Academisch opgeleide leraren geven niet per se beter les, blijkt onder andere uit onderzoek van de Universiteit Groningen. Maar hun kritische blik en stimulering van inhoudelijke teamgesprekken kunnen een school op een hoger plan brengen en de schoolleider in positieve zin uitdagen. Leidinggevenden op school- en bovenschools niveau over het aansturen van academici.
Van de veertien leerkrachten van basisschool De Rietzanger in Eelde Paterswolde zijn er vier academici en vier pabo-afgestudeerden met een master. Een gebalanceerde mix dus. Dat komt de onderwijskwaliteit ten goede, ervaart directeur Petra van de Pauvort. Academisch opgeleide leraren kijken met een meer overkoepelende blik naar het onderwijs, stelt ze. “In het onderwijs gaan we weleens te snel over tot het zetten van nieuwe stappen of het volgen van trends. Academische leraren brengen een kritische blik mee, halen er theorie bij en vragen zich vaker af of wat we doen wel het goede is. Ze zijn meer geneigd tot reflectie door hun onderzoekende houding. Leidt iets tot een betere kwaliteit? En waarom? Wat is het doel? Dat leidt tot de beste onderwijsdiscussies die je kunt hebben en zo kom je samen als team echt verder.”
Hakken in het zand
Bijkomend voordeel is volgens Van de Pauvort een groter draagvlak binnen een team voor noodzakelijke veranderingen. “Academische leraren komen zelf vaak met ideeën, werken iets uit, hebben ergens over gelezen en delen die kennis. In hun enthousiasme nemen zij andere leraren mee. Je merkt dat die minder snel de hakken in het zand zetten wanneer zo’n collega met een visie komt dan wanneer ik van bovenaf iets aandraag. Het is bovendien veel leuker als teamleden zelf dingen oppakken. Dit vergroot hun eigenaarschap.”
Houding
Scepsis over academische leraren ervaart zij binnen haar team niet. “Een academische leraar moet niet binnenkomen met de houding: ik ben academisch geschoold en dit en dat vind ik. Maar als hij vanuit enthousiasme te werk gaat, denkt echt geen enkel teamlid: ‘Opgepast, dit is een academicus!’ Het gaat er om dat ieders talenten worden gezien en benut binnen een team en dat iedereen wordt gewaardeerd. Een academicus wil misschien niet het kerstfeest organiseren, maar dat moet wel gedaan worden en is net zo waardevol voor goed onderwijs en een goed schoolklimaat.”
Salaris
Dat de academische leraar soms als bedreiging wordt gezien door het werkveld, herkent Van de Pauvort wel. Het blijft daardoor een gevoelig onderwerp, beaamt ook Margreet Vendel, bestuurder van Stichting Meer Primair met zeventien basisscholen in de Haarlemmermeer. “Leraren willen ruimte voor loopbaanontwikkeling en teamdifferentiatie, maar ook weer niet te veel verschillen, want ‘we doen allemaal toch ons best’. Dat betekent voorzichtig opereren. Wij hanteren in ons hrm-beleid de bottom up-aanpak. Als je potentie hebt om je te ontwikkelen, moet je dat laten zien en dan kun je prima andere stappen zetten binnen de organisatie. Met een bijbehorend salaris.” Ook hier geldt: gewoon starten als leraar en kansen pakken als deze zich voordoen. “Van academische leraren verwacht ik dat ze initiatiefrijk zijn.”
Uitdagen
Academische leraren brengen universitair denk- en werkniveau met zich mee, waardoor de hele school in beweging komt, aldus directeur Van de Pauvort: “Daarop moet je kien zijn als schoolleider. Zij hebben uitdaging nodig. Als je deze leraren de ruimte geeft, gebeurt er van alles in een school. Laat hen presentaties geven, artikelen uitdelen. Zo ontstaan levendige, inhoudelijke gesprekken. Ik betrek hen ook zoveel mogelijk bij beleidsmatige zaken, dat vinden ze vaak leuk. Dit zijn de mensen die je bij een schoolplan onderzoeksvragen kunt laten schrijven, waarmee de school wetenschappelijk onderbouwde beslissingen neemt.”
Taakuren
Ruimte voor academische kwaliteiten zien Van de Pauvort en Vendel vooral in coördinerende taken en kwaliteitsverbetering, zoals het invoeren van nieuwe lesmethodes. “Dat leidt tot kruisbestuiving”, zegt Vendel. De wens om onderzoek te doen blijkt in de praktijk echter lastig. Van de Pauvort: “Het moet passen binnen de hoeveelheid taakuren die ik beschikbaar heb. Soms gebeurt het deels in de vrije tijd. Eén van mijn leerkrachten heeft meegewerkt aan de leerlijn Burgerschap bij Curriculum.nu. Hij brengt een berg aan kennis en discussiepunten de school in en deelt die met het team. Als hij buiten de deur is, moeten we hem vervangen, maar we krijgen er ook veel voor terug. Ik heb in feite het beste in huis.”
Budget vrijmaken
Budget voor onderzoek moeten scholen zelf vrijmaken, aldus bestuurder Vendel. “Uit de eigen middelen, en het moet de schoolontwikkeling ten goede komen. Een van mijn scholen houdt uren vrij om onderzoek te doen. Daar wordt gezegd: de komende drie maanden kun je elke dinsdag werken aan een onderzoek. Afhankelijk van de graad van schoolontwikkeling wordt ruimte geboden voor de ontwikkeling van de specifieke vaardigheden van academische leraren. Dit laat zich niet sturen door een schoolbestuur.”
Leerkracht én orthopedagoog
Annemiek Venniker is projectleider bij CKC Drenthe, een koepelorganisatie voor dertig basisscholen in Drenthe waar 5 procent van de leerkrachten een academische achtergrond heeft. Academisch geschoolden willen graag lesgeven, is haar ervaring, maar tegelijk ook onderzoek doen. “Hun honger naar kennis is heel groot. Het zijn slimme mensen die het onderwijs vooruit kunnen brengen. We denken na over manieren om academische leraren met elkaar te verbinden, schooloverstijgend te laten samenwerken en hun kennis breder in te zetten, zodat alle scholen daarvan profiteren. Zo zou een academische leraar op de ene school les kunnen geven en op een andere school als orthopedagoog werkzaam kunnen zijn of een onderzoek uitvoeren. Dat geeft energie en heeft een meerwaarde voor iedereen.”
Het is aan besturen om academische leraren en post-hbo’ers positie te geven, benadrukken Venniker en Vendel. Vendels Stichting Meer Primair heeft een platform waarin zij tweemaandelijks bij elkaar komen om ervaringen uit te wisselen en initiatieven te ontplooien. “Met dit platform brengen we hen in beeld bij alle scholen om zo hun professionaliteit langzaam in te bedden in de onderwijscultuur. We zaaien zaadjes.”
Profijt
Academici hebben een andere scholingsbehoefte, constateren alle geïnterviewden. “Ze willen gedegen inhoudelijke input en volgen bijvoorbeeld nascholing gericht op het doorontwikkelen van academische vaardigheden bij de BAB Academy”, zegt bestuurder Vendel. “Je ziet dat ze echt verder willen en groeien sneller de organisatie uit. Maar de beweging die ze brengen heeft de sector nodig.” Schoolleider Van de Pauvort deelt die mening: “Wij hebben er al die jaren profijt van, omdat ze het niveau binnen de school opkrikken met hun kritische blik, onderzoekende houding en enthousiasme. Als je ze behoudt voor het onderwijs omdat ze bijvoorbeeld onderwijsbegeleider worden, is het goed dat ze praktijkervaring hebben opgedaan. Dat komt het onderwijs in zijn geheel ten goede.”
Schoolleider ontlasten
Is leidinggeven aan academisch geschoolden anders? Nee, zegt Van de Pauvort beslist. Venniker en Vendel vinden dat de rol van de schoolleider wel belangrijk is. Vendel: “Academisch geschoolden zijn goed gebekt en ook leraren met een post-hbo opleiding staan er anders in, gaan zelfbewuster positie innemen en laten zich horen. De schoolleider moet geloven in die mensen, hen verbinden, goed kunnen communiceren en openstaan voor de dynamiek die ontstaat.” Venniker: “Als je academici taken van je laat overnemen, kan jou dat als schoolleider daadwerkelijk ontlasten.”
Finse leraren: allemaal academisch, veel vrijheid, eigen onderzoek
In Finland hebben leerkrachten in het basisonderwijs standaard een academische achtergrond. Net als hier werken ook in het Finse onderwijs vooral vrouwen, maar dan bijna allemaal fulltime. Finse leraren kennen een hoge mate van vrijheid en autonomie. Zij bepalen zelf welke leermethoden en materialen ze in de lessen gebruiken en hebben veel verschillende taken. Ze begeleiden bijvoorbeeld ook studenten en doen zelf onderzoek, waardoor ze gemotiveerd zijn en blijven.
Hoge PISA-scores
Finland kent geen onderwijsinspectie. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het onderwijs en er wordt vertrouwd op de verantwoordelijkheid van de onderwijsprofessional. Er zijn landelijke kaders, maar scholen kunnen hun eigen invulling geven aan dit vastgestelde curriculum. Waar Nederland meer toetsing en kwaliteitsbewaking door de inspectie kent, is er in Finland meer controle aan de voorkant: een landelijk curriculum, urentabel en toelatingseisen bij universiteiten. Finse leerlingen scoren hoger op de PISA-scores dan Nederlandse leeftijdgenoten.
Lerarenbeurs
De afgelopen jaren nam het aantal leraren dat gebruikmaakt van de Lerarenbeurs – waarmee zij een opleiding/master aan hbo of universiteit kunnen volgen – gestaag af. In 2015 en 2016 deden ruim 10.000 leraren elk jaar een beroep op de subsidieregeling. In 2019 waren dat nog maar 7.374 leraren. Het budget loopt verhoudingsgewijs ook af: in 2015 ging het nog om ruim 134 miljoen euro, in 2019 om 82 miljoen euro. Een deel van de financiële middelen uit de Lerarenbeurs voor 2020 en 2021 wordt ingezet in het kader van de aanpak van het lerarentekort. Voor de regeling Lerarenbeurs in 2020 blijft hierdoor een budget over van 49,5 miljoen euro. Genoeg om alle herhaalaanvragen (voor een tweede of derde studiejaar) te honoreren, maar het budget dat nog over is voor leraren die in 2020 willen starten met een bachelor- of masteropleiding is beperkt. De aanvragen worden toegekend op volgorde van binnenkomst.
Bronnen: OCW en PO-Raad