Om kinderen lekker te laten starten op de middelbare school, is het handig dat ouders het eens zijn met het
schooladvies. In de media ontstaat soms het beeld dat vaders en moeders massaal het klaslokaal binnenstormen, omdat ze vinden dat hun kind toch tenminste naar havo moet kunnen. Alhoewel echte aanvaringen meestal uitblijven, gaan daar soms lastige gesprekken aan vooraf. Hoe pak je die goed aan?
Wie de media in het voorjaar volgt, krijgt de indruk dat nogal wat ouders ontevreden zijn over het schooladvies dat hun kind in groep 8 krijgt. ‘Schooladvies lijkt niet om geluk van kinderen te draaien, maar om dromen van ouders’, schrijft het Algemeen Dagblad in februari 2020 en ‘Moeder wil dochter naar havo, rechter zegt nee’, bericht Omroep Gelderland in 2021. Ook aankomend voorjaar zullen dit soort berichten weer opduiken. Het is inderdaad zo dat ouders het schooladvies niet altijd meteen omarmen en ja, sommigen zoeken het hogerop. Maar de hoeveelheid klachten die de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs van de Stichting Onderwijsgeschillen op haar bordje krijgt, is niet groot. In 2021 zijn er welgeteld drie klachten over een te laag schooladvies in behandeling genomen, die alle drie ongegrond verklaard werden. Vorig jaar waren dat er zeven (alle zeven ongegrond), in 2019 ook zeven (eveneens allemaal ongegrond). Het komt trouwens regelmatig voor dat klachten worden ingetrokken, omdat ouders uiteindelijk toch overeenstemming bereiken met de school over het advies. Het gesteggel over het schooladvies lijkt dus mee te vallen. Hoe kan dat? “De Wet Eindtoetsing PO waarin het schooladvies leidend werd, is ingegaan in het schooljaar 2014-2015. Dat heeft ertoe geleid dat de adviezen nu beter onderbouwd zijn,” zegt ouderbetrokkenheidsexpert en -onderzoeker Peter de Vries. “Leraren zijn professioneler gaan adviseren op basis van prestaties uit het verleden. Ze kunnen zich niet verschuilen achter de score van alleen de Eindtoets. Dat bevordert het kansrijk adviseren. De Eindtoets is een stresstest en dat is goed, dan zie je hoe een kind zich houdt onder spannende omstandigheden. Maar het zegt niet alles.”
Een goede communicatie is vaak belangrijk om te voorkomen dat ouders zich overvallen voelen door een ‘tegenvallend’ schooladvies.Hoe pakken basisscholen dat aan? “We hebben goede contacten met de ouders. De gesprekken over het schooladvies beginnen al in groep 6”, vertelt Diny Bosma, directeur van IKC Eestroom die in een van de armste en (in etnisch-cultureel opzicht) meest gevarieerde wijken van Leeuwarden staat. “Friesland hanteert een Plaatsingwijzer met een stappenplan om tot een schooladvies te komen, inclusief oudergesprekken. De leerkracht van groep 6, de intern begeleider en ikzelf bespreken vooraf het preadvies, waarna de leerkracht in gesprek gaat met de ouders en het kind. We kijken naar de Citotoetsen, methodetoetsen, gemaakt werk en observaties in de klas. Dat doen we opnieuw in groep 7, daar zijn de leerkrachten van groep 6 en van groep 7 bij. We vragen zowel de ouders als de kinderen zelf naar hun ideeën. Kinderen weten feilloos waar ze zitten. Grote verschillen in opvatting tussen ons en de ouders heb ik nog niet meegemaakt.”
De Vries vindt het goed dat de basisschool een zekere vrijheid heeft in het bijstellen van het schooladvies. “Natuurlijk moet je als school kritisch op jezelf blijven. Maar als er redenen zijn om een andere afweging te maken dan de Eindtoets aangeeft, dan moet de school dat kunnen doen en ik vind het ook goed dat de basisschool achter ouders gaat staan, mocht de middelbare school niet openstaan voor het aangepaste schooladvies.” Vroeg of laat krijgt elke schoolleider tijdens zijn carrière wel eens te maken met ouders die op zijn zachtst gezegd ontevreden zijn met het schooladvies of daar zelfs boos over worden. “Dat is natuurlijk niet prettig”, erkent De Vries. “Daarnaast is het ook belangrijk dat ouders en de basisschool het eens zijn over het schooladvies, maar daaraan mag best een pittig gesprek voorafgaan. Consensus is fijn. Dissensus, het nog niet eens zijn, is in veel gevallen beter. Dat scherpt je en dwingt je tot nadenken over je opvatting en inschatting. Het schooladvies gaat natuurlijk wel ergens over! De toekomst van een kind is niet zomaar iets. Dat ouders meestal hoger zitten met hun inschatting is logisch. Deze hoge verwachtingen zijn vaak juist goed voor de prestaties van hun kinderen.”
Hebben schoolleiders veel last van de verwachtingen van ouders? “Vooral hoog opgeleide ouders vinden een vmbo-t-advies soms te laag. Dat komt voor een deel door de misvatting dat ‘havo’ het gemiddelde advies is. Dat is niet zo. Vmbo-t is het gemiddelde. Daar komt dan discussie over”, is de ervaring van Jeroen Claassen, schoolleider van basisschool De Boomgaard in Nijmegen. De school van Claassen geeft vrijwel altijd een dubbel schooladvies. De scholen voor voortgezet onderwijs waar zijn leerlingen naar toegaan, kennen vrijwel allemaal dakpan- en/of tweejarige brugklassen.
Claassen: “Ouders eisen soms vrij directief dat hun kind het voordeel van de twijfel moet krijgen. Maar dat hebben we leerlingen al gegeven. Soms dreigen ouders dan dat ze naar de media stappen of de klachtencommissie. Ik begrijp die emoties wel. Natuurlijk willen ouders het beste voor hun kind. De conclusie van het gesprek is altijd dat we pas heroverwegen als de resultaten van de Eindtoets daartoe aanleiding geven. Overigens gaat jaarlijks maar een enkele ouder zo problematisch met het schooladvies om. Het kost wel veel energie, maar ik wil het ook niet groter maken dan het is.” Bij dit soort gesprekken moet de schoolleider vooral oog hebben voor eventuele achterliggende gevoelens en gedachten, vindt De Vries. “Ouders staan vaak zelf onder druk, bijvoorbeeld van familie of anderen uit hun omgeving. Als een vader of moeder zelf uit een havo-vwo-familie komt, speelt dat een rol. Maar ook als een kind de enige is in de wijk met een havo-vwo-advies, heeft dat invloed op hoe ouders daartegenaan kijken.”
De emoties rondom het schooladvies zeggen vaak veel over het schoolverleden van de ouders zelf. ‘Doe ons kind niet aan wat mij zelf is overkomen.’ Dat gevoel schuilt nogal eens achter de boosheid, teleurstelling of verdriet. De Vries adviseert schoolleiders en leraren om in dit soort gevallen te luisteren met je hart. “Een leraar van het speciaal onderwijs vertelde me eens dat elke mail naar een bepaalde vader via de directeur moest lopen, anders kwam die vader meteen met een advocaat aanzetten. Ze heeft de vader uiteindelijk gevraagd waarover hij bezorgd was. Dat bleek een goede interventie te zijn. Want deze vader was inderdaad bezorgd en wilde dat graag kwijt.” Niet alleen het schooladvies levert soms moeilijke gesprekken op, ook tegenvallende schoolprestaties zijn soms voer voor een pittige discussie. Ook in het speciaal onderwijs hebben ze hiermee te maken. “We bepalen namelijk al vroeg het uitstroomprofiel. Dat kan confronterend zijn”, weet Marjolijn Beumer. Zij is directeur van Mariëndael in Doetinchem, een school voor voortgezet speciaal onderwijs. “Bij een aantal ouders is het acceptatieproces nog niet afgerond. Als wij dan van zo’n klein ventje zeggen dat we op den duur denken aan dagbesteding, zijn ouders soms ongerust dat we niet goed kijken naar de ontwikkeling van hun kind. Of, wat ook voorkomt, een kind kan achteruitgaan in medisch opzicht. Dat heeft gevolgen voor de uitstroomverwachting. Daar ben je dan niet in één gesprekje mee klaar.”
Beumer komt van oorsprong uit het speciaal basisonderwijs (sbo). Hoe reageerden ouders daar op het schooladvies? “Tot augustus 2020 was er geen verplichte Eindtoets. Vanuit het sbo stromen kinderen vaak uit naar het praktijkonderwijs, soms naar vmbo-basis/kader. Daar kunnen ouders zich niet altijd mee verenigen. Ze proberen dan hun kind toch aan te melden voor een havo-vwo-school. Dat lukt natuurlijk niet. Ouders accepteerden ons schooladvies uiteindelijk meestal wel. Het voortraject kost echter een hoop energie, het is niet leuk maar ik heb er nooit wakker van gelegen.” En dat is volgens De Vries een hele gezonde houding. “Soms doen ouders kromme dingen om iets duidelijk te maken. Dat gezegd hebbende: als ouders echt over de schreef gaan, kun je best zeggen dat je op die toon niet verder praat.”
Peter de Vries is bezig met een promotieonderzoek naar de aandacht voor ouderbetrokkenheid tijdens de lerarenopleiding en vindt dat dit onderwerp prominenter aan bod mag komen. “Leraren-in-opleiding krijgen hooguit wat gesprekstechnieken mee. Daarmee ben je onvoldoende toegerust om met boosheid van ouders om te gaan. Als het niet goed gaat met een kind op school, dan kan een ouder eigenlijk alleen bij jou (de leraar, de schoolleider) terecht. Dat zo’n vader of moeder zijn hart bij je lucht of zelfs boos wordt, is geen reden tot paniek. Het betekent juist dat ouders uit zijn op het herstel van jullie relatie. Daarnaast is het belangrijk dat je altijd respectvol praat over ouders. Ouders horen erbij.” Verder pleit De Vries ervoor dat schoolleiders hun teams trainen in het voeren van goede oudergesprekken. Deze tips kunnen daarbij helpen:
Interessant?
Dit artikel stond in Kader, het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden maandelijks ontvangen. De AVS komt op voor de belangen van schoolleiders in het basis- en voortgezet onderwijs. Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan iedere maand een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.