Onderwijs verbeteren of vernieuwen is een proces waarbij je het hele team nodig hebt, blijkt uit de verhalen van verschillende schoolleiders. “Wilde iemand écht niet mee, dan namen we afscheid.”
Een week met je leerlingen naar Marrakech – een jaar eerder was het Parijs. De leerlingen kozen de bestemming zelf uit. En nee, het zijn geen gymnasiasten uit Amsterdam-Zuid, maar REC-4 leerlingen (mavo/havo) met externaliserende gedragsproblemen van vso Altra College Centrum. Directeur Martijn van Kordelaar noemt enkele kenmerken van zijn doelgroep: “Zelfoverschatting, gebrek aan zelfinzicht, opvoedingsproblematiek.” Niet direct een makkelijke groep voor zo’n reis. Dat het tóch kan, is het gevolg van de koers die Van Kordelaar inzette toen hij vier jaar geleden directeur werd. “Als schoolleider wil ik niemand aan de zijlijn. Dat geldt voor het team: iedereen moet achter de uitgangspunten van onze school staan, anders krijg je azijnpissers die de boel ondermijnen. Hetzelfde geldt voor onze leerlingen: ik wil hen aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid, dus laat ik hen meepraten.” Leraren reageerden aanvankelijk terughoudend, vertelt Van Kordelaar. “Maar het alternatief is dat alle leuke dingen worden afgenomen van leerlingen omdat we denken dat ze het niet kunnen. Zo’n repressiecultuur wil ik niet. Omdat machtsverhoudingen en oneerlijkheid triggers zijn voor onze doelgroep, heb ik de informele leiders van de klassen (leerlingen, red.) laten meedenken over het schorsingsbeleid. Daarin staat bijvoorbeeld op welke gronden iemand geschorst wordt, en ook dat je na een incident met een schone lei begint, zolang je ontwikkelingslijn maar omhoog gaat. Gisteren nog gooide een meisje met een stoel. Samen slaan we dan het beleid erop na, we bespreken de straf en ik geef haar een hand. Ze weet: de straf is eerlijk.”
Consensus
Van Kordelaar is als schoolleider het moreel kompas, vertelt hij. “Dus als een docent iets doet wat botst met onze afspraken, dan spreek ik hem er in het bijzijn van de leerling op aan. Dat kan, doordat we onze kernwaarden (en wat deze in concreet gedrag betekenen) samen hebben geformuleerd. Daarvoor heb ik veel gepraat, met leraren, ouders en leerlingen. Ik zocht consensus van het hele team. Soms betekende dat lang bakkeleien om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Inmiddels accepteren alle leraren dat leerlingen óók een stem hebben. Wilde iemand écht niet mee met deze waarden, dan namen we afscheid. In plaats van vier A4’tjes met regels hebben we nu zeven regels. Die geven mijn team de vrijheid en veiligheid om te pionieren.” Zoals met die reis naar Marrakech, die overigens prima verliep. “Gaat er toch een keer wat mis, dan bespreken we dat zonder belerend te zijn. Bovendien: leerlingen grijpen nu zelf in als iemand zich niet aan de regels houdt.”
Continu proces
Er was werk aan de winkel, toen Loes Peterse acht jaar geleden duo-schoolleider werd bij kbs De Achtbaan in Utrecht. De onderwijsinspectie beoordeelde de school als zwak. Sinds 2015 is dat omgebogen naar excellent. “Dit soort ontwikkeling doe je met z’n allen en het is een continu proces. Dat maakt het duurzaam,” vertelt Peterse. “Het draait om van en met elkaar leren. Dat begon met het openen van de deuren en groeide tot een gezamenlijke focus op onze koers, waarbij ik systematisch heb geïnvesteerd in mensen.” Eerst moesten de kernvakken op niveau worden gebracht. “We zaten daarbij heel strak op de basale schoolontwikkeling: leerkrachten werden (opnieuw) geschoold in bijvoorbeeld het geven van goede instructie. Ook de leden van het managementteam en de schoolleiding kregen scholing. Inmiddels is het volgen van een cursus of opleiding de norm. Het delen van nieuwe kennis is vanzelfsprekend.”
Na een jaar was het kwaliteitsniveau op De Achtbaan weer voldoende, maar de schoolontwikkeling ging door. “Als schoolleiding gaven we veel aandacht aan scholing en ruimte voor ontwikkeling. Vanuit ons team kwamen specialisten naar voren op verschillende terreinen.” Vanuit hun passies koos de school voor een paar duidelijke profielen: hoogbegaafdheid, participerend burgerschap en kunsteducatie. “Het blijft natuurlijk een spanningsveld: de collectieve versus de individuele ambitie”, merkt Peterse. “Aan de ene kant wil je de controle houden over de kwaliteit, maar tegelijkertijd moet je mensen ruimte geven om zichzelf te ontwikkelen. Iedere ontwikkelfase van je school vraagt om het zoeken naar een nieuwe balans.”
Keuzes voor later
Tom Gesgarz werkt op het Mundus College als ontwikkelaar/coördinator van het talentontwikkelingsprogramma Mundus & More. “We kijken met onze leerlingen naar hun wensen en successen, om ze daarmee bagage te geven voor een goede keuze voor vervolgonderwijs.” Dat gebeurt met naschoolse activiteiten, vertelt hij. “Of ze nu kiezen voor koken, fotografie, piano of een sport: maakt niet uit, als ze maar ontdekken wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Zo leren ze zichzelf kennen, en dat helpt hen keuzes te maken voor later. Kom je erachter dat je een groepsdier bent? Dan kun je beter geen schilder worden, want dan sta je de hele dag alleen op een ladder.” Gesgarz zette dit traject met zijn collega Raymond Bronkhorst op, vertelt hij. “We zijn drie jaar geleden klein begonnen, met vijf docenten. We zien en benoemen alle successen en vertellen bij presentaties steeds maar weer waar we naartoe willen. Alles wat aandacht krijgt groeit, dus zo wordt het steeds groter. We meten het succes bijvoorbeeld af aan de opkomst; leerlingen moeten minimaal tweemaal acht weken komen, maar velen komen elke dag. Daardoor worden ze ook meer ‘eigenaar’ van de school, en maakt straatcultuur plaats voor schoolcultuur.” Dat laatste is een belangrijk neveneffect voor het Mundus College, dat in Amsterdam Nieuw-West staat. De directrice maakte Gesgarz en zijn collega vrij voor dit programma. “Dat moet, je kunt dit niet naast je gebruikelijke taken doen.” Zo is hij veel tijd kwijt aan het ‘stoeien met subsidies en fte’s van docenten’. “Wij werken met passievolle docenten, velen steken er eigen tijd in. Ook voor hen geldt: je moet doen wat je leuk vindt. Een docent Engels is bijvoorbeeld heel actief met workshops tuinieren.”
Impact in kaart
Als je bezig bent om het onderwijs in je school op een hoger plan te krijgen, is het natuurlijk zaak om zicht te krijgen op de effecten van de veranderingen die je doorvoert. Maar hoe? Pieter de Kool, directeur van de Dr. Plesmanschool in Badhoevedorp: “Soms is het moeilijk om leraren te laten leren. Ze vinden het normaal dat zij hun leerlingen laten leren, maar zien niet automatisch het verband tussen hun eigen leerproces en dat van hun klas. Daarom wil ik hen die koppeling laten ervaren.” De Kool wil bij de impact van de schoolontwikkeling verder kijken dan Cito-scores. “Het gaat om effectief leergedrag van de kinderen. Op mijn school hebben we veel geleerd. Dat zie ik terug in de klassen, daar hangen de leerdoelen. Maar het gaat erom: weten de leerlingen wat ze leren? Om de kant van de leerling in kaart te brengen, kun je een nulmeting doen. Op de Plesmanschool hebben we het thema eigenaarschap bij het leerproces van leerlingen in beeld gebracht in gesprekjes met leerlingen over wat zij aan het leren zijn. Ik heb deze opgenomen en de antwoorden in een grafiek verwerkt. Binnenkort gaan we dit met het team bekijken: zijn we hier tevreden mee?” Met deze werkwijze geeft Plesman zijn team eigenaarschap. “De leerkracht stelt zichzelf de vraag: wat moet ik leren zodat de kinderen kunnen leren? Vaak worden de vaardigheden van leerkrachten beoordeeld met kijkwijzers. We vinken af: doet de leerkracht wat hij heeft geleerd? Dan heeft hij het goed gedaan. Maar het gaat niet om trucjes, het gaat om effectief leren veranderen. Dat kan pas als je de impact zichtbaar maakt en de effecten van wat je doet echt doorleeft.” De nameting doen de leerkrachten daarom zelf.
Curriculumvernieuwing
Ook met het herontwerp of vernieuwing van het curriculum kun je als schoolleider de onderwijsontwikkeling een impuls geven. Stéfanie van Tuinen, leerplanontwikkelaar bij nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO, ziet curriculumontwikkeling meestal als onderdeel van een cyclisch proces, waarbij scholen voortdurend in kleine stapjes hun onderwijs aan het bijstellen zijn. “Maar soms moeten er grotere dingen aangepakt worden”, constateert ze. “Dan moet je vanuit een duidelijke, gezamenlijk ontwikkelde visie redeneren.” Voor de schoolleider ziet zij vooral op procesmatig vlak een rol. “Natuurlijk moet een schoolleider inhoudelijk verstand van onderwijs hebben, maar als het gaat om de inhoudelijke accenten, dan moet je het eigenaarschap van de leraar erkennen. Uit onderzoek blijkt dat vrijwel alle leraren erkennen dat onderwijs steeds verbeterd moet worden, maar ze willen daar tijd en ruimte voor. Timmer het niet dicht, geef ruimte aan hun eigenheid. Als schoolleider kun je heel goed richting geven door te faciliteren en de grote lijnen te bewaken. Neem de tijd om bij de start van een curriculumvernieuwing goed naar alle geluiden te luisteren, tijdens een studiedag bijvoorbeeld. Maak stapsgewijs en met elkaar de keuzes. Bijvoorbeeld met behulp van de Curriculumwaaier van SLO. Daarin staan praktische modellen voor onderwijsontwikkeling.”
Meer over innovatieontwikkeling op het AVS-congres 2018
Tom Gesgarz en Martijn van Kordelaar maken deel uit van een leernetwerk van jonge en getalenteerde schoolleiders die het anders durven doen en waarin vernieuwing centraal staat: Het Maaiveld. Nieuwsgierig? Volg dan workshop 22, ‘Leiderschap uit evenwicht! Is het werkelijk zo simpel?’ Ook interessant is sessie 9 ‘Van bureaucratie naar bezieling: het kwaliteitskwadrant’ door Tijmen Bolk. In zijn boek ‘De geest uit de fles’ (2017) gaat onder andere schoolleider Loes Peterse in op de spanning tussen in control zijn op kwaliteit en het leidinggeven aan ontwikkelen, leren en innovatie. Schoolleider en adviseur Pieter de Kool verzorgt sessie 30 over zicht op de impact van schoolontwikkeling. Stéfanie van Tuinen van SLO reikt in workshop 29 ‘Curriculair leiderschap’ praktische modellen aan voor onderwijsontwikkeling op school en Curriculum.nu schetst in sessie 27 hoe de schoolorganisatie kan bijdragen in dit traject en hoe je als schoolleider in gesprek gaat met je bestuur en team over deze landelijke herziening en de aansluiting op het schooleigen curriculum.
Ga voor meer informatie, het volledige programma en inschrijven naar www.avs.nl/congres2018