”
Koen Janssen, directeur van vmbo-school Het Element: “We kunnen nu makkelijker schakelen en bepalen wat goed is voor een leerling. Elk kind is er één. Wij hebben jaarlijks zes of zeven kinderen die voortijdig afstromen en dus teleurgesteld raken. Hen kunnen we vanaf nu beter onderwijs op maat aanbieden door combinaties te maken van theorieonderwijs van het vmbo met praktijkonderwijs van de pro-scholen.” Eén leerling uit het pro volgt op dit moment een dag in de week een autotechniekcursus op het vmbo. Van Elteren van praktijkschool De Baander: “Hij zou het in het vmbo niet gered hebben, maar kan nu wel doen wat hem gelukkig maakt.”
De gemengde brugklas – zoals beoogd met de pilot – komt er voorlopig niet. Vmbo-directeur Janssen: “Daarvoor is de groep leerlingen te klein.” Van Elteren: “De kans bestaat dat de brugklas het doel wordt, terwijl ons doel is het verbreden van het perspectief van de jongeren. Dat willen we realiseren door maatwerk te leveren.”