Leerprestaties Amsterdams basisonderwijs verbeterd

Sinds 1995 is het gemeentelijk onderwijsbeleid in Amsterdam expliciet gericht op het verbeteren van de leerprestaties. Hierdoor zijn de prestaties van leerlingen in Amsterdam verbeterd ten opzichte van die in de rest van Nederland. Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB).

Leerlingen in Amsterdam scoren niet alleen hoger op de Cito-eindtoets, maar ook op andere toetsen in taal en rekenen. Als rekening wordt gehouden met de sociaaleconomische achtergrond van de leerlingen, scoren deze in Amsterdam gemiddeld 1 punt hoger dan het landelijk gemiddelde. De vooruitgang is het grootst bij Nederlandse leerlingen met hoger of gemiddeld opgeleide ouders en bij allochtone leerlingen. Afgesproken werd in 1995 dat alle scholen gingen meedoen aan de Cito-eindtoets. De inzet van door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA) werd afhankelijk gemaakt van de maatregelen die scholen namen en de mate waarin zij het beoogde doel feitelijk wisten te realiseren. Veel oefenen op de specifieke vaardigheden voor het maken van de Cito-eindtoets is een mogelijke verklaring voor de winst in Amsterdam. De verbetering kan niet worden toegeschreven aan strategisch gedrag van scholen door zwakke leerlingen niet te laten deelnemen aan de eindtoets.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.