Het Landelijk Platform voor Beroepen in het Onderwijs LPBO wil de ondersteunende functies in het onderwijs definiëren. Ze pleit onder andere voor één functienaam, namelijk onderwijsondersteuner. Dit om onduidelijkheid te voorkomen.Ondersteunende functies betreffen een groot aantal beroepen die, naast het beroep van leerkracht en schoolleider, ondersteunend zijn aan het primaire proces. De verzamelnaam voor deze groep is Onderwijsondersteunend Personeel OOP. Vooral binnen het MBO en binnen het primair onderwijs zijn dergelijke functies de laatste jaren flink toegenomen. Ondertussen zijn veel verschillende functiebenamingen in omloop. Functies met dezelfde naam kennen soms een geheel verschillende taakinhoud, terwijl functies met verschillende namen inhoudelijk sterk overeen kunnen komen. De meest voorkomende functienamen zijn onderwijsassistent, klassenassistent, technisch onderwijsassistent, instructeur en leraarondersteuner. Deze situatie heeft enerzijds grote voordelen voor scholen, omdat het veel flexibiliteit geeft. Anderzijds leidt het tot veel onduidelijkheid. Niet alleen bij de onderwijsondersteuners zelf, maar ook bij andere beroepsbeoefenaren binnen de school en bij opleiders. Scholen kunnen iedereen aannemen als onderwijsondersteuner. Maar welke taken zijn onderwijsondersteunende taken? En hoe zit het met de verantwoordelijkheid?
Overlappen
Het LPBO concludeert dat ondersteunende beroepen een eigen range van werkzaamheden kennen, die zowel pedagogisch-verzorgend, pedagogisch-didactisch als technisch-ondersteunend zijn. De werkzaamheden overlappen daarmee deels de werkzaamheden van de leerkracht, maar onderscheiden zich van het beroep van een leerkracht door een beperkte complexiteit en verantwoordelijkheid. Het LPBO stelt voor om voortaan te spreken van één beroep met de nieuwe naam onderwijsondersteuner. Dit beroep kan op twee verschillende niveaus worden uitgeoefend: het bestaande MBO4 niveau en een nieuw, hoger niveau waarvoor een competentieprofiel en bekwaamheidseisen ontwikkeld moeten worden. Staatssecretaris Van Bijsterveldt zal de aanbevelingen van de LPBO onder de aandacht brengen van de Tweede Kamer. Ook zal zij het LPBO-rapport sturen aan organisaties van werkgevers en werknemers in het onderwijs en hen daarbij vragen hoeveel ondersteuners van het hogere niveau in het onderwijs gewenst zijn.