De middelen uit het convenant ‘aanpak lerarentekorten en werkdrukverlichting’ zijn in het vo vooral besteed aan maatregelen voor werkdrukverlichting (81 procent), ontwikkeltijd (54 procent), onderwijsinnovatie (54 procent) en begeleiding van zij-instromers of startende leraren (47 procent). Dat blijkt uit de tweede monitor van het proces en besteding van de convenantsmiddelen, uitgevoerd door Voion.
Deze tweede meting laat aan de hand van de jaarverslagen en interviews zien dat besturen en scholen uiteenlopende methoden hanteren om met het personeel tot maatregelen te komen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een ideeënmonitor (enquête onder personeel), een algemene oproep via de MR om met initiatieven te komen, het instellen van werkgroepen en rondetafelgesprekken. Specifieke maatregelen in de afgelopen twee jaar zijn onder andere tijdelijk kleinere klassen, inzet van extra onderwijsondersteuning en investeringen in ICT-hulpmiddelen en digitalisering om het werk efficiënter uit te voeren.
Onder de elf geïnterviewden bestaat over het algemeen tevredenheid over het proces van de besteding van middelen. Maar ook komt het volgens de respondenten op scholen voor dat personeel te laat of onvoldoende in het proces is betrokken.
Zowel in de eerste als tweede meting komt het kritische geluid naar voren dat de middelen incidenteel zijn, waardoor maatregelen met een structureel effect worden bemoeilijkt. Ook laat de transparantie over hoe en waar gelden aan besteed worden te wensen over. Vaak genoemde belangrijke structurele maatregelen tegen werkdruk en tekorten, ongeacht de gelden uit het convenant zijn: structureel kleinere klassen, veranderingen in het taakbeleid en aantrekkelijker maken van het werken in het onderwijs door investeringen in arbeidsvoorwaarden, imago en opleidingstrajecten.
De bevindingen leidden tot een aantal aanbevelingen. Onder andere om in het vervolg de voorwaarde te handhaven dat maatregelen van onderaf georganiseerd worden met betrokkenheid van het onderwijzend personeel. Een andere belangrijke voorwaarde is een goede kennisdeling over (langdurige) effectieve maatregelen. Ook vraagt de evaluatie meer aandacht bij toekomstige regelingen. Eveneens is het belangrijk dat scholen waarborgen dat de middelen herkenbaar worden besteed worden aan de doelen waarvoor ze beschikbaar zijn. Ten slotte moeten scholen voldoende ruimte en tijd krijgen om plannen te maken en deze te realiseren. Er is vooral behoefte aan meer ruimte om voldoende structurele gelden over een langere termijn in te zetten.
De tweede meting heeft plaatsgevonden in het laatste kwartaal van 2021, waarna ook de bestedingstermijn voor de middelen uit het convenant verloopt.