Kinderen verslingerd aan mobiel; nog nauwelijks educatieve toepassingen

Bijna alle kinderen hebben een eigen mobiele telefoon. Meer dan de helft is in het bezit van een smartphone en kan mobiel internetten. Pingen en Whatsappen zijn in korte tijd razend populair geworden. Dit blijkt uit onderzoek van Mijn Kind Online en Digivaardig & Digiveilig onder jongeren van 8 tot 18 jaar. Een leven zonder mobiel is voor de meesten nauwelijks voor te stellen. De telefoons worden echter nog nauwelijks ingezet voor educatieve toepassingen tijdens de les.

Remco Pijpers, directeur van Mijn Kind Online: “Met 8 jaar heeft al een kwart van de kinderen een mobiele telefoon. Vier jaar later, wanneer ze naar de middelbare school gaan hebben ze er allemaal een, steeds vaker ook met internet. Door het mobiele internet is het voor ouders echter juist lastiger geworden toezicht te houden op wat hun kinderen zien en doen op hun telefoon. Terwijl het wel heel belangrijk is kinderen te leren bewust en veilig met hun mobiel te laten omgaan.”

Van de kinderen tussen 8 en 18 jaar heeft 54 procent een smartphone. Achtjarigen hebben nog vooral een ‘gewone’ mobiel. Berichten sturen is inmiddels veel populairder dan bellen. Een derde van de kinderen maakt hier dagelijks gebruik van. Bijna 70 procent van de 13-plussers belt, sms’t, Whatsappt en Pingt wekelijks meer dan honderd keer. Contact met moeders is daarbij het belangrijkst: tieners doen dat via Whatsapp en Ping, jonge kinderen bellen. Omdat niet alle kinderen internet op hun mobiel hebben worden gewone sms’jes nog steeds door meer jongeren gebruikt dan Whatsapp of Ping.

Erbij horen
Bijna 60 procent van de kinderen is het ermee eens dat je er niet bij hoort zonder mobiel. Bijna de helft heeft zijn telefoon zelfs ’s nachts aan en in de buurt. Driekwart is het eens met de stelling ‘Mijn generatie is verslaafd aan zijn mobiele telefoon’. Ruim de helft zegt zelf ook echt niet zonder zijn of haar mobiel te kunnen. Hoe ouder de kinderen, hoe meer belang ze hechten aan hun telefoon. Toch storen kinderen en jongeren zich soms ook aan het veelvuldige gebruik van het mobieltje.
Prepaid toestellen zijn vooral populair bij jonge kinderen. Vanaf hun 17e kiezen jongeren bij voorkeur voor een telefoon met een abonnement. De meerderheid van de 17-jarigen heeft het mobieltje zelf betaald, terwijl jongere kinderen het toestel vaak van hun ouders krijgen. Bij 67 procent betalen de ouders de abonnementskosten of prepaid belkosten. In 13 procent van de gevallen delen ouders en kind de kosten, 21 procent van de kinderen betaalt de telefoonkosten zelf.

Regels thuis en op school
Op de meeste scholen gelden regels voor mobiele telefoons: één op de tien kinderen moet het mobieltje bij binnenkomst inleveren en op bijna alle scholen moet de telefoon uit of ‘op stil’ staan tijdens de lessen. De telefoons worden nog nauwelijks ingezet voor educatieve toepassingen tijdens de les; slechts 3 procent van de kinderen zegt dat dit wel eens gebeurt. Thuis heeft een derde van de kinderen te maken met regels over het gebruik van hun mobieltje. Er zijn regels over hoe vaak en hoe lang er gebeld mag worden, met wie en voor hoeveel geld. Bij evenzoveel kinderen zijn er geen regels thuis. Hoe ouder de kinderen, hoe minder regels.

Links

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.