Online onderwijs is door corona snel een feit geworden, maar de schoolsluiting duurde te kort om blijvend effect te sorteren. Bovendien is voor goed onderwijs interactie nodig en contact met de leraar, vinden veel schoolleiders. Er zijn ook grote verschillen in de digitale vaardigheden van leraren. “Daar moeten schoolleiders rekening mee houden bij de professionalisering. Ze hebben soms de neiging om de voorlopers als norm te nemen.”
‘We hebben drie tot vijf jaar gewonnen in het ontwikkelproces.’ Dat zei een schooldirecteur tegen strategisch adviseur Frans Schouwenburg van Kennisnet, over de digitale ontwikkelingen in het onderwijs. Toch zijn alle betrokkenen blij dat de school weer open is, net als de meeste leerlingen. “School gaat niet alleen om leerprestaties”, zegt Alwin Hietbrink, rector van het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, “maar om nog veel meer. Interactie in de groep bijvoorbeeld. Dat mis je online erg.” Desalniettemin zet zijn school ook na de lockdown een aantal digitale middelen in om de lessen doorgang te laten vinden wanneer docenten in quarantaine zijn. De les wordt gestreamd en leerlingen in de klas kijken naar hun docent op het digibord. Het Barlaeus schakelt oud-leerlingen/studenten in om te helpen in het klaslokaal en om ervoor te zorgen dat iedereen ook echt naar de docent-op-afstand luistert. Andersom kiezen leerlingen die thuis moeten blijven een buddy in de klas die de iPad aanzet waarmee hij of zij de uitleg van de docent opneemt en als het ware naar de thuisblijver ‘streamt’. Hietbrink: “Als Barlaeus hebben wij het relatief gemakkelijk, met leerlingen die zonder veel moeite meebewegen. Ook hebben we geen last van een tekort aan leraren. We zijn redelijk goed georganiseerd met ons programma Big Blue Button (virtueel klaslokaal, red.). We hebben in alle lokalen camera’s en microfoons, dus we kunnen bij een volgende golf docenten ook vanuit het klaslokaal les laten geven, als ze bijvoorbeeld thuis te veel gestoord worden door jonge kinderen. Maar het blijft in mijn ogen het oplossen van een probleem.”
“Het was te kort om een blijvend effect te hebben”, denkt interim-schoolleider Ferdinand ter Haar over het afstandonderwijs tijdens de lockdown. “Te kort ook om mensen de voordelen te laten zien. We hebben het met alle goede bedoelingen gedaan, maar komt er weer een lockdown dan moeten we het scherper organiseren. Bijvoorbeeld zorgen dat alle kinderen goede devices hebben, goed voorzien van lesstof. Met uitgeverijen in gesprek gaan, want methodes lopen voortdurend vast als kinderen niet de nieuwste versie van de browser op hun computer hebben.” Online onderwijs blijft iets voor erbij, vindt Ter Haar. De relatie met de leraar is de voorwaarde om tot leren te komen. Die relatie staat bij online onderwijs onder druk. Maar hij ziet wel een verschil tussen het aanleren van soft skills, wat in de klas moet gebeuren, en het zelfstandig zoeken van informatie. “De leraar is niet dé informatiebron, maar de begeleider van de leerling.”
Ter Haar ziet wel wat in een hybride vorm. Zoals ook het bedrijfsleven heeft ontdekt dat werknemers niet altijd op de werkplek aanwezig hoeven zijn, hoeven leerlingen niet altijd in de klas te zitten. “Dat geldt zeker voor de bovenbouw, waar we toch ook de zelfstandigheid willen vergroten.” Schoolleider Petra van Dam heeft dat laatste al in een pilot gegoten. Het Heer Bokel College in Rotterdam, een havo/vwo voor voortgezet speciaal onderwijs van Yulius (cluster 4), heeft een groep leerlingen voor wie school en het reizen met het openbaar vervoer naar school te veel prikkels geeft. Deze leerlingen, met onder meer autisme, adhd en angststoornissen, zijn gebaat bij een dag ‘rust’. Van de 130 leerlingen doen er twintig mee met de pilot. Een aangewezen dag in de week mogen zij online onderwijs volgen. Onder voorwaarden: camera en geluid aan, aangekleed en geen opnames maken van de les. Van Dam: “Deze kinderen meldden zich voorheen regelmatig een dag in de week ziek, omdat naar school gaan hen heel veel energie kost. Ze zijn vaak lang met het openbaar vervoer onderweg. Doordat ze regelmatig ziek waren, moesten ze lessen en toetsen inhalen, en dat gaf weer nieuwe stress. Je ziet deze kinderen nu meer rust ervaren. Ze komen soms zelfs aan in gewicht. Dit is passend onderwijs op maat. We hebben overigens wel officieel vrijstelling moeten aanvragen bij de inspectie, anders zouden we met de wettelijke onderwijstijd in de knoop komen.”
Kennisnet is partner in een groot onderzoek naar hybride leren dat tot december 2020 loopt en waarbij leraren, leerlingen, schoolleiders en ouders worden bevraagd (zie kader). Frans Schouwenburg schrijft tussentijds terugkoppelingen op Kennisnet.nl. Een eerste analyse laat volgens hem zien dat veel leraren op zoek zijn naar vaardigheden om meer te differentiëren, betere directe instructies te geven en zoeken naar manieren om feedback te kunnen geven. Leraren hebben in de afgelopen periode vooral ingezet op oefenen, oefenen, oefenen. “Spannend werd het pas bij nieuwe lesstof. Hoe pak je dat aan? Er is grote behoefte om daar meer vaardigheden in te krijgen. Het verschil in digitale vaardigheden tussen leraren is wel groot. Ook binnen een team. Daar moeten schoolleiders rekening mee houden bij de professionalisering. Ze hebben soms de neiging om de voorlopers als norm te nemen.” Er is ook een groot verschil tussen scholen. Er waren vo-scholen die al voor corona al hun opdrachten in een elektronische leeromgeving hadden staan en binnen een dag overgestapt waren op digitaal onderwijs. Op deze scholen werden de instructies ingedikt tot een beperkte tijd of opgenomen in een filmpje en de taken tussen leraren konden snel worden verdeeld.
Dat gebeurde in het basisonderwijs ook bij De Bunders, vertelt schoolleider Molenkamp. De Bunders werkt met leerpleinen en leraren zijn dus al gewend om samen te werken aan een gezamenlijke leerlijn. Ook zijn ze gewend om vlogs en blogs te maken. Dat is verder ontwikkeld gedurende corona. Het wordt ook ingezet om ouders te laten zien wat er in de school gebeurt, nu zij niet meer binnen mogen komen. Molenkamp: “Leerlingen van De Bunders zijn gewend dat ze zelf verantwoordelijkheid dragen. De dag start bij ons met instructie en daarna gaan ze zelf aan het werk op het reken- of taalplein.” Wat leerkrachten moeilijk vonden, is de interactie met de groep, ervaart Molenkamp. “In het klaslokaal zie je een kind worstelen als het de uitleg niet begrijpt. Of geen vraag stelt. Digitaal blijken kinderen het nog moeilijker te vinden om een vraag te stellen. Daar moeten we dus aan werken. Hoe geef je goede feedback, hoe stel je als leerkracht goede vragen.” Actiever, vaker en sneller checken of een leerling de stof heeft begrepen, is het advies van verschillende deskundigen. Ook de chatfunctie van een online programma kan soms uitkomst bieden. Het is vaak laagdrempeliger dan een vraag in de klas stellen, is de ervaring van schoolleider Petra van Dam van het Heer Bokel College, waar naast de huidige pilotgroep zieke kinderen of kinderen in quarantaine thuis de les volgen. “De leraar geeft via de lifestream online en fysiek les. Via een oortje houdt hij de kinderen thuis in de gaten. De chatfunctie is daarbij een goed middel. De docent leest de vraag die de leerling stelt hardop voor in de klas.”
Lesmateriaal maken is wat op veel scholen de leraren doen die in quarantaine zitten. Ter Haar: “Zij voelen zich vaak schuldig en komen zelf al met het idee om ontwikkelwerk te doen. Ook zijn leraren druk met het klaarzetten van werkvoorraad, voor het geval ze onverhoopt thuis komen te zitten.” Als oplossing voor het lerarentekort zien de meeste schoolleiders afstandsonderwijs niet. Een vo-schooldirecteur opperde eerder in Kader Primair dat twee parallelklassen les konden krijgen van één docent: een klas fysiek en een in een ander lokaal digitaal. Maar roostertechnisch is dat ingewikkeld, is de reactie van de meeste scholen. De Bunders heeft dat wel op het uitprobeerlijstje staan. Lifestreamen in de open werkruimtes, net als een groep digitaal mee laten kijken met de instructie van een andere groep. Het onderwijstype van De Bunders leent zich daar goed voor vanwege de flexibiliteit. De uitval van de afgelopen tijd was daardoor ook makkelijker op te vangen dan bij andere scholen. Schouwenburg van Kennisnet: “Het is duidelijk dat de toekomst meer flexibiliteit van het hele onderwijs vraagt.”
Hoe hebben scholen, leraren, ouders en leerlingen invulling gegeven aan onderwijs op afstand? En wat willen ze graag in de toekomst behouden? De Monitor Hybride onderwijs, een samenwerking van Kennisnet, de PO-Raad en de VO-raad in opdracht van het ministerie van OCW, brengt dit in kaart. Scholen kunnen zich hiervoor aanmelden via www.kennisnet.nl. Meedoen kan tot eind november 2020.
Interessant?
Dit artikel stond in KADER , het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden exclusief ontvangen. Wil jij ook KADER op de deurmat hebben? Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.