Gemeenten en provincies moeten sinds 16 januari 2009 rekening houden met grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide bij besluiten over de realisering van zogenoemde gevoelige bestemmingen, zoals scholen, kinderopvang, bejaarden-, verzorgings- en verpleeghuizen.
Achtergrond van het besluit is dat kinderen, ouderen en zieken extra gevoelig zijn voor verontreinigende stoffen. Voor locaties binnen 300 meter van rijkswegen of binnen vijftig meter van provinciale wegen moet eerst worden onderzocht of de Europese normen voor fijn stof en stikstofdioxide worden overschreden, of dat dit dreigt te gebeuren. Als uit het onderzoek blijkt dat sprake is van zo´n (dreigende) overschrijding, dan mag er geen school, verzorgingstehuis, et cetera worden gevestigd. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om nieuwbouw of om functiewijziging door vestiging van een nieuwe gevoelige bestemming in een bestaand gebouw. Als op zo´n locatie al een bestaande gevoelige bestemming aanwezig is, mag die eenmalig worden uitgebreid, maar dat is wel aan beperkingen gebonden. Direct effect Minister Jacqueline Cramer (VROM) heeft bij het opstellen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) over het onderwerp `gevoelige bestemmingen´ diverse keren uitvoerig met de Tweede Kamer gesproken. In het NSL staat een groot aantal maatregelen om de luchtkwaliteit in Nederland aanzienlijk te verbeteren. Door de bekendheid die al aan het besluit is gegeven, wordt er geen overgangsperiode voor lopende besluitvormingsprocedures gehanteerd. Dat betekent dat het besluit direct effect heeft. Het heeft geen invloed op plannen waarover vóór 16 januari 2009 is besloten.