‘Het is een feestje om naartoe te gaan én meteen in praktijk te brengen’

De eerste lichting deelnemers aan de leergang Action Learning is inmiddels halverwege. De succesvolle leeren veranderaanpak draait om het leren spreken van elkaars taal. Collectief leren is de opmaat voor synergie, een gedeelde visie en betere samenwerking. Met deze oplossingsgerichte methode voor vraagstukken op de werkvloer leg je de basis voor nieuw leiderschap. “Alleen actie in combinatie met richting werkt.”

‘De succesvolle schoolleider aan het begin van de 21e eeuw is creatief, innovatief, communicatief, omarmt wereldburgerschap, werkt en leert samen en reflecteert.’ Deze zin in de omschrijving van de leergang Action Learning sprak schoolleider Marieke Fielt aan toen zij zich oriënteerde op een scholingstraject. “We zijn een kleine dorpsschool en maken de omslag naar 21e eeuws leren. Ik was op zoek naar iets om deze ontwikkeling ook op directieniveau te kunnen bijbenen en van binnenuit te realiseren.” Cees Aandewiel is directeur van een grote stadsschool met meerdere locaties en locatieleiders. “Ik kan niet over alles de regie voeren. Bij Action Learning leer je onder andere loslaten en verantwoordelijkheden geven vanuit de rol van facilitator, door anderen te leren verantwoordelijkheid te némen.” Hij heeft geen spijt van zijn keuze: “Het is de kers op de taart.” Ook voor Fielt voldoet de leergang helemaal aan de verwachtingen: “Zelfs meer dan dat.” Met docent, trainer en persoonlijke coach Peter de Roode – die bedrijven en organisaties ondersteunt bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragswijziging centraal staat – hadden ze meteen een klik. Fielt: “Hij is erg inspirerend, houdt het tempo er goed in en geeft bruikbare tips.” Aandewiel: “De Roode behandelt geen grote stukken theorie, maar zoekt meteen de link met de praktijk. Hij kan snel schakelen daartussen, heeft parate kennis en komt van buiten het onderwijs. Daardoor kan hij kritisch kijken naar onze sector.” De deelnemers krijgen diverse verfrissende werkvormen aangereikt – zoals sociocratische gesprekken, pro/contra-argumentatie, denkloops, het Lagerhuisprincipe en aandacht voor de minderheid – die ze met medecursisten oefenen in kleine, wisselende leerteams. Aandewiel brengt de werkvormen tijdens interne studiedagen over op zijn locatieleiders. “Ik wil het eigen lerende vermogen van mijn scholen vergroten, zodat ze minder afhankelijk van me zijn.” Fielt ervaart dat de handvatten om met eventuele weerstand bij veranderingen om te gaan ook inzicht verschaffen in de eigen mentale modellen. “Goede open vragen stellen, zonder oordeel, is een aandachtspunt. Evenals je veilige comfortzone verlaten. Feedback durven vragen aan je team en jezelf spiegelen is heel waardevol. Je moet er wel voor openstaan.” De aangereikte gereedschappen voelen voor haar niet als een kunstje, maar meteen erg vertrouwd. “Wel moet je ze vaker toepassen om er meer grip op te krijgen. Maar achteraf denk je: waarom heb ik dat niet eerder zo gedaan?” Aandewiels persoonlijke vraagstuk in de leergang is of zijn organisatie wel voldoende inspeelt op de veranderlijke buitenwereld. “We hebben geen problemen met leerlingenaantallen, de aanwas komt wel. Het gevaar van achteroverleunen ligt dan op de loer. Voor goed onderwijs moet je de verbinding zoeken: wat heeft de ander nodig?” Fielt en Aandewiel kijken uit naar de nog volgende modules over het vaststellen van opbrengsten en resultaten, en het – cruciale – organiseren van tegenspraak. Aandewiel: “Om te veranderen moet je soms bewust een crisis veroorzaken.” Fielt: “Zeker voor schoolleiders die verander- en innovatiemanagement op een andere manier willen aanpakken dan gebruikelijk is de leergang een aanrader. Het is een feestje om naartoe te gaan en ook om weer terug te keren naar je school om het geleerde meteen in de praktijk toe te passen. Het smaakt naar meer!”

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.