Ruim veertig scholen mogen vanaf nu hun teugels wat meer laten vieren. Zij doen mee aan de pilot Regelluwe scholen die op 1 januari is gestart. “Verwacht niet dat we een revolutie teweegbrengen.”
Het experiment Regelluwe scholen geeft 44 basis- en middelbare scholen de ruimte om te innoveren. Ze mogen van veel regels afwijken, zoals het totaal aantal lesuren of de lengte van de opleiding, als dit de kwaliteit en doelmatigheid van het onderwijs ten goede komt. “We zien het als een ontdekkingstocht”, vertelt Berry Hakkeling. Hij is directeur van Kindcentrum de Ark in Vlaardingen, dat onderwijs en opvang biedt aan kinderen van 0 tot 13 jaar. “Als een van de voorlopers van een integrale aanpak zijn we constant bezig te ontdekken wat het beste werkt. De verschillende regelgeving in de sectoren opvang en onderwijs vormt sowieso al een uitdaging en het is fijn dat we de ruimte krijgen om af te wijken als we ergens tegenaan lopen.” Om te beginnen wil Hakkeling een schoolplan schrijven voor één jaar in plaats van vier. “Omdat je het vervolgens elk jaar kunt bijsturen, blijft je plan actueel.” Verder wil de Ark kinderen die dat nodig hebben samen met hun ouders specifieke begeleiding geven. Omdat dit onder schooltijd valt, zullen de kinderen een aantal lessen missen, en dat mag niet zomaar. Hakkeling: “We denken hiervoor akkoord te krijgen, omdat we verwachten dat de opvoedkundige begeleiding de leervoorwaarden van kinderen vergroot, waardoor ze succesvoller het onderwijs kunnen vervolgen.”
Logische stap
Hakkeling ziet het loslaten van regels als een logische stap naar de toekomst zoals Platform Onderwijs2032 die schetst, waarin vakken veel meer in samenhang zullen worden aangeboden. “Het mooie is dat we nu ervaren dat er veel minder regels zijn dan we denken”, vertelt Hakkeling. “Zo staat het aantal uur en de inhoud per vak niet vast. Een school moet voldoen aan de kerndoelen, maar is vrij in de manier waarop ze dat doet.” Er is al veel mogelijk, erkent ook Arend Smit, rector op het Corlaer College voor vmbo, havo en atheneum in Nijkerk. De school heeft onderwijsinnovatie hoog in het vaandel staan. Op een schoolleiderstop begin november sprak premier Mark Rutte nog lovend over deze ‘excellente school die leerlingen in alles voorbereidt op de kennissamenleving’. Leerlingen werken met chromebooks in the cloud, ze verbeteren de wereld tijdens onderzoeksprojecten en de onderbouw werkt aan vakoverstijgende thema’s. Regels werken volgens Smit in drie gevallen zeker nog belemmerend. Leerlingen die het Cambridge-examen afleggen, zouden vrijstelling moeten krijgen voor het reguliere examen Engels. Verder zouden leerlingen die bepaalde vakken niet hebben gehaald, hiervoor alsnog op het Corlaer College certificaten moeten kunnen halen. Normaal gesproken kan dat alleen via het vavo (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs). Smit: “De binding met onze school is groot, vavo-leerlingen komen vaak nog terug voor hun diploma-uitreiking. Het lijkt ons goed als ze hun vakken mogen halen in hun oude vertrouwde omgeving. Nu hebben ze die keuze niet.”
Maatwerkdiploma
Dat het maatwerkdiploma onlangs is afgeblazen door de Onderwijsraad en – in navolging daarvan – staatssecretaris Dekker, betreurt Arend Smit, al verwacht hij dat het er uiteindelijk wel zal komen. “Natuurlijk moet er goed gekeken worden naar de waarde van een diploma, maar ik vind het positief als leerlingen vakken op een ander niveau kunnen behalen. Dat doet meer recht aan wat ze kunnen, en waar mogelijk doen we dat nu al. We zien dat alle leerlingen het beste uit zichzelf willen halen als het onderwijs ze maar genoeg uitdaging of verdieping biedt.” Zijn derde verzoek tot afwijking van de regels gaat over uitstel van de profielkeuze voor vwo-leerlingen die een versneld traject volgen. Eigenlijk zouden ze al in de derde klas moeten kiezen, op het Corlaer mag dat waarschijnlijk een klas hoger. “Het zijn kleine stappen”, erkent Smit. “Verwacht niet dat we nu een revolutie teweeg gaan brengen, al zou dat wel een mooie ontwikkeling zijn geweest. Ik ben namelijk een groot voorstander van het integreren van vakken, net zoals dat door Onderwijs2032 wordt geschetst. Maar dat is een brug te ver, omdat daarvoor ook het hele examensysteem op de schop moet. Maar goed, met kleine stappen komen we er ook wel.”
Zelf kennis opdoen
Ook Linda Tukkers, schoolleider van de Anna van Burenschool in Enschede, grijpt de pilot aan om leerlingen beter voor te bereiden op de toekomst. Ze wil afwijken van het curriculum om ruimte te creëren voor onderzoekend en ontwerpend leren. Die verandering is nodig nu leerlingen steeds meer mogelijkheden krijgen om zelf kennis op te doen. In plaats van kennisoverdracht zal het accent voor de leraar vooral komen te liggen op het aanleren van vaardigheden bij leerlingen om die kennis zelf op te doen. “Het kost veel tijd om dit goed in te kunnen voeren”, legt Tukkers uit. “Daarom hebben we bovendien gevraagd of we de onderwijstijd mogen aanpassen, zodat leerlingen volgend jaar vijf dagen extra vrij krijgen. Die tijd gaan wij gebruiken om het plan vorm te geven.” Verder wil ze graag het schoolplan terugbrengen tot de essentie en het aantal instroommomenten voor kleuters beperken tot maximaal zes. Tukkers: “Nu stromen kinderen in op het moment dat ze vier worden. Door die momenten te bundelen en kinderen in groepjes in de klas te laten beginnen, kunnen leerkrachten ze veel gerichter en effectiever aandacht geven.”
Een vijfde verzoek werd op voorhand al afgeblazen: het spelonderdeel van de gymles mag niet door leerkrachten zonder bevoegdheid voor gym worden gegeven. “Daardoor zou het maken van het gymrooster veel makkelijker worden, maar helaas”, zegt Tukkers. “Het signaal is hierdoor wel opgepikt door OCW, dus misschien heeft het op een andere manier alsnog effect.”
Nek uitsteken
Over de opzet van de zesjarige pilot zijn alle drie de schoolleiders positief. Aan elke school is een onderzoeker gekoppeld, die hen begeleidt bij het opstellen van innovatieplannen. De scholen werken waar mogelijk samen en wisselen hun ervaringen uit. Dat alleen scholen die twee jaar op rij het predicaat ‘Excellent’ hebben gekregen mogen meedoen aan het experiment, begrijpen de schoolleiders wel vanuit het perspectief van de overheid. Doordat de onderwijskwaliteit van deze scholen boven alle twijfel is verheven, loopt het ministerie het minste risico. Linda Tukkers ziet het daarbij ook als een beloning. “Hierdoor blijft het predicaat niet alleen bij een bordje aan de gevel, maar staat er echt iets tegenover.” Arend Smit: “Deelnemende scholen willen hun nek uitsteken en durven te experimenteren. Sommige dingen zullen niet lukken, andere wel. Het belangrijkste is dat alle scholen, ook de niet excellente, daar uiteindelijk weer van kunnen profiteren.”
Minder regels, meer geluk
Op basisschool de Piramide in Vught draait in samenwerking met Hogeschool de Kempel al ruim een jaar de pilot ‘Regelarm en Leerrijk: gelukkig leren’. Een dergelijk project in de zorg inspireerde pabo-docent Nikky Wessels om ook zoiets op te zetten voor het onderwijs. In plaats van regels en procedures ligt de focus op het geluk van de leraren en leerlingen. “Vorig jaar gaven ouders, leerlingen en leerkrachten antwoord op de vraag waar een leerling gelukkig van wordt”, vertelt schoolleider Louise Strijk. “Die antwoorden kwamen overeen: elke leerling wil gezien en gehoord worden, voldoende uitdaging krijgen, zelf kunnen kiezen en een goede leerkracht voor de klas hebben.” De bevindingen vertaalde Wessels in zes gelukspijlers die vanaf nu bepalend zijn voor de inrichting van het onderwijs. “Vanuit onze visie bekijken we steeds welke regels en procedures belemmerend werken”, legt Strijk uit. In tegenstelling tot het experiment Regelluwe scholen, waar scholen toestemming krijgen om van regels af te wijken, gaat de Piramide op zoek naar de ruimte binnen bestaande kaders. “In het schrijven van groepsplannen gaat bijvoorbeeld veel tijd zitten, de vraag is of dat nodig is. Taakbeleid is een ander bijvoorbeeld. We willen de werkdruk verlichten door kritischer te kijken naar wie wat doet. Daarbij stellen we de vraag of de leerkracht een taak moet blijven doen, of dat het anders georganiseerd kan worden. Een leraar die gelukkig is, heeft immers een positief effect op de leerlingen.” De school start dit jaar eerst met een andere aanpak voor woordenschat en spelling. Strijk: “Een nieuwe methode hoeft niet meteen dé oplossing te zijn. We kijken wat goed gaat en hoeveel autonomie de huidige methode biedt om het onderwijs te geven dat bij onze visie past. Zo hopen we alle onderwerpen te benaderen: grote wensen in kleine stapjes.”