Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs is de leeromgeving van invloed op de motivatie voor school. Interacties tussen docent en leerling die ondersteunend zijn aan de autonomie, competentie en betrokkenheid van de leerlingen, hebben een positief effect op hun motivatie. Dit concludeert Kim Stroet, inmiddels universitair docent bij de Universiteit Leiden, in haar onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarop zij donderdag 16 oktober hoopt te promoveren.
Gemotiveerde leerlingen doen hun best om goede prestaties te behalen en slagen daar vaak ook in. Bij veel leerlingen die naar het vo gaan, daalt de motivatie voor school. De leeromgeving is daarbij een bepalende factor, blijkt uit Stroets proefschrift. Behalve ondersteuning van de autonomie, competentie en betrokkenheid van leerlingen, is het voor hun motivatie ook van belang dat docenten consequent zijn, zowel in hun eigen handelen als met het hele team. Als docenten elementen van verschillende onderwijsbenaderingen naast elkaar hanteren (bijvoorbeeld traditionele en nieuwere opvattingen), kan dat voor leerlingen verwarrend zijn en hun motivatie verlagen.
Schooltype
Het schooltype zelf is niet bepalend voor de motivatie van leerlingen, maar de mogelijkheden van docenten. Zo hebben docenten in prototypisch traditionele scholen weinig mogelijkheden voor gedifferentieerde instructie, wat juist een belangrijke manier is om het competentiegevoel van leerlingen te ondersteunen. Volgens Stroet zijn daarom niet alleen interventies nodig gericht op individuele docenten, maar ook interventies die ingrijpen op het niveau van de school.
Onderzoek in de klas
Stroet voerde een longitudinale studie uit waarbij zij onderzocht wat er werkelijk in de klassen gebeurt, in plaats van hoe leerlingen percipiëren wat er gebeurt. Zij onderzocht de ontwikkeling van de vakspecifieke motivatie onder brugklassers voor de vakken wiskunde en Nederlands en de rol die de leeromgeving daarbij speelt. Aan het onderzoek deden tien scholen mee, die elk twee eerste klassen hebben. Ook de docenten Nederlands en wiskunde zijn betrokken bij het onderzoek.