Gebrek aan maatwerk functiewaardering directeuren

Gebrek aan maatwerk functiewaardering directeuren

(Adjunct-)directeuren in het primair onderwijs zijn de schakel tussen schoolbesturen, OOP en leraren. Vanuit die positie dragen zij bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Er wordt veel gevraagd van (adjunct-)directeuren. Meer erkenning, waardering en ondersteuning van het vak is nodig. Het onderzoek van Leeuwendaal naar de functie en beloning van de (adjunct-)directeur en het ondersteunend personeel levert een belangrijke bijdrage aan deze discussie. Een eerlijke waardering is mogelijk binnen de huidige systematiek maar het wordt in de praktijk niet altijd waar gemaakt. Werkgevers (besturen en PGMR) moeten hun verantwoordelijkheid nemen en het functiegebouw jaarlijks actualiseren op basis van de praktijk. “De situatie is urgent, ook vanwege het oplopende schoolleiderstekort”, aldus AVS-voorzitter Karin Straus. “Het onderzoek van Leeuwendaal laat zien dat er veel onvrede heerst over de beloning en dat veel directeuren zich niet herkennen in hun functiebeschrijving vanwege het steeds complexer wordende takenpakket.” 

Uit het online onderzoek van Leeuwendaal blijkt dat directeuren vinden dat hun functiebeschrijving niet aansluit bij de complexiteit (meer dan 50%) en verantwoordelijkheid (meer dan 50%) van het werk. De meerderheid van de directeuren (60%) heeft bovendien méér verantwoordelijkheden dan in hun functiebeschrijving staat. Directeuren herkennen zich daardoor meer in de functiebeschrijving van een schaal hoger (D13) dan de eigen functiebeschrijving (D12). Uit gesprekssessies met directeuren blijkt dat de complexiteit van het leidinggeven aan processen met veel stakeholders en de bijbehorende verantwoordelijkheid en bevoegdheid niet terugkomen in de functieomschrijving. Ook de cruciale rol van directeuren in het verbeteren van het onderwijs in de school wordt in de functieomschrijving onvoldoende belicht. 

Het is daarom niet verwonderlijk dat Leeuwendaal in haar rapport aangeeft dat het overgrote deel van de onderzochte directeuren (82,1%) vindt dat de beloning niet (46,4%) of helemaal niet (35,7%) aansluit bij hun functie. De oplossing ligt wat betreft AVS niet in de toelagen zoals die in 2022 in de CAO zijn afgesproken maar in beleidsrijke inschaling met een structureel karakter.  

Daarnaast geven te weinig werkgevers gehoor aan de verplichting om het beloningsbeleid vast te stellen met de PGMR (artikel 6.15 CAO PO). Werkgevers kunnen hun werknemers dus zelf beter waarderen. AVS vindt dat de directeur vertegenwoordigd moet zijn in de PGMR. Daar waar (adjunct-)schooldirecteuren niet vertegenwoordigd zijn in de GMR moet door de werkgever conform WMS-artikel 20 een themaraad met (adjunct-) directeuren worden ingericht. Een belangrijk punt van zorg is de verstoorde verhouding in beloning tussen enerzijds de leraar en bestuurder en anderzijds de directeur. Leraren zijn er terecht op vooruit gegaan en ook bestuurders zijn goed gepositioneerd en gewaardeerd. Karin Straus: “De schoolleider is al te lang het kind van de rekening. De verhoudingen in het beloningsbeleid zijn ‘scheefgegroeid’. De werkgevers zijn bij machte om dit te herstellen. AVS roept schoolbesturen op om beleidsrijk in te schalen.” 

Oplossingsrichtingen 

Directeuren constateren dat voorbeeldfuncties vaak een-op-een worden toegepast. Dit doet geen recht aan de complexiteit en verantwoordelijkheid van hun werk en sluit niet aan bij hun werkpraktijk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat directeuren aangeven een open gesprek te willen voeren met de werkgever over de beschrijving, inhoud en waardering van hun functie. AVS ondersteunt haar leden bij deze gesprekken, middels workshops, persoonlijke advies op maat en informatiesessies over FUWA PO op verzoek. AVS vindt dat werkgevers en PGMR aan de slag moeten om zelf functies te laten beschrijven en waarderen die recht doen aan de complexiteit en verantwoordelijkheid van de werkzaamheden die hun schoolleiders uitvoeren inclusief de bijbehorende bevoegdheden. In de CAO zijn deze verantwoordelijkheden expliciet vastgelegd. De aanbevelingen hebben deze verantwoordelijkheden nogmaals onderstreept. De bijbehorende bevoegdheden moeten goed vastgelegd worden in het managementstatuut. Leden kunnen bij AVS terecht voor tekstvoorbeelden en juridische controle van voorgestelde teksten.  

AVS vindt het belangrijk dat (adjunct-) schooldirecteuren en OOP’ers erkenning én waardering ervaren voor het belangrijke werk dat zij in het onderwijs doen. Het is zaak om zo snel mogelijk de door Leeuwendaal voorgestelde commissie op te zetten die de ontwikkelingen van de functies in de praktijk volgt, adviseert over (nieuwe) functies en de ontwikkeling van FUWA-PO als geheel.  

AVS staat haar leden bij om het gesprek hierover met hun werkgever te entameren en ervoor te zorgen dat zij zich herkennen in hun functiebeschrijving én gewaardeerd voelen voor de belangrijke bijdrage die zij elke dag weer aan goed onderwijs in Nederland leveren.   

Reactie AVS op aanbevelingen onderzoeksrapport Leeuwendaal FUWA-PO 

Links

AVS helpt jou!
Wist je dat de AVS dit jaar het land in gaat om besturen aan te spreken op goed werkgeverschap? Wil jij een gesprek met jouw bestuur en al je collega directeuren over waardering? De AVS kan je hierbij helpen, vraag een informatiesessie met jouw bestuur aan bij de AVS. 

AVS doet meer om schooldirecteuren te steunen, zo is er een gratis workshop ‘Onderhandelen met jouw bestuur’ en roepen we alle directeuren in D11 op om zich te melden.