Het onderwijs moet innoveren, zegt de Belgische organisatiedeskundige en bestsellerauteur Jef Staes. “Het gaat de verkeerde kant op met de wereld en om daarin verandering te brengen, hebben we mensen nodig die zich willen blijven ontwikkelen. Dat kan alleen als ze werken vanuit hun passie en talenten. Begin daarom de passie en talenten van kinderen centraal stellen in het onderwijs.” Een gesprek met een man met een missie.
“Het is noodzakelijk om te innoveren omdat het op de oude manier niet goed gaat”, zegt Jef Staes, organisatiedeskundige en auteur van de drieluik rond Red Monkey Innovation Management. “Neem auto’s. Die rijden nog steeds op fossiele brandstof. Maar dat is niet duurzaam.” Staes is expert op het gebied van leerprocessen en innovatieve organisaties. Volgens hem biedt het onderwijs te weinig ruimte aan de passie en talenten van leerlingen, en dat betekent dat kinderen niet de volwassenen worden die de wereld nodig heeft om te overleven.
Waarom is innovatie zo belangrijk?
“De wereld van nu kent uitdagingen op allerlei gebieden. Klimaatverandering, oorlogen, toenemend racisme. Vanuit de noodzaak om te overleven, om de wereld duurzamer te maken, moet we innoveren. De huidige uitdagingen, bijvoorbeeld de uitstoot van CO2, pakken we nu niet voldoende aan. En waarom niet? Omdat de mensen die dat zouden moeten doen niet de passie en het talent hebben om de trends te zien, zich verder te ontwikkelen en vernieuwing in gang te zetten. En dat komt weer doordat het onderwijs de passie en talenten van kinderen onvoldoende stimuleert. Het onderwijs richt zich van oudsher op intelligentie en discipline. Je moet je zaken kennen en dan krijg je een diploma. In een tijdperk waarin er weinig verandert, is dat goed. Maar nu verandert de wereld voortdurend.”
Hoe is de situatie in het onderwijs?
“De huidige schoolleiders en leraren zijn opgegroeid in het oude systeem. Kinderen moeten allemaal hetzelfde leren en ze krijgen vooral ondersteuning in de vakken waarin zij niet goed zijn. Maar niet alle vakken zijn even belangrijk voor het werk dat een kind later wil doen. Iemand die chirurg wil worden heeft misschien niet alle wiskunde nodig die hij nu moet leren voor het diploma. Dat betekent dat er mensen zijn die nu geen chirurg kunnen worden, terwijl hun passie en talent daar wel liggen. Bovendien krijgen kinderen die gedwongen worden vakken te leren waarin ze niet goed zijn, last van stress. Dat leidt tot demotivatie, ook voor de vakken waarin ze wel goed zijn. Kinderen moeten een keuze mogen maken voor vakken die hun passie hebben.”
Waarin moet het onderwijs vooral veranderen?
“Leerlingen moeten kunnen versnellen in de vakken waarin zij talentvol zijn. Dat zou een belangrijke stap zijn. Ik ben goed in wiskunde, waarom moet ik daarin dan even snel vooruit gaan als een medeleerling die geen talent en passie heeft voor dat vak? En waarom moet ik, doordat ik moeite heb met taal, een medeleerling ophouden? Het leerstofjaarklassensysteem, waarbij iedereen op hetzelfde punt moet uitkomen, is niet meer van deze tijd. Dat geldt ook voor de muren die we hebben opgetrokken tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs. Het zou mogelijk moeten zijn voor een vijftienjarige om sommige vakken op universitair niveau te volgen. En we moeten af van diploma’s als voornaamste doel. Een onbevoegde leraar kan bijvoorbeeld best een goede leraar zijn, zoals een chirurg die slecht is in wiskunde, best een goede chirurg kan zijn.”
Wat is de rol van de schoolleider hierin?
“Schoolleiders kunnen hun teamleden de energie geven die nodig is om het onderwijs te vernieuwen. Ze moeten een visie ontwikkelen op het ontplooien van talenten en het stimuleren van passie, en openstaan voor veranderingen. Leraren moeten weten hoe ze kinderen kunnen helpen groeien in de vakken waarin ze goed zijn, en daarnaast ook een redelijk niveau helpen behalen in de andere vakken. Een schoolleider die dat doet, zal te maken krijgen met wetten die in de weg staan, of bestuurders of ouders die een diploma belangrijk vinden. Dan is het de schoolleider die moet zeggen: ‘Deze wetten staan haaks op wat nodig is. Ze moeten daarom aangepast worden.’ Het is als met de ontwikkelingen in de auto-industrie. Straks is er een zelfsturende auto. Daar moeten de wetten op worden aangepast. Als je dat niet doet, hou je als wetgever de vooruitgang tegen, dan los je de problemen niet op. Dat betekent dat er ook bij de wetgevende macht mensen moeten zijn die de trends zien en die een leven lang willen leren. Er zullen dus politici moeten zijn met passie en talent. Zo krijg je een domino-effect: de industrie heeft mensen nodig die een leven lang leren, het onderwijs moet deze mensen leveren, daarvoor heb je schoolleiders en leraren nodig met passie en talent en aangepaste wetgeving, daarvoor heb je politici nodig met passie en talent. Ik probeer met mijn betoog ook een van de dominosteentjes in deze keten te zijn.”
Wat zijn kenmerken van een innovatieve schoolleider?
“Niet alle schoolleiders zien de trends en beseffen waarom innovatie nodig is. Een goede schoolleider herkent in de veranderende wereld die elementen die binnen het onderwijs belangrijk zijn. Een schoolleider die dat kan, herken je aan de manier waarop hij erover praat en aan de manier waarop hij met de teamleden omgaat. Een schoolleider moet een toekomst durven creëren en dat betekent afscheid nemen van mensen die die toekomst in de weg staan. Vergelijk het met de overgang van de stomme naar de sprekende film. De ‘stomme’ acteurs konden niet allemaal een ‘sprekende’ acteur worden, want daarvoor zijn andere competenties nodig. Schoolleiders die vrienden willen blijven met de ‘stomme’ acteurs, kunnen geen toekomst creëren. Een schoolleider die passie en talent heeft, ontwikkelt een visie en houdt voet bij stuk. Dat is belangrijk vanuit de noodzaak om te overleven.” _
Jef Staes, expert op het gebied van leerprocessen en innovatieve organisaties, is de centrale inleider op het AVS-congres op 17 maart aanstaande. www.jefstaes.com en www.driessen.nl
Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2017