De manier waarop volwassenen peuters en kleuters benaderen tijdens gesprekken, is van grote invloed op hun taalverwerving. Wie jonge kinderen toespreekt als volwaardige gesprekspartners legt al vroeg de kiem voor `schooltaal´. Dit blijkt uit onderzoek van promovenda Lotte Henrichs van de Universiteit van Amsterdam. Kinderen op de basisschool hebben een bepaald type taalkennis nodig: schooltaal. Schooltaal is het taalgebruik dat leerkrachten gebruiken en van leerlingen verwachten. Het stelt kinderen in staat instructies te begrijpen en om op een efficiënte manier hun kennis te laten zien. Schooltaal kenmerkt zich door moeilijke, abstracte woorden en ingewikkelde zinsstructuren, vaak met bijzinnen en voegwoorden. Een ander kenmerk is een wetenschappelijke stijl van betogen en analyseren.
De mate waarin schooltaal thuis wordt gebruikt, blijkt tussen gezinnen sterk te verschillen. Essentieel is hierbij de manier waarop ouders hun kinderen benaderen tijdens gesprekken. Wanneer kinderen de ruimte krijgen om betekenisvolle bijdragen te leveren aan gesprekken, gebruiken ze vaak als vanzelf kenmerken van schooltaal. Daarnaast hangt de schooltaalkennis af van de mate waarin ouders hun kind voorlezen, verhalen vertellen en gesprekken over interessante kennisonderwerpen voeren.