De Cito-toets wordt elk jaar ongeveer even goed gemaakt, afgezien van kleine schommelingen in de gemiddelde score. In 2008 behaalden de leerlingen een gemiddelde standaardscore van 535,4; dit is drietiende punt hoger dan in 2007. In 2006 was het landelijk gemiddelde 535,0 en in 2007 535,1. In 2005 was het juist weer hoger: 535,5. Betekent dit dat de leerlingen in 2008 vaardiger zijn dan in 2006 en 2007 en minder vaardig dan in 2005? Cito is voorzichtig met deze conclusie. Ten eerste zijn de verschillen klein. Daarnaast nemen er weliswaar veel leerlingen deel aan de Eindtoets, maar dat zijn van jaar tot jaar niet telkens volstrekt vergelijkbare groepen. Van de deelnemende scholen in 2007 heeft 4,1 procent niet meer deelgenomen in 2008. En 3,8 procent van de in 2008 deelnemende scholen nam in 2007 niet deel aan de Eindtoets. Cito gaat er niet zonder meer vanuit dat de scholen die weggevallen zijn ten opzichte van 2007 vervangen zijn door een `evenwaardige´ groep van scholen in 2008. En omdat niet bekend is of beide steekproeven in de twee opeenvolgende jaren goed (of even goed) de Nederlandse schoolbevolking vertegenwoordigen, kunnen ook geen harde uitspraken worden gedaan over een daling of stijging van de gemiddelde vaardigheid die door de Eindtoets wordt gemeten. De adviezen op basis van de Cito-toets laten hetzelfde beeld zien als voorgaande jaren: ongeveer evenveel leerlingen hebben een advies voor vwo, havo of één van de leerwegen in het vmbo gekregen. Net als in 2007 scoren meisjes gemiddeld hoger bij Taal en jongens gemiddeld hoger bij Rekenen-Wiskunde en Wereldoriëntatie. Op alle onderdelen scoren vroege leerlingen hoger dan de overige leerlingen. Meer meisjes dan jongens zijn een vroege leerling.
Lees voor meer informatie het verslag `Terugblik en Resultaten Eindtoets Basisonderwijs 2008´ op www.cito.nl