Om het reken-wiskundeonderwijs op de pabo te verbeteren, zijn een betere stagebegeleiding en meer contacturen nodig. Dat vindt de groep `Panama´, een initiatief van het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht. Die onderzocht de knelpunten van het reken-wiskundeonderwijs op de pabo en stelde een advies op.
De Panama-groep stelde onder meer vast dat er op een aantal pabo-opleidingen te weinig contacttijd rekenenwiskunde is. Dit wordt veroorzaakt door de grote nadruk op het verwerven van algemene competenties, ten koste van de tijd voor vakdidactische vorming. Maar juist door contact met hun docent rekenen-wiskunde groeien studenten in zowel hun didactisch inzicht als in hun eigen rekenvaardigheid en gecijferdheid. Een ander knelpunt is dat stagebegeleiders vaak niet voldoende zijn geschoold in rekenen en wiskunde, terwijl een belangrijk deel van de opleiding plaatsvindt tijdens de stage. Verder vindt op een meerderheid van de pabo´s na de verplichte rekentoets voor eerstejaars, geen verdere toetsing in gecijferdheid plaats. Opvallend genoeg gebeurde dat vóór de invoering van deze toets op vrijwel alle pabo´s nog wel.
Eenvoudige oplossingen Het Panama-advies kent eenvoudige maatregelen om het reken-wiskundeonderwijs op de pabo te versterken. Zo zullen pabo´s alle stagebegeleiders moeten scholen in rekenen-wiskunde. Daarnaast moet de stagepraktijk van studenten doorlopend worden betrokken in de lessen rekenen-wiskunde. Alle onderzochte rekenwiskundedocenten proberen dat al, maar hebben daarvoor vaak onvoldoende (contact)tijd. Panama adviseert de opleidingen om simultaan aan de stages die pabo-studenten lopen, contacttijd rekenen-wiskunde in te plannen. Verder pleit Panama voor genoeg lessen rekenen-wiskunde op de pabo. De verschillen tussen de pabo´s zijn hierin nu opvallend groot. Dat geldt ook voor de mogelijkheden die pabo-opleidingen aan hun reken-wiskundedocenten bieden om het vakgebied bij te houden. Panama pleit ervoor dat de pabo´s ruimhartiger omgaan met het bijscholen van hun rekenwiskundedocenten. Panama onderschrijft tot slot het belang van een rekentoets voor eerstejaarsstudenten, maar plaatst kritische kanttekeningen bij de vormgeving en de normering van de huidige verplichte rekentoets. Deze biedt de studenten nauwelijks informatie over welke onderdelen ze al beheersen en waar ze zich in moeten bijspijkeren. Bovendien is de gestelde norm voor het beroep van basisschoolleerkracht te laag. Panama pleit daarom voor nader onderzoek naar welke eisen aan aanstaande leerkrachten moeten worden gesteld op het gebied van rekenvaardigheid en gecijferdheid, hoe dit kan worden getoetst en hoe studenten hiertoe optimaal kunnen worden opgeleid.
Het advies van Panama is in de vorm van het boek `Opleiden in geuren en kleuren´ aangeboden aan Karl Dittrich, voorzitter van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. Het Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Primair Onderwijs heeft al belangstelling getoond. Meer informatie: www.fi.uu.nl