Het kind raakt buiten beeld

Verantwoordelijkheden leerlingenzorg vanuit bovenschools perspectief

Als het om leerlingenzorg gaat, zit een school regelmatig met verschillende partijen om de tafel. De school is eindverantwoordelijk voor de leerling, maar hoe krijg je alle neuzen dezelfde kant uit? Welke conflicten levert dat op en wie is uiteindelijk de baas? Sijbe de Jong, lid van de algemene directie van Stichting Proloog uit Leeuwarden gaat vanaf augustus zijn kansen grijpen.

Het kan wel eens lastig zijn wanneer je bij het leerlingzorgteam met verschillende partijen om de tafel zit. Het team vergadert eens per vier weken of soms eens per veertien dagen. We proberen zo snel mogelijk de juiste zorg op de leerling af te stemmen, maar dat lukt niet altijd. Binnen het zorgteam vergeet men soms wie er de baas is. Hulpverlenende instanties hebben soms het gevoel dat zij het belangrijkste zijn, dat is lastig. Want de coördinerend IB-er is met de IB-er van de betreffende school verantwoordelijk voor het zorgtraject binnen het zorgteam. Zij zouden de macht moeten hebben. Maar een psycholoog heeft bijvoorbeeld ook zijn eigen ideeën en wil die doorvoeren. Deze externe partijen vergeten wel eens dat ze ingehuurde krachten zijn. De school blijft altijd verantwoordelijk voor de leerling. De rest is dienstverlenend en niet leidend. Het gebeurt regelmatig dat de agenda van een psycholoog zo vol zit, dat het zes weken duurt voordat een leerling onderzocht kan worden. Dat mag natuurlijk niet gebeuren. Zoiets geeft de coördinerend IB-er dan aan mij door. Als ik dan de telefoon pak, blijkt het toch mogelijk om binnen veertien dagen een onderzoek te doen of zelfs een traject af te ronden.

Op één lijn

We hebben overigens een uitstekend contact met de schoolarts, maar die kijkt toch weer anders naar de kinderen. Wij proberen om alle externe partijen meer op een lijn te krijgen met de onze: de lijn van het onderwijs. Daarom zijn we in Leeuwarden bezig met de Zorgmonitor, een initiatief vanuit de gemeente Leeuwarden om verschillende instanties om de tafel te krijgen. Wanneer er meer overleg komt tussen de hulpverlening, jeugdgezondheidszorg en het onderwijs, krijg je zicht op wat er speelt. Maar dat is een lastig proces. Nu ben je soms afhankelijk van informatievoorziening van ouders om te weten welke instanties er bij een leerling betrokken zijn. Dan werk je binnen de school aan een zorglijn, maar dan blijkt dat er aan de achterkant aan een andere zorglijn wordt gewerkt. Het is soms lastig om die informatie boven tafel te krijgen. De jeugdhulpverlening neemt niet standaard contact op met de school. Eigenlijk zou dat wel moeten, maar dat heeft volgens mij te maken met belangenverstrengeling. Zo hebben we bijvoorbeeld in een wijk te maken gehad met een zedenzaak, waarbij ook leerlingen van Proloog betrokken waren. Je ziet dat de hulpverlening dan zaken naar zich toetrekt. Slachtofferhulp, maatschappelijk werk en de jeugdhulpverlening hebben er belang bij om betrokken te zijn. Voor hen zijn het gewoon clintcontacten, dus inkomsten. Voor de school ligt het belang bij de leerlingen en het goed informeren van de ouders. Vanwege de moeilijke situatie in de groep hebben we extra formatie ingezet en schoolmaatschappelijk werk ingeschakeld. Dat kost alleen maar geld. Niets ten nadele van de andere partijen vanuit hun optiek hebben ze natuurlijk ook het beste voor met de kinderen maar door deze belangenverstrengeling is bijvoorbeeld de informatie-uitwisseling zeer beperkt. Scholen hebben daar last van bij het bepalen van een zorglijn. Een ander voorbeeld is dat een leerling bij het zorgteam wordt aangemeld en er psychologisch onderzoek nodig is. Soms is er dan al een psychologisch onderzoek gedaan, maar krijg je dat niet te horen. Of je krijgt het van ouders wel te horen, maar je krijgt de gegevens niet boven tafel. Dan wil de psycholoog de gegevens niet kwijt, het is zijn eigen onderzoek. Daar zit natuurlijk ook een financieel belang. Het psychologisch onderzoek geeft trouwens regelmatig aanleiding tot conflicten. Wanneer een kind wordt aangemeld bij een externe instantie, wordt dat pas behandeld als er een psychologisch onderzoek is gedaan. Ze hebben zelf psychologen in dienst, maar de school moet daar dan voor zorgen. Wat ze ouders niet vertellen is dat het ons gewoon geld kost. De ouder zit dan tussen de school en de hulpverlenende instantie. Wij hanteren het uitgangspunt dat wanneer ouders buiten de zorglijn van Proloog iets willen, de school daar niet voor betaalt. Wanneer de school vindt dat het in het belang van het functioneren van een leerling een psychologisch onderzoek noodzakelijk is, kan dat altijd op kosten van Proloog Natuurlijk is er wel een groot grijs gebied. Maar als ouders een onderzoek willen omdat het kind thuis problemen heeft, dan gebeurt dat niet op onze kosten. Hetzelfde geldt voor logopedie of maatschappelijk werk. Wanneer dat in onze zorglijn past, kan een leerling gebruik maken van de mensen die voor Proloog werken. Als ouders naar een andere instantie willen, is dat prima. Maar dan kunnen wij dat niet vergoeden. Voor ons staat het belang van het kind altijd voorop, maar de ouders blijven verantwoordelijk voor de opvoeding. Dat levert nog wel eens een spanningsveld.

Meer zeggenschap

Onderwijsbegeleidingsdienst Cedin is van goede wil en we proberen te sturen binnen de kaders die wij wensen, maar er speelt ook een commercieel belang. We hebben nog geen grip op de geldstroom, maar dat wordt vanaf 1 augustus 2006 beter. Dan gaat een gedeelte van de ministeriële en gemeentelijke gelden direct naar het bestuur, waardoor we meer zeggenschap krijgen. Als we dat wensen, kunnen we onze eigen keuzes maken en meer invloed op het zorgbeleid gaan uitoefenen. Nu is het allemaal te veel geïnstitutionaliseerd, waardoor het in veel gevallen veel te lang duurt. Wij willen dat veel sneller. De periode vanaf het constateren van een zorgbehoefte tot de uitvoering van die zorg kan soms wel een jaar duren. Eigenlijk moet binnen zes weken duidelijk zijn wat er aan de hand is en moet de zorg gestart zijn. Nu zit je vast in procedures en ben je afhankelijk van andere partijen. Daardoor gaat het allemaal veel te traag. We overwegen om straks zelf mensen in dienst te nemen, zodat we niet meer afhankelijk zijn van externen. We kunnen dan een basispakket bieden met bijvoorbeeld een orthopedagoog, psycholoog, schoolmaatschappelijk werk en een logopedist. Proloog doet nu zeventig psychologische onderzoeken op jaarbasis, voor duizend tot elfhonderd euro per stuk. Voor dat geld kan ik ook iemand aanstellen die gelijk ook andere dingen kan doen. Zoals leerlingen observeren in de klas, direct met een leerling aan de slag gaan of leerkrachten ondersteunen. Begeleidingsdiensten dreigen hierdoor wel werk te verliezen. Het gaat om uitstekende vakmensen, maar de prijzen zijn gewoon te hoog. Een vrijgevestigd psycholoog is goedkoper dan iemand die ik moet inhuren via de begeleidingsdienst. Vooruitlopend op augustus 2008 als het geld voor de schoolbegeleidingsdiensten helemaal naar de scholen gaat gaan we in Leeuwarden al met verschillende schoolbesturen om de tafel om te kijken wat we samen kunnen doen op het gebied van gerichte leerlingenzorg. Als het dan zover is, hebben wij een zorgplan klaarliggen.

Van het hart

Wat me nog van het hart moet is dat binnen het rijks- en gemeentelijk beleid zoveel verschillende financiële trajecten, verantwoordingstrajecten en monitoringstrajecten zijn, dat ik bang ben dat de kinderen uit beeld raken. In Leeuwarden lopen tien of elf monitoringssituaties op onderwijsgebied, waarbij verschillende geldstromen betrokken zijn. Zoals de geldstroom voor VVE, voor veiligheid, voor stimulering schoolmaatschappelijk werk. Geld wordt bijvoorbeeld toegekend aan het samenwerkingsverband en Proloog moet dan weer een plan indienen. Ik vind dat zo omslachtig. Zorg er toch voor dat de schoolbesturen dat geld direct krijgen. Nu vertraagt alles en raakt het kind uit beeld.

Kader Primair 5 – Januari 2006

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.