De Lerarenbeurs stimuleert scholingsdeelname van leerkrachten slechts in beperkte mate. Van elke tien beschikbare beurzen wordt er gemiddeld maar één gebruikt voor scholing die zonder beurs niet zou hebben plaatsgevonden. Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB).
De effectiviteit van de Lerarenbeurs kan volgens het CPB worden vergroot door de beurs alleen ter beschikking te stellen voor opleidingen die langer dan een jaar duren. Het effect van een Lerarenbeurs op hogeronderwijsdeelname neemt namelijk toe met de opleidingsduur. Voor opleidingen die langer dan een jaar duren, geldt dat circa twee op de tien toegekende beurzen gebruikt worden voor een opleiding die anders niet zou zijn gevolgd.
Daarnaast zou het effect kunnen worden vergroot door geen beurzen meer te verschaffen voor opleidingen die al gestart zijn. In de eerste aanvraagronde had eenvijfde van de aanvragen betrekking op een opleiding die al was gestart.
Het aantal aanvragen voor de Lerarenbeurs was groter dan het aantal beschikbare beurzen. In het onderzoek zijn de afgewezen beursaanvragers gebruikt als controlegroep. Voor de aanvragen voor opleidingen die niet tot het hoger onderwijs behoren, konden de effecten van beursverstrekking op scholingsdeelname niet worden onderzocht, omdat gegevens over scholingsdeelname ontbreken.
De Lerarenbeurs is in 2008 geïntroduceerd als onderdeel van het convenant `Leerkracht van Nederland´. Leerkrachten kunnen een beurs aanvragen voor het volgen van een opleiding gericht op het verkrijgen van een hogere of bredere kwalificatie of op het verwerven van specifieke bekwaamheden