‘In ieder kind schuilt een kleine maker’

Scholen voor funderend onderwijs lopen vaak tegen dezelfde uitdagingen aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere scholen nuttig. Deze maand in Zo kan het ook!: In het ‘Lab4Makers’ van basisschool ’t Slingertouw in Eindhoven leren leerlingen door te maken. Het verbindt creativiteit met (doehetzelf ) technologie en stimuleert de zogenoemde 21e eeuwse vaardigheden.

“Kinderen weten nog maar weinig over de geavanceerde technologie van nu, dat je apparaten als een computer bijvoorbeeld ook uit elkaar kunt halen en zelf maken.” Om hen te stimuleren zich hierin te verdiepen en techniek leuk te maken, richtte leraar en ictcoördinator Robin Platjouw op basisschool ’t Slingertouw in Eindhoven het ‘Lab4Makers’ in. Een spannende, open leeromgeving waarin leerlingen sinds 2014 met computers, iPads, 3Dprinters en ander materiaal zelf van alles kunnen ontwerpen en maken – digitaal of met de hand. Platjouw: “Het ontdekken dat je bij kleuters stimuleert, wordt eigenlijk vanaf groep 3 weer deels weggestopt door allerlei methodes. In het lab mag je weer kleuter zijn.” De 3Dprinters hebben de leerlingen zelf in elkaar gezet. “Het zijn open kasten, zodat je erin kunt kijken en zien hoe de printplaten hun werk doen.” Ze vormen het hart van het makerslab. Met websites als SketchUp en Tinkercat kunnen leerlingen 3Dprints downloaden, aanpassen en eigen ontwerpen maken. Platjouw: “Hierbij komen ook rekenonderdelen als maten en graden om de hoek kijken.” Hele kastelen en dinosaurussen staan inmiddels trots tentoongesteld in de vitrinekast. Ook “onmisbaar in een ontdeklab” zijn Makey Makey’s: kleine chipkaartjes waarmee je een stroomcircuitje kunt maken en alledaagse dingen (zelfs mensen!) omvormt tot touchpad. “Pianospelen op bananen wordt zo bijvoorbeeld werkelijkheid”, vertelt Platjouw. Programmeren is een belangrijk onderdeel in het lab. Met het gratis lespakket Codekinderen en de website Scratch leren leerlingen spelenderwijs en stap voor stap de beginselen. Bijvoorbeeld het aansturen van (Lego) robots. “Het draait niet alleen om nullen en enen, maar om logisch nadenken over vervolgstappen.” Een goed Nederlands werkwoord voor makersonderwijs is er niet echt. Het gaat verder dan (digitaal) knutselen, want je doorloopt een heel ontwerpproces. “Een auto op windof zonnekracht maken bijvoorbeeld, van prototype tot verbeterde versies.” In het Engels heet dit tinkeren: maken, uitproberen, verbeteren. “Ontdekken en ervaren waarom iets wel of niet werkt is belangrijker dan een perfect eindproduct”, legt Platjouw uit. Platjouw vroeg en kreeg 4.000 euro subsidie van OnderwijsPioniers voor het Lab4Makers. Een halve dag in de week is hij ambulant en maakt dan kinderen en leraren van – nu nog – groep 6 tot en met 8 wegwijs in het lab. Een groep brengt er een keer in de twee weken een uur door. “Bedoeling is dat ik steeds meer naar de achtergrond verdwijn en dat leraren er uiteindelijk met hun eigen groep zelf aan de slag gaan. Die overdracht is nog een uitdaging.” Voorwaarde voor makersonderwijs is een open houding van leraren, vindt Platjouw. “Zorg dat ze niet in de remstand gaan, dat ze samen uitproberen en begrijpen dat dit de wereld is waar kinderen mee temaken krijgen.” Het enthousiasme van leerlingen werkt hierbij aanstekelijk. “Laat je bij de hand nemen, ga niet zitten nakijken als ze aan het programmeren zijn. Je hoeft echt niet supertechnisch aangelegd te zijn om te tinkeren. Creëren vinden alle kinderen leuk, het ontwerpen spreekt ook meisjes aan. En ze hoeven heus niet allemaal naar het technasium of programmeur te worden, maar laat ze in elk geval proeven van deze mogelijke richting, biedt het aan. Koppel er ook vooral geen toets aan, dit soort processen is sowieso lastig meetbaar.” In de toekomst wil Platjouw beter kijken naar de koppeling met vakken als handvaardigheid, techniek en rekenen. “Deze komen allemaal terug in het lab, dus je kunt in overleg de tijd die je eraan besteedt anders indelen.” Een andere voorwaarde is ondersteuning vanuit de directie. “Ik kreeg alle vrijheid om subsidie aan te vragen en onze schoolleider polst iedere keer als er een groep geweest is hoe het was.” Een valkuil is het beheer, onderhoud en (laten) repareren van de apparatuur. “Het kost behoorlijk wat tijd om alles draaiende en netjes te houden.” Stralende kinderen die vol overgave en met passie bezig zijn maken dit echter meer dan goed.

Meer weten?
De Tweede Kamer heeft inmiddels een motie aangenomen om ruimte te geven aan makersonderwijs.
Ook is aan staatssecretaris Dekker gevraagd het te agenderen voor Onderwijs2032. http://fabschool.nl, http://fablab.nl, www.inventtolearn.com

Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar communicatie@avs.nl o.v.v. ‘Zo kan het ook’.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.