Drie Apeldoornse vmbo-scholen spannen zich met de campagne ‘Trots op vmbo Apeldoorn’ samen met de gemeente in voor een beter imago. Centrale boodschap: een vmbo-diploma is iets om trots op te zijn.

Onderdeel van de campagne zijn tien oud-vmbo’ers die als ambassadeur optreden en vertellen wat het vmbo hen heeft gebracht. Maar die beoogde trots is ook in de drie Apeldoornse scholen al voelbaar. In de hal van Sprengeloo, een van de deelnemende vmbo-scholen, schitteren kunstzinnige bouwwerken van leerlingen in de vitrinekasten. Een groepje leerlingen staat vrolijk bij een stel stoere houten barkrukken. ‘Goedemorgen zonder zorgen!’ roept een leraar en loodst haar klas het lokaal in. “Door deze campagne kwamen we erachter dat onze leerlingen eigenlijk al trots op hun opleiding waren”, vertelt Sprengeloo-directeur Gerjan van Dijken. “Op de basisschool zijn vmbo’ers vaak de leerlingen die cognitief net wat minder succesvol zijn. Hier, met gelijkgestemden en een andere aanpak, komen ze tot hun recht. De campagne maakt de trots die ze daardoor ontwikkelen bespreekbaar.” Een ander onderdeel van de campagne is namelijk de Hoogvliegerverkiezing. Derdejaarsleerlingen die zich op school, tijdens hun stage of op een andere manier onderscheiden, kunnen meedoen. De winnaar van deze verkiezing is een jaar lang ambassadeur van het vmbo in Apeldoorn.

Voortzetting

Vorig jaar startte de campagne Trots op vmbo Apeldoorn voor het eerst; afgelopen zomer tekenden de drie vmbo-scholen Edison College, Sprengeloo en Veluws College Cortenbosch een overeenkomst met de gemeente voor nog eens drie jaar. “Het begon twee jaar geleden met een gesprek met de wethouder”, vertelt Sprengeloo-directeur Van Dijken. “Aanleiding: het negatieve imago van het vmbo en de terugloop van het aantal leerlingen. Vooral voor de richtingen basis en kader werd steeds minder gekozen. Er is een soort opwaardering van theoretische inzichten, waardoor het lijkt dat leerlingen steeds slimmer worden. Dat is natuurlijk niet zo.” Het tij lijkt na een campagnejaar gekeerd. “Samen hebben we nu veertig eerstejaars meer dan een jaar geleden. Daarnaast merk ik dat het vmbo steeds meer aandacht krijgt.” Natuurlijk heeft het vmbo de maatschappelijke wind in de zeilen, merkt hij. “We profiteren van de aandacht voor techniek en de doorstroomdiscussie. Maar ik wil dat álle leerlingen die graag met hun handen werken bewust voor het vmbo kiezen. Onze slogan is Doen!, dus iedere leerling komt in de praktijklokalen. Ook de mavoleerlingen.”

Doorstromen

Van Dijken zag de afgelopen jaren veel mavo-afdelingen weggetrokken worden van het vmbo, naar het lyceum. “Dat is handig als je een goede doorstroom naar havo wilt; lycea bieden bijvoorbeeld Frans. Maar kinderen die de stelling van Pythagoras willen knippen, zitten beter bij ons.” 98 procent van de Sprengeloo-leerlingen stroomt uit naar het mbo. Dat de doorstroommogelijkheid naar havo versoepeld is, vindt Van Dijken prima. “Sommige leerlingen komen pas als ze een jaar of 13 zijn op gang. Als die vanaf de derde klas een extra vak doen, kunnen ze door naar de havo. Prima, voor leerlingen die dat leuk vinden. Niet elk kind is een doener. Maar dit zijn uitzonderingen. Ons doel is: mooi aansluiten op het mbo.” Daarbij is de goede overdracht tussen vmbo en mbo heel belangrijk, vertelt hij. “Het vmbo heeft percentueel veel leerlingen met een zorgcomponent. Een digitaal doorstroomdossier en een Regioplan zorgen voor een soepele aansluiting.”

Mengvorm

Sprengeloo biedt Mavo Extra, vertelt Van Dijken trots. “Dat is vmbo-tl met vier uur per week een zevende, beroepsgericht vak.” Die mengvorm van theorie en praktijk werkt statusverhogend, constateert de directeur. “Ouders beseffen: hierdoor krijgt mijn kind later werk.” Want dat werk is er, getuige ook het Regionaal Investeringsfonds (RIF) dat samenwerking tussen bedrijven, (v)mbo en hbo stimuleert. “Hier in Apeldoorn werken we in Techfunity samen in mobiliteit en transport. De grote bedrijven uit de regio willen dat onze leerlingen via het mbo direct bij hen aan de slag gaan.” Al zo’n dertig leerlingen gingen deze weg.

Landelijk

Is het geen tijd voor een landelijke campagne? Wat Van Dijken betreft wel. “We hebben minister Slob al op bezoek gehad en ik blijf lobbyen bij de VO-raad. Ze mogen onze website om niet overnemen!” Dan gaat de bel. Opeens is het tijd. De directeur is namelijk óók leraar wiskunde, en moet de les in. “Zo blijf ik voeling houden met de praktijk. Dat doen we hier allemaal”, legt hij uit. Trots.

Meer weten?
www.trotsopvmbo.nl

De hoogvlieger: Loes Arends (3-mavo)

“Mijn ouders hebben mij genomineerd voor de Hoogvliegerverkiezing, een onderdeel van de campagne. Ik denk omdat ik heel erg mijn best doe op school en een extra vak volg, en dat terwijl ik vijf keer per week sport – ik doe handbal en streetdance. En dan fiets ik ook nog op en neer vanuit Twello. Met de klas zijn we bezig met Stem op Loes-posters en een filmpje. Mijn moeder en zus doen een actie op Facebook.”
“Ik vind het echt leuk om te leren en haal hoge cijfers. Het leukste van school vind ik het Zorg en Welzijn-plein. Daar kun je oefenen in een kapperszaak en een babykamer. Ook is er een restaurant waar elke donderdag ouderen komen eten. Wij leren dan hoe we met gasten moeten omgaan. Later wil ik met demente ouderen werken, dat vind ik belangrijk werk. Ik vind het bijzonder om met hen te praten over hun leven. Ze vergeten wel wie je bent, maar daardoor heb je steeds een nieuw gesprek!”

Leren in stapjes
“Veel mensen vinden vmbo laag. Dat klopt niet, want wij weten heel erg veel! Als familieleden tijdens een verjaardag praten over een ander kind dat zo knap is omdat ze vwo doet, dan voelt dat niet fijn. Wij werken op het vmbo ook keihard en leren heel veel. Bij ons gaat het gewoon in kleinere stapjes.”

De finale van de Hoogvliegerverkiezing is op 15 november aanstaande; een vakjury kiest uit de leerlingen van de drie deelnemende scholen een winnaar.

De ambassadeur: programmatechnicusJantine

Jantine Keuterink (31) is één van de tien ambassadeurs van de Trots op vmbo Apeldoorn-campagne. In een verbindingscentrum – van waaruit ze alle STER-commercials stroomlijnt die op dat moment op de NPO-radiokanalen te horen zijn – vertelt ze over de campagne en haar eigen (school)carrière.

“Ik vermoed dat ik wel weet waarom ik als ambassadeur gevraagd ben. Als 13-jarig meisje had ik een interessant intakegesprek met de toenmalige decaan van mijn vmbo-school. Ik had havoadvies, was vmbo-tl gaan doen, maar vond het vreselijk om stil te zitten. Ik ben echt iemand die wil doen – ik móet met mijn handen werken. Daarom wilde ik van de theoretische naar de kaderberoepsgerichte leerweg. De decaan was verbaasd. Niet alleen omdat ik met mijn cijfers zo’n praktijkgerichte opleiding wilde doen, maar ook omdat ik als enige meisje de richting metaal- en elektrotechniek wilde volgen. Ik was namelijk eerder met een lokale omroep mee op stap geweest. Ik vond die geluidstechniek zó interessant – dat wilde ik ook! Na het vmbo heb ik de opleiding Audiovisueel medewerker gevolgd (mbo niveau-3). Nu werk ik als programmatechnicus voor dB Mediagroep, die mij verhuurt aan de publieke omroep of andere bedrijven die technici nodig hebben. Ik zit hier helemaal op mijn plek.”

Cv-ketel
“Ik zei gelijk ja, toen ze me vroegen voor deze ambassadeursrol, want ik vind het jammer dat het vmbo zo’n slechte naam heeft. Natuurlijk, ook het vmbo heeft rotzooischoppers. Maar mensen vergeten dat er altijd vakmensen nodig zijn om je auto of je cv-ketel te repareren. Bovendien had ik op het vmbo heel goede docenten.”

Basisschooladvies
“In het primair onderwijs zou men soms beter kunnen kijken wat voor schooltype geschikt is voor een kind. De leerkracht kent de kinderen heel goed. Het is leuk als een kind havo kan, maar past het ook bij hem of haar? Als je weet dat het een heel praktisch ingesteld kind is, denk dan na over de vraag of havo wel zo’n goed idee is en benoem dit naar de leerling en ouders toe.”

Gerelateerd nieuws