Hoe staat het met het project Q*Primair? Welke doelen zijn er tot nu toe bereikt en waar moet nog hard aan gewerkt worden? Projectleider Jozef Kok kijkt vooruit. “De schoolleider moet de buitenwereld in de school halen.”
Jozef Kok over stand van zaken Q*Primair
“Het grootste succes van Q*Primair vind ik dat we erin geslaagd zijn om de kwaliteitszorg uit de instrumentele sfeer te halen en meer te verbinden met de professionele en de schoolontwikkeling. We zijn uit de sfeer van het alleen maar rekenschap afleggen, dat doe je voor anderen. Er is steeds meer een bewustzijn dat kwaliteitszorg te maken heeft met de eigen schoolontwikkeling. Op instrumenteel niveau is er momenteel genoeg aandacht voor kwaliteit. Elke school kiest wel een systeem voor kwaliteitszorg en voert dat in. Elke school is op dat gebied in ontwikkeling. De fase waarin we nu zitten met Q*Primair is het zoeken van verbindingen tussen kwaliteitszorg en andere domeinen, zoals de professionele ontwikkeling van leerkrachten. Leerkrachten bepalen voor een groot deel de kwaliteit van de school; de individuele leerkracht, maar ook het collectief. De kwaliteit van het handelen van de leerkracht kun je aangrijpen om de kwaliteit van de school verder te ontwikkelen. Met het SBL Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren verkennen we momenteel een training over kernreflectie, waarbij leerkrachten reflecteren op hun eigen handelen en elkaar helpen het eigen leren te stimuleren. Als we erin slagen de leerkracht aan het leren te houden, dan komt het met het leren van de kinderen ook wel goed.”
Bepalende factor
“De taak van de schoolleider en het bovenschools management hierin is groot. Uit onderzoek blijkt dat de schoolleider de bepalende factor is als we het over kwaliteit hebben. Dat geldt zowel voor de onderkant als de bovenkant. Als een school slecht presteert, spelen er vaak meerdere problemen, waaronder altijd wel een managementprobleem. Maar als een school er positief uitspringt wat betreft kwaliteit, dan is de schoolleider erin geslaagd een visie te formuleren die door het hele team gedragen wordt. Vanuit eigen talenten wil iedereen in collectiviteit aan hetzelfde werken. Die sfeer tref je aan op vernieuwende scholen. Dat is ook het aardige van het onderwijs, die dubbele laag. Als de leerkracht lekker in zijn of haar vel zit, in de flow, dan loopt alles goed en dat heeft onmiddellijk gevolgen voor de leerlingen. De schoolleider moet dus zorgen voor een gedragen visie, formuleren waar je naartoe wilt met je school. Vervolgens moet hij of zij vooral een onderwijskundig leider zijn; ervoor zorgen dat er op alle niveaus geleerd kan worden. Ervoor zorgen dat leren en werken samenvallen.”
Zwak presteren
“Wat wel een beetje tegenvalt, is dat er nog geen gemeenschappelijke landelijke aanpak is voor scholen die duurzaam zwak presteren. Een kleine categorie, zon zestig scholen, presteert onvoldoende. Q*Primair werkt aan een vroegtijdige signalering van dit soort scholen, voordat de Inspectie vaststelt dat het niet goed gaat met een school. Factoren die een slechte score kunnen voorspellen zijn: wisseling van het management, ruzie tussen bestuur en management en een sterk wisselende leerlingpopulatie. Wanneer je dit signaleert bij een school, zou je een gericht aanbod kunnen doen: een schooldiagnose en een aanpak op maat. We overleggen nog hoe we aan deze vroegtijdige signalering verder vorm gaan geven. Omdat Q*Primair uit tien organisaties bestaat, waaronder de AVS, kost het nu eenmaal tijd voordat iedereen hierover op dezelfde lijn zit.” “Scholen kunnen het lang volhouden om niets aan kwaliteitszorg te doen. Zo zijn er dorpjes op het platteland waar iedereen tevreden is. De schoolleider speelt ook op het kerkorgel en iedereen zit bij dezelfde tennisvereniging. De ouders zijn weinig eisend. Maar ondertussen is het onderwijs ontoereikend. In die gevallen kan de Inspectie vaststellen dat het onderwijs niet deugt, het verticale toezicht. Maar wij willen juist het horizontale toezicht stimuleren. Scholen moeten beseffen dat ze zijn opgenomen in een keten, een netwerk. De school moet verantwoording afleggen aan de ouders, maar ook aan andere belanghebbenden, zoals het vervolgonderwijs en de jeugdzorg. Als je het over kwaliteit hebt, kan een school nooit zelf referent zijn. Je moet je als school altijd openstellen voor kritische externen. Dat geldt ook voor de leerkracht. Die kan ook niet de deur van zijn lokaal dichtdoen en zeggen Ik bepaal hier wat kwaliteit is. Dat is niet professioneel. Professioneel is als je elkaar de maat neemt. Daarvoor is wel een cultuuromslag nodig. Teams en individuele leerkrachten moeten leren reflecteren en overgaan op collegiale visitatie. Een echte professional is nooit klaar met leren. Er is professionele conversatie nodig: praten over het vak. Zoals artsen elkaar amice-briefjes sturen. Zoals in de hulpverlening, waar supervisie en intervisie gemeengoed zijn. We moeten af van louter een afrekencultuur, van alleen maar verticale verantwoording. Die omslag zie je gelukkig al op de Pabos: daar zijn ze volop bezig met deze ontwikkeling. Studenten reflecteren op eigen gedrag en gaan met elkaar in gesprek.”
Doelen
“Bij Q*Primair werken we met SMART-geformuleerde doelen. Een van die doelen is dat in 2007 80 procent van de scholen een systeem voor kwaliteitszorg heeft ingevoerd. Aan het begin van het project, in 2002, was dat 18 procent. Bij de laatste meting 2004 was dat al gestegen naar 46 procent. Met elkaar hebben we de doelen van Q*Primair geëvalueerd en bepaald waar we de komende anderhalf jaar de accenten gaan leggen zie kader Speerpunten. Er zijn veel initiatieven op het gebied van kwaliteitsverbetering, zoals Kennisnet, Cultuur op school, Ict op School, Techniek op school, TOM, WSNS. We werken nu aan een landelijk innovatieplan om deze projecten meer in samenhang te brengen. Er moet meer synergie komen, niet alleen landelijk, maar ook op schoolniveau. Elk project heeft nu een eigen logo, website, eigen conferenties. Dat willen we meer harmoniseren. De meeste projecten lopen tot januari 2007, ook daarom steken we de koppen bij elkaar. Via Kennisnet willen we meer informatie op maat gaan verstrekken. Scholen klagen dat ze overstroomd worden met informatie over allerlei projecten. We willen meer gaan werken vanuit vraagsturing. De school of het netwerk formuleert de ontwikkeling en de werkagenda voor de komende jaren. Men krijgt dan de gerichte informatie die daarbij kan ondersteunen.”
Kernopdracht
“Kwaliteitszorg vergt een metabenadering, het moet niet bestaan naast alle andere zaken waar je als schoolleider mee bezig bent. Kwaliteitszorg moet je juist inbouwen, volgens de methode plan-do-checkact. En dan vooral ook die plannen afmaken. Je ziet vaak dat vernieuwingen maar gedeeltelijk worden ingevoerd. Dan heeft men vaak al weer iets nieuws opgepakt, voordat de vernieuwing verankerd is. Eigenlijk is kwaliteitszorg heel simpel: het systematisch verzamelen van gegevens over hoe je de doelen behaald hebt die je van tevoren hebt geformuleerd. De kernopdracht van de schoolleider is in mijn ogen leidinggeven aan het leren van de leerkracht, de leerling en de school als geheel. De schoolleider moet de buitenwereld in zijn school halen, de scheiding tussen binnen- en buitenwereld opheffen. Dan komt kwaliteitszorg vanzelf aan de orde. Want je gaat in gesprek met allerlei partijen en dan moet je ook verantwoording afleggen. Wat willen de ouders, wat verwacht Jeugdzorg? Het gaat niet alleen om het technische instrumentarium van kwaliteitszorg. Want dat leidt alleen maar tot veel mappen en formulieren, certificaten zonder betekenis.”
Auteur: Andrea Linschoten
Thema: Kwaliteitszorg
Kader Primair 3 – November 2005
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.