Drie jaar na de invoering van Passend onderwijs krijgen samen­werkings­verbanden meer aandacht voor het opzetten van een kwaliteitszorg­systeem. Waaraan moet zo’n systeem voldoen? Hoe krijg je zicht op de opbrengsten van Passend onderwijs? Beleidsmedewerker kwaliteitszorg Femke Janssen inventariseerde factoren en stakeholders die van invloed zijn op het kwaliteitszorgsysteem.
 
Als student Onderwijskunde aan de Radboud Universiteit onderzocht Femke Janssen, inmiddels beleidsmedewerker kwaliteitszorg bij samenwerkingsverband Plein 013, hoe samenwerkingsverbanden via een kwaliteitszorgsysteem zicht kunnen krijgen op de opbrengsten van Passend onderwijs. Janssen: “Het begint met de vraag: wat verstaan we onder kwaliteit? De maatschappelijke opdracht (Passend onderwijs) zoals deze in wet- en regelgeving staat omschreven beschrijft niet hoe je deze opdracht moet uitvoeren. Ga daarover in gesprek met diverse stakeholders van het samenwerkingsverband, zoals schoolbestuurders, directeuren, intern begeleiders, leraren en ouders. Kwaliteitszorg is geen lineair en top down bestuurd proces. Het kwaliteitszorgsysteem moet functioneren ten dienste van het samenwerkingsverband en de scholen, en geen op zichzelf staand doel worden. Door met elkaar na te denken over hoe we samen vorm kunnen geven aan Passend onderwijs en te bespreken wat we onder kwaliteit verstaan, krijgen we antwoord op de vraag waar we naartoe willen en wat de ambities zijn van de regio. Tegelijk wordt er ook eigenaarschap ontwikkeld bij scholen. Daarmee voorkom je dat een kwaliteitszorgsysteem een papieren tijger wordt.”
 
Maatwerk
Janssen benadrukt dat de implementatie van een kwaliteitszorgsysteem voor elk samenwerkingsverband anders is. “Het gaat om maatwerk. De eigen ambities van het samenwerkingsverband (en de regio) bepalen waar je met elkaar accent op legt in de uitvoering.” Hierbij zijn verantwoording naar en het voeren van dialoog met verschillende stakeholders van belang. “Ontwikkel een kwaliteitscultuur via openheid, vertrouwen, transparantie en samenwerking waarin iedereen zich betrokken voelt en bijdraagt aan kwaliteit. Op die manier zorgt een kwaliteitszorgsysteem ook voor echt Passend onderwijs.”
 
Continuïteit
Een goed systeem van kwaliteitszorg legt de nadruk op continuïteit, volgens de beleidsmedewerker. “Er zijn heel veel instrumenten beschikbaar om opbrengsten te meten, maar continu verbeteren is niet alleen een kwestie van instrumenten, maar vooral ook van mensen. Kwaliteitsdenken moet op alle niveaus voortdurend worden gevoed, gemonitord en gekoppeld aan kwaliteitsacties van de verschillende onderdelen van het samenwerkwerkingsverband, inclusief de scholen. Een goed kwaliteitszorgsysteem is een middel om zicht te krijgen op doen we de goede dingen en doen we de dingen goed.”
 
Onnodige bureaucratie
Aansluiting zoeken bij bestaande processen van kwaliteitszorg van schoolbesturen en scholen is essentieel, zegt Janssen. “Voorkom onnodige bureaucratie en ga geen nieuwe systemen optuigen.” Directeur Luuk van Aalst van samenwerkingsverband IJsselbeke herkent zich hierin. Vanaf de start in 2014 werkt IJsselbeke aan een kwaliteitszorgsysteem. “Het is een continue ontwikkeling. Allereerst houden we data en kerngetallen systematisch bij waarbij we geen dingen dubbel doen. Wat scholen kunnen leveren aan informatie halen we op. De procesmatige kant van kwaliteitszorg ontwikkelen we door voortdurend tevredenheidsonderzoek te doen bij scholen en ouders en minimaal één keer per jaar een inhoudelijk gesprek met schoolbesturen, schoolleiders en intern begeleiders te hebben over de geboden ondersteuning en hoe scholen zich ontwikkelen op het gebied van de basisondersteuning.”
 
Goede weg
Samenwerkingsverband Plein 013 zit nog middenin de ontwikkeling van een kwaliteitszorgsysteem. Janssen: “Momenteel investeren we in het verkrijgen van een gemeenschappelijke basis. We zijn met elkaar – bestuurders, schoolleiders, ib’ers et cetera – in overleg over onze ambities en hoe we hier vorm aan geven. Dat vraagt tijd.” Want, zegt ze, je moet kritisch blijven bij het formuleren van concrete, heldere doelen. “Je kunt bijvoorbeeld wel kiezen voor een concreet doel als ‘minder leerlingen naar het speciaal onderwijs’  – als je dat haalt kun je zeggen ‘we zijn op de goede weg’ – maar wat zegt dat over hoe het de leerling vergaat op de (reguliere) basisschool. Is dat de realisatie van Passend onderwijs?”
 
Meer weten?
Een samenvatting van het onderzoek van Femke Janssen is op te vragen via f.janssen@plein013.nl

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.

Gerelateerd nieuws