Marshallplan voor het onderwijs

Hoe zorg je als school voor een verantwoorde besteding van de gelden uit het Nationaal Programma Onderwijs? ”Ik hoop vurig dat de menukaart met bewezen effectieve interventies geen sta-in-de-weg of bureaucratieberg wordt die een snelle en praktische inzet belemmert voor de leerlingen die het nodig hebben”, aldus Roelof Bisschop, onderwijswoordvoerder namens de SGP in de Tweede Kamer.

Woensdag 17 februari 2021 is nu al een historische dag in de onderwijsgeschiedenis. Toen werd, als reactie op de coronacrisis, het Nationaal Programma Onderwijs gepresenteerd. De ministers Slob en Van Engelshoven kwamen met een ongekend grote injectie om te zorgen voor herstel en perspectief in het onderwijs. Een bedrag van 8,5 miljard tegen de achtergrond van een jaarlijkse begroting van ongeveer 40 miljard. Daarbij verbleken alle eerdere investeringen.

Als historicus moest ik natuurlijk onwillekeurig denken aan het Marshallplan van na de Tweede Wereldoorlog. Dat droeg officieel de naam Europees herstelprogramma en bedroeg 12 miljard in vier jaar tijd. Per jaar geeft het Nationaal Programma Onderwijs dus zelfs nog iets meer uit. Weliswaar zou het Marshallplan omgerekend nu bijna 40 miljard per jaar bedragen, maar dat was dan ook gericht op het economische herstel van heel West-Europa.

Ook de schoolleider krijgt er door dit programma meteen een hele verantwoordelijkheid en veel overleg bij. Een gemiddelde basisschool krijgt volgend schooljaar namelijk zo’n 180.000 euro extra en een middelbare school 1,3 miljoen euro. Hoe zorg je voor een verantwoorde besteding daarvan? Dat is nog niet zo eenvoudig.

Net als bij het Marshallplan zou de gedachte achter een herstelprogramma voor het onderwijs moeten zijn dat de structuur van het onderwijs wordt versterkt met het oog op de toekomst. Dan blijft de inzet niet steken op het inhalen van een paar maanden achterstand van de leerlingen die nu op school zitten (hoe belangrijk ook!), maar wordt die gecombineerd met een poging om ook al langer bestaande knelpunten en uitdagingen aan te pakken.

Het baart me daarom wat zorgen dat de inzet bijna volledig gericht lijkt op reparatie, terwijl innovatie nauwelijks aan bod lijkt te komen. Natuurlijk is het belangrijk om achterstanden zoveel mogelijk weg te werken, maar moet daar de volledige 8,5 miljard aan besteed worden? Waarom bijvoorbeeld niet een deel van het geld besteden aan versterking van de digitale infrastructuur, aan nieuwe lesvormen en aan aanpassing van de huisvesting voor meer Passend onderwijs? Denk ook aan intensievere samenwerking met ouders, bijvoorbeeld voor leesbevordering bij kwetsbare leerlingen. De schoolleider zal als een goed rentmeester met de nodige creativiteit vast zorgen dat er na twee jaar en 8,5 miljard verder ook iets structureels overblijft…

De minister kondigde aan dat scholen moeten werken met een menukaart van bewezen effectieve interventies. Voor elke leerling zou een arrangement gekozen moeten worden. Ik hoop vurig dat dit geen sta-in-de-weg of bureaucratieberg wordt die een snelle en praktische inzet belemmert voor de leerlingen die het nodig hebben. En laten we niet in een individualistische fuik zwemmen, maar ook de gezamenlijke aanpak als klas en als school voldoende op waarde schatten.

Voor de schoolleider een schone taak om te werken aan draagvlak onder ouders en leraren voor een aanpak waar leerlingen, leraren en het onderwijs op langere termijn goed mee af zijn!

Reageren? Mail naar r.bisschop@tweedekamer.nl

Interessant?
Dit artikel stond in Kader, het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden maandelijks ontvangen. De AVS komt op voor de belangen van schoolleiders in het basis- en voortgezet onderwijs. Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan iedere maand een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.