Via een kamerbrief maakt minister Slob de leden van de wetenschappelijke curriculumcommissie bekend. Deze commissie gaat vanuit een onafhankelijke en wetenschappelijke invalshoek adviseren over de technische en inhoudelijke bruikbaarheid van de voorstellen van Curriculum.nu en de werkopdracht aan de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO).
De wetenschappelijke curriculumcommissie zal onafhankelijk advies geven over de vernieuwing van het curriculum voor het primair en voortgezet onderwijs. Zij doet richtinggevende aanbevelingen voor bijstelling van de kerndoelen en eindtermen waarmee het formele curriculum wettelijk is vastgelegd. Hiernaast buigt de commissie zich over de inrichting van een systematiek voor periodieke herijking van het curriculum. Het streven is dat dit eerste advies er in november ligt.
In juli en augustus heeft een open werving plaatsgevonden. Het kabinet heeft de voorzitter en de leden van de commissie recent benoemd:
Werving experts en leraren
Slob had eerder SLO gevraagdom te starten met de werving van de vakexperts en leraren die – na oplevering van het advies van de commissie – aan de slag gaan met het maken van de kerndoelen. Op die manier kunnen betrokken leraren en de scholen hiermee rekening houden in hun jaarplanning en hun formatie. Slob benadrukt dat er met dit voorwerk geen ‘onomkeerbare stappen’ worden gezet, omdat de curriculumcommissie nu aan zet is om een advies uit te brengen over de opgeleverde voorstellen en de werkopdracht voor het vervolg.
Prioritering leergebieden
Er wordenvoorbereidingen getroffen om enkele examenprogramma’s in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs met prioriteit te actualiseren. Hierbij gaat het om vakken als Nederlands, moderne vreemde talen en wiskunde.
Ook bij de ontwikkeling van kerndoelen wil Slob extra aandacht geven aan de basisvaardigheden in de leergebieden Nederlands, Rekenen & Wiskunde, Engels en Burgerschap.
Onderwijsveld betrekken bij vervolgtraject
“Voor het vervolgtraject is een goede betrokkenheid van het onderwijsveld in de volle breedte van cruciaal belang”, aldus Slob. “Een van de activiteiten die ik in dit kader in gang zet is om scherp in kaart brengen wat er vanuit de werkvloer nodig is om een vernieuwd curriculum succesvol in de praktijk te brengen. Ik wil inzicht krijgen in welke aandachtspunten leraren en schoolleiders hebben bij de totstandkoming van de nieuwe kerndoelen en hoe we door dat inzicht kunnen werken aan maximaal draagvlak.’ Hierbij kan gedacht worden aan het bevorderen van een bij- en nascholingsaanbod, geactualiseerde leermiddelen en een passende (formatieve) toetsing.
Daarnaast zal de minister periodiek overleg voeren met de vertegenwoordigingen van leerlingen, ouders, leraren, schoolleiders en bestuurders.