Sinds een half jaar werkt sbo De Bolster in Wijchen met het klassenoverstijgende unitonderwijs. Uitgangspunt is dat leerkrachten en onderwijsassistenten meer gaan samenwerken, in plaats van ieder zijn of haar eigen klas. Teamonderwijs op Maat (TOM) ondersteunt de omslag die de school maakt. Van klassikaal naar begeleidend onderwijs Cultuuromslag Voordelen Auteur Andrea Linschoten We zouden het niet meer anders willen Ied Nova, directeur sbo De Piramide, Arnhem “je ziet dat het werkt”
Sbo De Bolster in Wijchen huist in een oud schoolgebouw van twee verdiepingen. Als je door de gangen loopt, valt meteen op hoe kleurig ze zijn versierd met muurschilderingen en gekleurde stippen op de ramen. In de gang zit een groepje leerlingen rustig te kwartetten met een zelfgemaakt kwartetspel over spelling. Zo oefenen ze bijvoorbeeld de klinkerdief. In het lokaal zijn de leerlingen ook aan het kwartetten. Er heerst een ontspannen sfeer. Wat is er ook leuker dan eerst je eigen kwartetspel maken en het daarna gaan spelen? Daar kan een taalboek natuurlijk niet tegenop. Directeur Jan Gubbels vertelt: Toen we wisten dat we naar een nieuw gebouw zouden verhuizen, hebben we ons afgevraagd hoe we ons onderwijs wilden vormgeven. Een werkgroep heeft zich, onder begeleiding, hierop gestort en stelde het kader voor unitonderwijs. Binnen dit kader vullen we de ruimte met het team in. Daar zijn we dit jaar mee bezig. Uitgangspunt is dat leerkrachten en onderwijsassistenten meer gaan samenwerken, in plaats van ieder in zijn of haar eigen klas. Als je samenwerkt, kun je veel meer voor de kinderen betekenen. Een moeilijke leerling hoef je dan niet in je eentje te begeleiden en je kunt moeilijke ervaringen van je afpraten.
Het team is door een heel proces gegaan om over te schakelen op unitonderwijs. Ten eerste bekeken de teamleden hoe het onderwijs praktisch ingevuld moest worden. Nu het unitonderwijs gestart is, ontstaat de behoefte aan overleg over de organisatie, hoe iedereen functioneert. Gubbels vertelt: Dan kom je vervolgens uit bij een cruciaal punt: feedback geven. Als unitteam neem je samen de verantwoording voor de kinderen. Daarbij praat je over de leerlingen en spreek je af welke rol de leerkrachten en onderwijsassistenten hebben. Het is een grote cultuuromslag om elkaar daarop aan te spreken. Hier gaan we ook nog meer aandacht aan besteden. De competentie samenwerken met collegas zal in alle functioneringsgesprekken en in de startgesprekken voor het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) aan de orde komen. Feedback geef je vanuit respect. Wanneer je de verschillen en kwaliteiten van iemand kunt accepteren, dan kun je samenwerken. Toen we kozen voor unitonderwijs, heb ik als directeur een inschatting gemaakt van mijn teamleden. Wie zou de verandering moeilijk vinden? Ik heb met mensen gesproken, formeel en informeel, heb ze laten wennen aan het idee. Ik heb ook gewezen op de mogelijkheid van mobiliteit, als iemand het echt niet zou zien zitten. Maar tot nu toe heeft niemand ervoor gekozen om te stoppen. Voor sommige collegas is de omslag moeilijk. Ik zoek het evenwicht tussen jonge teamleden met hun ambities en de oudere leerkrachten die toch een ander soort energie hebben.
In het nieuwe model vormen twee of drie klassen samen een unit. De deuren tussen de lokalen staan open. De leerlingen kunnen vrij tussen de lokalen heen en weer lopen. In unit 2 maken de kinderen maskers. Na een gezamenlijke instructie heeft ieder kind een plekje gezocht. De verschillende materialen liggen over de drie lokalen verspreid. De leerlingen zoeken overal wat van hun gading en gaan aan de slag. Directeur Gubbels vertelt: Hier kun je gelijk zien hoe we van ieders kwaliteiten gebruik maken. De een is pedagogisch sterk en begeleidt bij wijze van spreke een hele unit. En een ander kan weer prima zon creatief project trekken. Op de tweede verdieping staat op de gang nog een voorbeeld: een skihelling in Torino, van papier-mach. Hier heeft een leerkracht steeds met groepjes kinderen aan gewerkt. Dat zou nooit kunnen als je in je eentje een hele groep zou moeten draaien. Sbo De Bolster heeft 125 leerlingen en een team van dertig mensen. De school draait nu een half jaar met het unitonderwijs. Hoewel Gubbels het een grote stap noemt, is het proces toch snel gegaan. Toen ik hier in 2002 kwam, had de school geen goede naam. Ik heb eerst gezorgd voor een veilig klimaat voor de kinderen, door duidelijkheid en structuur te bieden en een vertrouwensband op te bouwen. Dit dragen we van concirge tot directeur ook allemaal uit. Die andere sfeer was belangrijk. Zowel een timide als een impulsief kind gedijt beter in een veilig klimaat. Hoewel het niet te meten is, merk ik dat er minder gedragsproblemen zijn. Volgens mij komt dat ook omdat we de kinderen zelf keuzes laten maken en dat we ze de dingen laten doen die ze kunnen, stelt Gubbels.
Het project van TOM sluit goed aan bij de omslag die de school aan het maken is. Wij werken al met gedeelde verantwoordelijkheid. De leerkrachten zijn steeds minder instructeurs, maar begeleiders. Het klassikale onderwijs is gehalveerd, de leeromgeving is meer betekenisvol. We leren niet meer alleen uit de methode, somt Gubbels op. In het nieuwe gebouw zullen alle veranderingen een extra impuls krijgen. Maar ook in een oud bestaand gebouw kun je met enkele aanpassingen unitonderwijs geven, pleit Gubbels. Laat je niet tegenhouden door het gebouw, als je wilt veranderen. Of door argumenten als: de leerlingen kunnen dit niet, het is veel te onrustig voor ze. Wij hebben het bewijs hier al geleverd dat het prima kan.
Het traject TOM in het sbo wordt uitgevoerd door KPC Groep in samenwerking met WSNS+. De scholen in dit artikel worden vanaf april 2006 open TOM scholen. Dat betekent dat ze bezoekers ontvangen op vooraf geplande open dagen. Meer informatie en aanmelden voor deze dagen kan via http://www.teamonderwijs.nl/
Verder in dit nummer
Kader Primair 7 – maart 2006
Wij werken sinds 2002 met atelieronderwijs, de zogenaamde leerwerkplaats. We hebben een wereldatelier en ateliers voor kunst, taal, rekenen en techniek. Er waren voor onze school twee redenen om mee te doen met Teamonderwijs op Maat (TOM). Wij voldeden aan de uitgangspunten voor TOM en kunnen de financile ondersteuning van TOM goed gebruiken. Wij zien TOM als een aanvulling op en een verdieping van waar we nu al mee bezig zijn. Wij zijn al ver met teamdoorbrekend onderwijs en onze kinderen zijn al behoorlijk zelfstandig. We zien ook dat kinderen met een laag IQ meer presteren dan bij de puur didactische bevraging. Ook is de teamsfeer enorm gegroeid, omdat wij met zn allen verantwoordelijk zijn voor alle leerlingen op school. Waar we nu mee bezig zijn, is het opzetten van een digitaal leerlingvolgsysteem, dat is afgestemd op het nieuwe concept. Voor mij als directeur was het de uitdaging om het team binnenboord te houden en ze te laten geloven dat het anders kon, meer afgestemd op de leerbehoeften van de leerlingen. Je stort ze in een enorme chaos, geen klassen meer, geen methode meer. Je moet zelf heel erg in het concept geloven en je team kunnen enthousiasmeren en hen vertrouwen en handvatten geven. Het vraagt een sterke visie op onderwijs. Nu zijn we als team heel tevreden, we zouden niet meer anders willen en de leerlingen gedijen goed. Natuurlijk zijn er nog wel hobbels te nemen. Hoe verantwoord je je naar buiten toe, hoe ga je toetsen wat je bereikt hebt? Hoe registreer en observeer je? Daar richten we ons nu op. Het is een proces dat nooit klaar is, maar we gaan zeker door. TOM helpt ons daarbij.
Vroeger kon de helft van de leerlingen in het sbo niet lezen. Het niet kunnen was geaccepteerd. Nu gaan we uit van de kwaliteiten van het kind. Wij hebben de leerstof losgelaten. We kijken naar de kinderen en bieden ze een voorbereide leeromgeving in werkateliers. Als team heb je daarbij een sturende rol. Je biedt een betekenisvolle omgeving, waarin het kind zich ontwikkelt. Het proces is daarbij belangrijk, de inhoud maakt dan niet zoveel uit. Vroeger ging je uit van de vooronderstelling dat de leerling in het sbo rust en structuur nodig had. In de klas ging dat goed, maar in het speelkwartier sprong iedereen uit de band. Er was geen motivatie om aan de slag te gaan, het werd opgelegd. Het feit dat de kinderen geen initiatieven konden nemen en te afhankelijk waren, ging mij en de andere teamleden steeds meer tegenstaan. Samen met de Inspectie hebben we gezocht naar meer uitdaging voor de leerlingen en het team. De kanteling naar het atelieronderwijs is een proces van jaren. Maar je ziet nu al dat het werkt. Kinderen en leerkrachten zijn meer betrokken aan het werk en de vorderingen van de kinderen zijn hetzelfde of beter. Dat we konden aansluiten bij het TOM-project was mooi meegenomen, ook financieel. We zijn er nu nog meer mee bezig, het geeft een extra impuls.
Kees Assmann, directeur sbo De Regenboog, Drunen