Lef hebben is investeren – Jaarrede Ton Duif

Onze wereld wordt steeds kleiner en door nationaal en internationaal samen te werken, verloopt de uitwisseling van kennis en ervaring steeds beter. Daarbij ben ik erg blij met de goede inhoudelijke samenwerking en de basis van vertrouwen die inmiddels is ontstaan tussen de AVS, PORaad en VO-raad. Ik dank Sjoerd Slagter en Kete Kerveze voor hun inzet in beide sectoren, waarin ook de AVS actief is. Nog afgelopen week hebben wij een samenwerkingsafspraak gemaakt die zich richt op de gebieden `Passend onderwijs´, `kwaliteit en verantwoording´ en de `overgang po-vo´. Ik kom daar later nog op terug.

Na 14 jaar voorzitterschap, 14 jaarredes, 140 Kaderspellen (in ons door velen geprezen blad Kader Primair) en 90 weblogs een flink aantal van deze statements nog eens nagelezen hebbend, kan ik niet anders concluderen dan dat de ontwikkelingen zich in een razend tempo voordoen en dat alles wat ik in de afgelopen jaren heb gezegd achteraf met de nodige distantie moeten worden beschouwd. In die wetenschap wil ik vandaag toch nog eens proberen een antwoord met u te zoeken op de vragen en uitdagingen die zich op dit moment voordoen.

Kredietcrisis
Vorig jaar op ons congres over de houdbaarheid van het onderwijs vroegen we ons af wat het komend jaar ons zou brengen. Inmiddels weten we meer. De internationale kredietcrisis wierp haar schaduwen toen al vooruit. Inmiddels is deze omgeslagen in een heuse recessie, die volgens insiders wel enige tijd zal kunnen aanhouden. De redenen zijn bekend. We leven al lange tijd met z´n allen op de pof, niemand weet meer wie wat aan wie schuldig is. Het oude adagium, dat je eerst moet sparen voordat je uitgeeft – een les die mijn ouders mij stevig hebben ingepeperd – lijkt vergeten te zijn. De menselijke maat is ook verdwenen. Wat zegt 1 miljard nog? Wat is 100 miljard? Het zijn abstracties waarmee gegoocheld en gedeald wordt, nummers op balansen zonder betekenis. Maar als de werkelijkheid daarachter in zicht komt, blijkt de enorme impact. Om een vergelijking te maken: de Nederlandse onderwijsbegroting, inclusief ho, wo, mbo, vo en po bedraagt minder dan 28 miljard euro per jaar. Met dit geld leren enkele miljoenen leerlingen en studenten, werken zo´n 450.000 leerkrachten en schoolleiders, onderhouden we onze scholen en werken we dus één jaar aan het leggen van de basis van de Nederlandse toekomst. Deze 28 miljard staat gelijk aan het netto verlies over 2008 van de Royal Bank of Schotland, een van de begerige `slokoppen´ van ABN AMRO. Volgens de Dikke van Dale betekent `lef´ moed, durf, iets gewaagds doen. De door exorbitante bonussen opgejaagde bankbestuurders hebben het begrip `lef´ wel een wrange bijsmaak gegeven met grote, nog niet overzienbare gevolgen voor ons allemaal.

Nieuwe wegen
De wereld draait door en `lef´ wordt nu gevraagd van onze politici, om niet het oude te reconstrueren maar nieuwe wegen te vinden waarbij duurzaamheid en solvabiliteit leidraad zijn. Zelfs als onze economie nu 6 procent krimpt, dan nog zitten we nog dik boven het niveau van 2003! En de vraag is of we het toen slecht hadden. Bestuurders en politici met lef zullen de eerste stappen in duurzaamheid en solvabiliteit onder andere vorm geven door meer te investeren in onze kinderen.

We hebben in het verleden al een groot deel van het natuurlijk erfgoed opgemaakt; om onze economieën te redden gebruiken we nu het geld van de toekomst, geld dat nog moet worden verdiend. Als dit (zoals economen ons dit uitleggen) onvermijdelijk is, zorg er dan wel voor dat onze kinderen tenminste de competenties en kennis verwerven om de toekomst met vertrouwen tegemoet te gaan. We kunnen het ons eenvoudig niet veroorloven talenten verloren te laten gaan, daarvoor is de concurrentie in de wereld te groot. Lef hebben betekent dan ook juist nu, in deze crisis, te pleiten voor investeringen in scholen, gebouwen en de uitrusting van onze scholen. Kijk naar de gezamenlijke actie van de onderwijsorganisaties, onder leiding van de PO-Raad.

Dekkingsgraad
Een ander gevolg van de huidige crisis is het feit dat de dekkingsgraad van ons pensioensfonds inmiddels is gedaald tot rond de 90 procent, terwijl voor de indexatie van opbouw en pensioen een dekkingsgraag van 105 procent noodzakelijk is. De redenen zijn bekend. Door de grote verliezen op de beurzen, de scherpe daling van de grondstoffenprijzen en de extreem lage rekenrente van rond de 2 procent, kunnen de fondsen op dit moment, volgens de huidige regels, niet geheel meer aan hun verplichtingen voldoen. De dekkingsgraad kan bij ongewijzigde omstandigheden slechts op een aantal manieren worden beïnvloed; door de indexatie voorlopig achterwege te laten, door de premie te verhogen of het beleggingsbeleid te wijzigen, of een combinatie hiervan. Maar ook aantasting van het uit te keren pensioenpercentage behoort tot de mogelijkheden, als de dekking niet op een hoger niveau uitkomt. Reparatie van de dekkingsgraad zal, als de economische omstandigheden niet snel verbeteren, in ieder geval offers gaan vragen van zowel actieven als inactieven. We pleiten er nadrukkelijk voor de fondsen wat meer tijd te gunnen, voordat draconische maatregelen getroffen gaan worden. Vóór 1 april aanstaande zal het ABP een herstelplan indienen bij de toezichthouder. Zodra er over de voorgenomen maatregelen meer bekend is, zullen we u via onze website en bladen op de hoogte houden.

Hoge salarissen
Lef hebben betekent ook dat we nu, in deze beladen tijd, willen pleiten voor een aparte cao voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. Zowel voor bezoldigde bestuurders als voor eindverantwoordelijken op schoolniveau. De commotie die er in de media is ontstaan over vermeende hoge salarissen van bestuurders/schoolleiders in het vo geeft aan dat het juist nu hoog tijd is dit te agenderen. Het blijft moeilijk om de publieke sector te vergelijken met het bedrijfsleven; bestuurders in het onderwijs lopen dan wel een bedrijfsrisico, maar zeker geen echt ondernemersrisico. De inkomsten van de organisatie zijn immers in grote lijnen verzekerd. In een cao voor leidinggevenden zouden min- en max-bedragen kunnen worden vastgelegd, kan men kiezen voor een meer op de situatie afgestemd arbeidscontract en wordt het salaris afgestemd op de tijdsduur van het contract, de verwachtingen en de bevoegdheden die aan betrokkene worden toegekend. Een hoger verwachtingspatroon en meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden kunnen leiden tot een daarop afgestemd inkomen. Dit systeem moet wel worden omgeven met de juiste checks and balances . En een dergelijke cao behoeft de instemming van de sociale partners; het is immers publiek geld dat de overheid aan ons heeft toevertrouwd.

Toezicht houden
Sprekende over de bestuurders heb ik bij deze ook het lef de kwaliteit van het toezicht op onze bestuurders te agenderen. Het ging in `de grote wereld´ fout omdat de toezichthouders op de banken (en dat zijn er genoeg: de AFM, de Raad van Commissarissen, de aandeelhouders, zelfs de Nederlandsche Bank) zich allemaal achter elkaar verscholen en in veel gevallen juist belang hadden in steeds meer opgefokte cijfers en onzichtbare risico´s. Alles met het oog op rendement op korte termijn. Toezicht houden is een aparte tak van sport. In de Raad van Toezicht van een College van Bestuur horen geen belanghebbenden of vriendjes van dit bestuur. Dus geen ouders met kinderen op een van de scholen of collegabestuurders. Maar wel maatschappelijk betrokken, kritische denkers, die verschillende maatschappelijke stromingen vertegenwoordigen en die belang hebben bij goed onderwijs. Toezichthouders die de juiste vragen stellen, zich zelf ook buiten het College van Bestuur om laten informeren en afstand weten te houden tot ditzelfde bestuur. En hoewel het logisch is dat met de grote verantwoordelijkheden op bestuursniveau de professionalisering van het bestuur – zichtbaar in de vorming van Colleges van Bestuur – toeneemt, gaat dit alleen lukken als gelijktijdig de kwaliteit van de Raad van Toezicht omhoog gaat.

Rekenen en taal
Meedoen aan de moderne informatiewereld betekent dat je de basisvaardigheden moet bezitten op het gebied van rekenen en taal. De AVS heeft dan ook met overgave meegewerkt aan de beleidsagenda die de staatsecretaris samen met de sociale partners heeft opgesteld, met als belangrijke bijdrage de focus op de kwaliteit van het reken- en taalonderwijs. Gesprekken met leden hebben ons overtuigd van het feit dat dit op grote instemming kan rekenen. Tevreden kunnen we zijn met de vaststelling van de referentiekaders voor de gehele opleidingslijn, van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) tot en met hbo, al moet de vertaling voor wat dit nu op schoolniveau betekent nog beginnen. Deze doorlopende leerlijnen kunnen een rol spelen in het aaneensmeden van het funderend onderwijs. En daarvoor is het nodig dat ervaringen en resultaten van wat echt werkt, worden gedeeld. Niet zozeer tijdens ambitieuze conferenties met buitenlandse goeroes, maar door gesprekken op scholen en in de bestaande netwerken. Door scholen met elkaar te verbinden, te luisteren en te stimuleren en elkaar te helpen.

Cito hype
Lef hebben betekent in dit verband ook te willen pleiten voor de afschaffing van de Cito Eindtoets in de huidige vorm. De Cito hype in de media (denk daarbij aan de weerzinwekkende idioterie rond tien kinderen in een kasteel in De School van Prem) en de overtrokken waarde die aan de uitkomsten van de toets wordt gehecht, is ons al langer een doorn in het oog. Voor een succesvolle schoolcarrière zijn veel meer factoren van belang. De laatste discussie, geagendeerd door de PO-Raad na de veldraadplegingen over de referentiekaders, geeft ons de uitgelezen kans de hele overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs op de agenda te plaatsen. Samen met VO-raad en PO-Raad bespreken we hoe dit anders kan. Kern van onze gedachtevorming is dat het dan moet gaan over de gehele periode groep 8 en het eerste jaar van het voortgezet onderwijs. We onderzoeken de mogelijkheid of scholen op een door hen zelf te bepalen moment een eindtoets af kunnen nemen. Overigens sluit de overgangsdiscussie naadloos aan bij Passend onderwijs en het realiseren van referentiekaders. Een werkgroep zal de komende tijd samen met bestuurders, leerkrachten en schoolleiders uit zowel po als vo deze voorstellen nader uitwerken. Het is daarbij verheugend te constateren dat ook de aandacht voor Passend onderwijs toeneemt. Dit wordt bewezen door de enorme belangstelling voor de door de AVS ontwikkelde simulatietool `Kind op de Gang!®´ voor het primair onderwijs en het equivalent `Leerling bij de Les!®´ voor het vo.

Eén vertegenwoordiging
De AVS heeft zich in het verleden ingespannen om de verdeeldheid van de bestuurlijke belangenbehartiging te beëindigen door de vorming van de PO-Raad. Een belangrijke stap in de richting van een volwassen sector. Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook schoolleiders nog verdeeld zijn. Ik roep daarom de schoolleiders van CNV Onderwijs en de AOb op het lef te hebben snel met ons samen te werken op weg naar één vertegenwoordiging van leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. En wat ons betreft gaat het dan om alle leidinggevenden vanuit hun werknemersstatus. Dit leidt tot een sterke schoolleiderorganisatie die ook aan de eigen beroep vorm en inhoud wil geven.

Leiden
Daarmee kom ik aan het deel van ons congresthema: `leiden´. Het OECD-rapport Improving School Leadership Activity wijst ondubbelzinnig op het belang van leiderschapsontwikkeling voor onderwijsverbetering. Het gaat nu wat te ver om hier uitgebreid op in te gaan maar ik wil u een paar topics niet onthouden:
– Het rapport focust op het feit dat schoolleiders helder hun verantwoordelijkheden moeten kennen, beschikken over voldoende autonomie, zich richten op verbetering van de leerprocessen in hun scholen, maar daarbij ook de beschikking moeten hebben over een voldoende en toegankelijk budget en vooral ook met andere scholen moeten samenwerken.
– Leiderschap in een moderne school betekent een gedeeld leiderschap op alle niveaus. Dit geldt zowel op het bestuurlijk-, het schoolleiders- als op leerkrachtniveau. Daarnaast wijst de OECD op voldoende `gereedschappen´ voor goed schoolleiderschap; zowel in theorie als praktijk (zie de nieuwe AVS Professionaliseringsgids 2009/2010).
– Tot slot wijst het rapport erop dat we moeten zorgen dat het schoolleidervak een aantrekkelijk vak blijft, met voldoende speelruimte, salaris en tijd. Professionele organisaties van schoolleiders spelen daarin een belangrijke rol. De komende jaren heb ik de kans om in mijn rol als voorzitter van de Europese Schoolleidersorganisatie ESHA ook internationaal daaraan vorm te geven. We kunnen nog veel leren van de ervaringen van onze Europese collega´s.

Professionalisering
Wat betreft professionalisering hebben we met onze AVS en de Nederlandse schoolleiders Academie (NSA) een voorsprong op veel landen om ons heen. Mede door de inspanningen van de AVS heeft het vak schoolleider in Nederland veel meer status gekregen. De professionele standaarden en het register met 2.700 schoolleiders van de NSA worden in het buitenland met bewondering bekeken. Vooral het feit dat deze standaarden door en met schoolleiders zijn ontwikkeld en erkend zijn door de overheid. En het imago van schoolleiders zal zeker verbeteren als deze nog beter presteren. Er is lef voor nodig om een disfunctionerende collega daarop aan te spreken. Ook is lef nodig om kritische feedback van collega´s te ontvangen. De NSA heeft de eisen voor het register inmiddels aangescherpt, maar ook de procedure van herregistratie vereenvoudigd. Ik nodig bestuurders in het onderwijs dan ook uit het instrument van de NSA te gebruiken en de deelname aan de professionalisering van schoolleiders via het register van de NSA te bevorderen. Maar ook daag ik bestuurders uit het lef te hebben om eigen standaarden voor onderwijsbestuurders te ontwikkelen. Ik ben dan ook blij dat een toenemend aantal bestuurders uit po en vo gebruik maakt van de zogenaamde boardroom activiteiten in Amsterdam, die voor hen zijn ontwikkeld. Een platform waar je bestuurlijke kwaliteiten kunt verbeteren en je ontwikkelen op het gebied van governance, leidinggeven en innovatie. Een must voor elke bestuurder die zich bewust is van zijn enorme verantwoordelijkheid. En wie wenst zich geen goed bestuurder toe? Daarmee wordt ook vorm gegeven aan de gehele sturingslijn in het onderwijs, van bestuurder tot schoolleider, van schoolleider tot leerkracht.
Er gaat veel mis door onvoldoende afstemming tussen de onderscheiden niveaus; verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn niet altijd helder omschreven. Zo hoorde ik een bestuurder eens zeggen: `Ach, schoolleiders moeten zich beperken tot het onderwijskundig beleid op schoolniveau, voor de rest zorg ik wel.´ Was het maar zo simpel. De druk die de samenleving op ons legt, vraagt ook andere dingen van ons. Een echte schoolleider is ondernemend, zoekt antwoorden op vragen als: wat doet de school aan te dikke kinderen, te weinig beweging, de verpauperde wijken, de relatie met VVE en kinderopvang. Hoe kunnen kinderen `leren´ als de school geen rekening kan houden met de problemen die kinderen ondervinden bij het opgroeien in de complexe wereld van vandaag? Hoe kan de school de integratie van buiten de school opgedane kennis in het leerproces bevorderen? Hoe kunnen we gebruik maken van faciliteiten rond de school als sportvelden, muziekscholen en culturele programma´s, om daarmee de kwaliteit van leren en leven van kinderen te vergroten? Hoe leren we kinderen kritisch om te gaan met de zee van informatie die in vele gedaanten op hen afkomt en waarin ze dreigen te verdrinken? Wat te doen met de diffuse begrippen `goed en kwaad´ als je al zo jong wordt geconfronteerd met de beelden en gedachten van een verwrongen samenleving; wie bén ik in deze wereld, of zoals u wilt, de zingeving. Hoe komt het nu dat we worden opgeschrikt door moordpartijen, gepleegd door jonge mensen die geen enkel houvast meer hebben? Gedeeld leiderschap betekent dat bestuurders, schoolleiders en leerkrachten daar gezamenlijk met de omgeving van de school een antwoord op proberen te vinden. Schoolleiders zijn daarbij een belangrijke factor. En lef hebben betekent dat je in samenspraak met de stakeholders van de school transparant wil zijn over de kwaliteit van de school. Dat je de school met de samenleving wil verbinden. Waarbij het begrip kwaliteit zich het gemakkelijkst laat beschrijven als `doen wat je eerder hebt beloofd´ en dit zichtbaar maken. Lef hebben is ook anderen te vragen daarop te reflecteren, want het kan altijd beter. Lef hebben is voorop durven gaan in de strijd om nog beter onderwijs voor onze kinderen.

Voortgezet onderwijs
Tot vorig jaar bestond de AVS alleen uit schoolleiders in het primair onderwijs. Vanaf 1 augustus 2008 kunnen ook schoolleiders uit het voortgezet onderwijs lid worden. Dit aantal loopt inmiddels gestaag op. We hebben met de VO-raad heldere afspraken kunnen maken over de rol die de AVS in het vo wil vervullen. Daarbij ligt de nadruk op de werknemersvertegenwoordiging en de beroepsinhoud. We hebben daarbij niet de ambitie het vo-veld te willen vertegenwoordigen. Dat doet de VO-raad, evenals – en daar zijn we hard voor aan het werk – de PORaad dat doet voor het po. De VO-raad zal dan ook bevorderen dat schoolleiders in het vo zich vanuit hun arbeidsvoorwaarden- en beroepsbelang organiseren binnen de AVS. Het getuigt van lef en leiderschap binnen de VO-raad dat zij, na een aanvankelijk negatief advies, hun mening hebben herzien. Zoals ik vorig jaar al heb verwoord, biedt dat ons ook de gelegenheid samen met de VO-raad en PO-Raad te bouwen aan het funderend onderwijs. Onderwijs dat bouwt aan de kwaliteit van de toekomstige samenleving en aan het geluk van kinderen. Kinderen die ons zowel kunnen ontroeren als ergeren, maar kinderen waarvoor wíj hebben gekozen. Dat drijft mij, maar naar ik zeker weet ook u. Dat bewijst u elke dag. Ik wens u, uw leerkrachten, maar vooral ook uw leerlingen daarbij het komend jaar veel succes toe.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.